Vermesting bodem maakt van drinkwater- milieubedrijven Over streekplanherziening ook overleg met landbouworganisaties GATT in eindspurt KNLC kommentaar Weilanden langs Dommel blijven voorlopig vervuild Eenderde Brabantse grond fosfaat-verzadigd Op veel van defosfaatverzadigde gronden gedijt alleen snij maïs goed. Grond- en oppervlaktewater in de Brabantse zandgebieden is door ver mesting en verzuring dermate in kwaliteit achteruit gegaan, dat er drastische maatregelen nodig zijn om zelfs maar het landelijke be schermingsniveau te halen. De wa terschappen en vooral de drinkwa terbedrijven hebben het grootse be lang bij bodembescherming en die nen zich om die reden steeds meer tot milieubedrijven te ontwikkelen. Dit zei de Brabantse milieugedepu teerde R. Welschen op een themadag over waterbeheer op het Bossche provinciehuis. Hij pleitte voor een samenwerkingsverband tussen wa terbedrijven en waterschappen. De grondwaterwinning moet in toene mende mate op milieubelangen wor den afgestemd en mag evenmin ver droging van de bodem in de hand werken. "Als je ziet wat er op de Brabantse zandgronden na dertig ja ren van overbemesting naar beneden aan het zakken is zonder dat je het kunt tegenhouden, dan moet je van een enorm milieuprobleem spreken. We hebben nu al 30% fosfaat verzadigde cultuurgronden in de provincie, plus nog eens eenzelfde percentage wat er dicht tegenaan zit". Dat zou volgens Welschen beteke nen, dat er in het jaar 2000 160.000 ha cultuurgrond in Brabant zodanig met fosfaat is verzadigd, dat er ei genlijk niet langer mest op mag wor den uitgereden. Op veel van deze fosfaat-verzadigde gronden kan in feite alleen mais worden verbouwd; andere gewassen redden het niet. Nitraten Met minder fosfaten in diervoeders ben je er niet, betoogde Welschen. Er spoelen immers ook veel nitraten uit in de bodem, die daar wórden omgezet in nitriet. Welke milieu effecten dat heeft, is nog onvoldoen de bekend. In een van de probleem gebieden in Noord-Brabant, de Chaamse Beken, zal de nitraat be lasting zelfs met meer dan 50% toe nemen, met name door het hoge kunstmestgebruik. Een belangrijke oorzaak van het tra ge tempo van aanscherping van de landelijke normen voor dierlijke mest, is het ontbreken van voldoen de capaciteit voor mestverwerking. Het verhaal van de Helmondse proeffabriek Promest, die er in zijn eerste jaar in de verste verte niet in is geslaagd om de beoogde 100.000 ton drijfmest te verwerken, is in dit op zicht tekenend. In een brief aan milieuminister Al ders dringt het Brabantse college er op aan om de landelijke normen voor dierlijke mest sneller aan te scherpen, in ieder geval voor zand gebieden. Verder vraagt het college dringend om het gebruik van kunst mest te beperken en een effectief uit- rijverbod in te stellen. Beregeningsverbod Volgend jaar komt er waarschijnlijk een beregeningsverbod in Noord- Brabant. De heer J. de Jong, hoofd van het bureau grondwater in de provincie, maakte op de themadag bekend dat er een ambtelijk voorstel ligt om met ingang van 1991 een be regeningsverbod in te stellen tot 1 ju ni, gevolgd door een gedeeltelijk ver bod voor de maanden juni en juli tussen 11 en 5 uur overdag. Als GS dit voorstel overnemen, zitten land bouwschap en provincie op een lijn. Het schap toonde zich vorig jaar fel tegenstander van een algeheel bere geningsverbod tot 1 juli. De Jong verklaarde dat een geleidelijke in voering van een beregeningsverbod logischer is. "We willen gelijktijdig het injecteren van mest in de bodem bevorderen. Mestinjectie en een al te rigoureus beregeningsverbod zijn el kaar tegenwerkende maatregelen". Besparing De gedwongen beperking van grond water voor industriële doeleinden (koelwater) heeft vorig jaar een besparing van 25 miljoen kubieke meter opgeleverd. Van de landbouw wordt een besparing van 20 miljoen kuub gevraagd. In 1990 is er het wettelijk overleg tussen Provincie Noord-Brabant en de gemeenten over de nota Hoofdlij nen voor de Streekplanherziening. De Provincie wil ook overleg met de landbouworganisaties. De heer J. Taks van de afdeling Ruimtelijke Ordening van de Provincie Noord- Brabant, gaf in een recente vergade ring van de Provinciale Raad een toelichting op de nota. Het plan wil globaal en flexibel zijn en is gericht op de lange termijn waarbij een duurzame ontwikkeling wordt nagestreefd. De ruimtelijke hoofdstruktuur wordt aangegeven. Ruimtelijk beleid en milieubeleid worden met elkaar in verband ge bracht. De ontwikkeling van het buitenge bied is geënt op het Rijksbeleid uit o.a. 4e Nota Ruimtelijke Ordening, 3e Nota Waterhuishouding en Na tuurbeleidsplan. Het provinciaal be leid is een duidelijke aanvulling. 8 De heer Taks benadrukt dat er nog een lange weg te gaan is (1992) waar bij de kommunikatie met landbouw van groot belang is. Uit de diskussie blijkt dat: - de nota naar de land bouw toe onvoldoende onderbouwd is; - de procedures om het nieuwe streekplan als ruimtelijke ordening en milieubeleidsinstrument te hante ren nadere uitwerking behoeven. De boeren langs de Dommel in Oost- Brabant zullen zeker nog enige jaren rekening moeten houden met ver vuilde weilanden als gevolg van re gelmatige overstromingen van het ri viertje. Het inundatiewater zit vol zware metalen en het Waterschap De Dommel ziet voorlopig geen kans om deze verontreiniging tot een aan vaardbaar peil terug te brengen. Hoofdschuldige is zoals bekend Bel gië, dat op het gebied van waterzui vering meer dan tien jaar achter is op het Brabantse waterschap. Het waterschap verwacht dat de pro vincie pas in 1995 of later met opslag aanwijzingen voor het vervuilde slib* zal komen. De kwaliteit van de bene denstroomse Dommel (tussen Eind hoven en Boxtel) kan eerst definitief worden verbeterd, als de bestaande zandvang onder Eindhoven wordt vergroot. Bij deze vang slaan de zware metalen die in het slib zitten, neer. De huidige GATT- onderhandelingen zijn al bijna drie en een half jaar aan de gang. In de komende acht maanden worden deze moeizame onder handelingen afgesloten. Bij deze besprekingen die achter gesloten deuren plaatsvinden, zijn 105 lan den direct en vele andere indirect betrokken. De landbouwparagraaf met als doel een vrije handel in onbe werkte en bewerkte agrarische produkten, is zoals bekend de moeilijkste. Een vrijere handel in agrarische produkten vereist een aanpassing van de landbouwpoli tiek van de verschillende landen en economische blokken. Vrije handel is immers niet mogelijk als er grote verschillen in land bouwpolitiek zijn. De vormen van ondersteuning en bescherming zijn vaak niet duidelijk. Importquota, exportsubsidies en inkomstentoeslagen zijn gemak kelijk te signaleren. Ondersteunin gen zoals de 1 miljard dollar subsidie die de Amerikanen ge ven op de verwerking van mais voor bio-ethanol zijn moeilijker te signaleren. Het afvalprodukt van de mais kan daardoor ge makkelijk de EG binnen komen om daar als gesubsidieerd pro- dukt te concurreren met de EG akkerbouwprodukten. Ook produktiequota, set-aside en andere vormen van produktiebe- heersing behoren tot de moeilijke categorie. Vooral als bij de con currentievervalsende zaken ook nog lage lonen, illegale arbeids krachten, sociale- en fiscale wet ten worden betrokken. Dit soort zaken vallen dan ook buiten de GATT-onderhandelingen. Deze complexiteit is al een bewijs dat de boeren en tuinders nooit aan een geheel vrij krachtenveld kun nen worden overgelaten. Steun lijkt groot De 'ondersteuning' die via consu ment en belastingbetaler gegeven wordt aan de landbouw is al vaak geanalyseerd. Op die onderzoe ken kan veel kritiek worden gele verd vooral omdat ze van éénzijdige gegevens uitgegaan. Daarbij maken ze gebruik van theoretische, niet aan de praktijk getoetste, modellen. Ook worden dwarsverbanden verwaarloosd. Maatschappelijke aspecten zoals leefbaarheid platteland en onder houd van natuur en landschap, zijn ook niet bij deze onderzoe ken betrokken. Kort geleden zijn er weer resulta ten van een dergelijk onderzoek bekend gemaakt van de Organi satie voor Economische Samen werkingen Ontwikkeling (OESO: een organisatie van de rijke westers gerichte landen) bekend gemaakt. Deze organisatie bere kende de ondersteuning in 1988 op 535 miljard gulden en in 1989 op 465 miljard gulden. Het ver schil wordt toegeschreven aan de droogte in de Verenigde Staten en aan de gedaalde dollarkoers. Het secretariaat van de OESO heeft o.a. voor de EG, de VS en Japan berekend wat het effect van afschaffing van de on dersteuning zal zijn voor het ge middelde besteedbaar inkomen en de voedselprijzen. Wat mij op valt is dat het besteedbaar inko men met één procent dalen. Schommelingen in wisselkoersen, rente, lonen, belastingen en het weer hebben grotere effecten! Bo vendien is geen rekening gehou den met mogelijke indirecte, negatieve, effecten. Landbouw de dupe De gevolgen voor consument en belastingbetaler van afschaffing van 'ondersteuning' zijn klein. Geheel anders zijn de gevolgen voor de agrarische bevolking. De voorspelling van de OESO dat de grond- en pachtprijzen met veer tig procent zouden dalen maakt dit duidelijk. Grondprijzen zijn in het algemeen een goede indica tie van de inkomenssituatie in de landbouw. Een drastische be leidswijziging is dus funest voor de sector. "Economisch Beeld 1991" van het Nederlandse Centraal Plan bureau dat vorige week verscheen maakt dit beeld nog eens duide lijk. Dit rapport stelt dat accepta tie van de voorstellen van de Verenigde Staten (snelle afbraak van de ondersteuning) het onher roepelijke einde van het heden daagse EG beleid zou betekenen. Deze dramatisch beleidswijziging zou zeer grote negatieve gevolgen voor de Nederlandse landbouw hebben. Het Centraal Planbureau betwij felt of de budget winst, zeker op korte termijn wel zo heel groot zal zijn. Het EG-voorstel met ze kere elementen van tarificatie, het inventariseren en daarna be heersen van de steun en het her schikken van in- en uitvoerregels krijgt meer waardering. Het be langrijkste principe van het EG- landbouwbeleid kan daarbij blij ven bestaan. Beslissingen De GATT-onderhandelingen ko men nu in een beslissend sta dium. Vorige week spraken de belangrijkste betrokken landen informeel in Mexico. Over de vorderingen die daar gemaakt zijn spreken de EG- landbouwministers deze week in Brussel. Het is van groot belang dat ze vasthouden aan een Euro pees beleid dat streeft naar een economisch- en sociaal gezonde landbouw op een leefbaar plat teland. De landbouwministers zullen de collega's van economische zaken en hun regeringsleiders moeten overtuigen dat ze niet mogen toe geven aan de Amerikaanse eisen. Ze mogen een landbouwbeleid dat gedurende tientallen jaren is opgebouwd niet abrupt en op on verantwoorde wijze veranderen. Dat geldt voor de boeren en tuin ders in de EG maar ook voor de collega's in de andere betrokken landen. Daarom kan de 'voort schrijdende reductie in land bouwsteun en protectie' waartoe in principe in GATT-verband is besloten slechts geleidelijk en be heerst gaan. Daarbij moet reke ning worden gehouden met vele factoren maar in de eerste plaats met de economische- en sociale positie van de miljoenen agrariërs. Eind dit jaar is er vier jaar over de nieuwe GATT-overeenkomst gepraat. Het is de hoogste tijd dat er nu eindelijk overeenstem ming wordt bereikt. Alle voor stellen voor aanpassing van het EG markt- en prijsbeleid worden nu al jaren gefrustreerd door het GATT-argument. Het is echter niet acceptabel dat in de sloton- derhandelingen in december in Brussel de EG in de laatste uren van de besluitvorming in de GATT concessies doet. Er staan te grote belangen voor de gehele agrarische wereld op het spel om een overhaast besluit te rechtvaardigen. Met 'top- besluiten' op het laatste moment heeft de Europese landbouw ge noeg slechte ervaring. Dam Jaarsma plv. alg. secretaris Vrijdag 4 mei 1990

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1990 | | pagina 8