Verbouwt de boer straks brandstof voor eigen motor?
Laat u niet verrassen
Maatregelen tegen groeiend
mestoverschot aanvaardbaar
ZLM pleit voor driedeling bedrijven
Themaboek over Mestbenutting op grasland
Vergelingsziekte en luisbestrijding in suikerbieten 1990
De boer die zelf zijn brandstof ver
bouwt en fabriceert. Dat lijkt te gek
om waar te zijn maar kan al op korte
termijn realiteit zijn. Dat zegt de
heer G. Moeken, direkteur van Moe
ken Beheer in Zwartsluis, een
konstruktiebedrijf dat kort geleden
de licenties voor Europa heeft ver
worven voor de produktie van de
Elsbettmotor. Deze motor, die ge
noemd is naar de in Duitsland wo
nende uitvinder en die funktioneert
volgens het principe van de gewone
dieselmotor, loopt op elke soort
plantaardige olie, dus ook op raap
olie van koolzaad.
De 3-cilindermotor, die niet gekoeld
wordt en zonder problemen loopt op
olie van bijvoorbeeld aardnoten,
palmpitten, soja of koolzaad en ook
op een mix daarvan, kan gemakke
lijk in een auto, trekker of boot wor
den ingebouwd. Daarnaast is de mo
tor onderdeel van een groter con
cept: in combinatie met een genera
tor en een oliepers kan de boer wan
neer hij beschikt over de grondstof -
in Nederland vooral raapolie- zelf
kleinschalig de olie (brandstof) pro
duceren. Zuivere brandstof van
koolzaad is heel gemakkelijk met
enige filters te vervaardigen. Van
een hektare komt ongeveer 1800 liter
raapolie. Bij een gemiddelde snel
heid van 90 km per uur loopt een au
to met de Elsbett-motor ongeveer 38
km op 1 liter plantaardige olie. De
opbrengst van 1 ha is dus voldoende
om op jaarbasis ca. 70.000 km te rij
den. De heer Elsbett heeft zelf een
auto in gebruik die inmiddels pro
bleemloos 210.000 km met de motor
heeft afgelegdd.
Milieuvriendelijk
Volgens direkteur Moeken scoort de
motor niet alleen qua prestaties uit
stekend maar is hij bovendien mi
lieuvriendelijk en kan hij een alter
natief zijn voor de akkerbouwsek-
tor. Een belangrijk nadeel is de
prijs. Een exemplaar kost ca.
f 15.000,Maar bij een produktie
van 5000 stuks per jaar zal de prijs
nog maximaal 1000,hoger zijn
dan die van een konventionele mo
tor en de prijs zal bij een produktie
van 100.000 stuks zelfs 1500,la
ger kunnen zijn. De direktie van
Moeken denkt van de overheid 35
tot 50 miljoen nodig te hebben om in
een proefperiode van 10 jaar ca.
5000 Elsbett motoren te kunnen fa
briceren.
Puur natuur
Grootste voordeel van de motor is
zijn milieuvriendelijkheid. Zo is de
uitstoot van C02 volgens bereke
ningen van TNO ca 40% lager dan
van de gewone motoren. Bovendien
is het morsen van de olie geen enkel
probleem. Integendeel, de olie wordt
in de natuur door levende orga
nismen snel opgegeten en afgebro
ken. "Er zit geen spat verkeerde stof
in. Puur natuur. Ander voordeel is
de (nog) lage brandstofprijs en de
zuinigheid. Op de wereldmarkt kost
plantaardige olie ongeveer 0,25
per liter. Overigens zal de overheid
wanneer de motor doorbreekt wel
een accijns leggen op de brandstof,
verwacht Moeken. Wat het gebruik
betreft de volgende ervaringscijfers:
bij 60 km rijdt de auto (Mercedes
190D) 1:50, bij 85 km per uur 1:38,5
een bij 120 km .en harder 1:25. "Het
woord is nu aan-de overheid", zo
besluit de heer G. Moeken.
J. Wierenga
Eind maart heeft het Proefstation
voor de Rundveehouderij, Schapen
houderij en Paardenhouderij (PR)
samen met andere instellingen een
themadag over Mestbenutting op
grasland georganiseerd. De inleidin
gen van deze dag, alsmede diverse
artikelen over de huidige stand van
zaken in het onderzoek zijn gebun
deld in een boekje van ca. 50 pagi
na's. De inhoud geeft onder meer in
zicht in de voor- en nadelen van de
verschillende mestaanwendingsme-
thoden, de benutting van de ver
schillende mineralen en hoe dierlijke
mest milieuvriendelijk aangewend
kan worden.
Deze aktuele informatie is verkrijg
baar door het overmaken van 7,50
op Postbankno. 2307421 van het
proefstation PR te Lelystad met ver
melding van themanummer Mestbe
nutting op grasland.
Vergelingsziekte is een virus dat overgebracht wordt door de groene
perzikbladluis en in mindere mate de sjalotteluis. De grotere aardap-
peltopluis, die vooral in het begin van de groeiperiode op de bieten
wordt aangetroffen, brengt dit virus niet over. Er zijn twee soorten
virus, nl. het sterke en het zwakke vergelingsvirus. De sterke stam
overwintert vooral in voederbietenkuilen, opslagplaatsen van kroten
en stekbieten alsmede in opslag van bieten op het veld. De zwakke
stam daarentegen overwintert op onkruiden, zoals muur, klein kruis-
kruid, herderstasje en hoornbloem.
De heer De Lange toont de nieuwe vinding: een motor die loopt op plantaar
dige olie (foto Jacob Melissen).
De bestrijding van vergelingsziekte
moet er op gericht zijn dat overbren
ging en vooral verspreiding van het
virus in het veld wordt voorkomen.
Luizen die in het voorjaar vanuit de
ei-afzetting op de winterwaarden af
vliegen naar de bietenpercelen, moe
ten het virus onderweg ergens op
doen. Kuilluizen en na een zachte
winter in het vrije veld overblijvende
luizen op onkruiden en koolzaad
De voorzitter van de veehouderij-
kommissie, de heer W. van Veldhui
zen, lichtte het hoofdbestuur in de
vergadering van 27 april jl. te Goes
het standpunt van de kern van de
kommissie inzake de mestproblema
tiek toe. De kern van de veehouderij-
kommissie pleit in het mestbeleid
voor een driedeling in bedrijven.
Ten eerste overschotbedrijven in niet-
overschotgebieden. Deze gebieden
met een mestproduktie van minder
dan 125 kg P205 per ha kennen geen
mestprobleem. Voor de overschotbe
drijven in deze gebieden moet de be
staande situatie worden
gehandhaafd, te weten een heffing
van 0,15 per kg P205 bij afzet via
afzet kontrakten. Ten tweede bedrij
ven met een lagere mestproduktie
van 125 kg P205 per ha in overschot-
gebieden. Deze bedrijven mogen
geen heffing of beperkingen worden
opgelegd.
Ten derde bedrijven, die in over-
schotgebieden een hogere mestpro
duktie hebben dan 125 kg P205 per
ha. Deze bedrijven dienen te worden
belast met een bestemmingsheffing
met de mogelijkheid deze heffing te
voorkomen via afzetcertifikaten.
Voor de overproduktie van mest, dus
waarvoor geen afzet is geregeld, is
een bestemmingsheffing van 0,55
tot 1,10 verdedigbaar. Hierin kan
een differentiatie worden aange-
Vrijdag 4 mei 1990
bracht, die varieert met de kwaliteit
van de mest. Het hoofdbestuur kan
met dit standpunt akkoord gaan ge
zien het steeds verder groeiende
mestoverschot. Bij maximale aan
wending op alle kultuurgronden is er
in 1991 een mestoverschot van 5,5
miljoen kg; in 1994 zal dit zijn opge
lopen tot 16,8 miljoen kg.
Afspraken houden
Niet aanvaardbaar vindt het hoofd
bestuur het al in 1993 in plaats van
1995 aanscherpen van de toegestane
hoeveelheden fosfaat per ha, het
aanwijzen van fosfaatverzadigde
gronden, waar strengere normen gel
den, en het verlengen van het uitrij-
verbod. Hierover zijn in het verleden
afspraken met de overheid gemaakt,
waaraan dient te worden vastgehou
den. Een uitrij verbod van 15 maart
tot 1 mei is voor de veehouderij niet
aanvaardbaar. Dit is uit ekonomisch
en uit milieuhygiënisch oogpunt de
beste periode om uit te rijden. Een
uitrijverbod in het najaar is voor de
akkerbouw onvaanvaardbaar. Het
toepassen van organische mest in de
akkerbouw zou dan nagenoeg on
mogelijk worden. Mestdistributie
naar binnen- en buitenland dient zo
veel mogelijk te worden gestimu
leerd. Dit is in ieder geval een
goedkopere oplossing dan mestver
werking. Het niet plaatsbare over
schot zal moeten worden verwerkt.
Ammoniak
Het hoofdbestuur vindt het op dit
moment instellen van een heffing op
ammoniak zeer voorbarig. Als er
daadwerkelijk geld nodig is voor na
der onderzoek naar de ammonia-
kuitstoot en de maatregelen die
daartegen te nemen zijn, dan is de
ZLM in principe bereid om daarover
te praten. Op dit moment is het niet
aan de orde. Door een aantal betrek
kelijk simpele maatregelen is de am-
moniakuitstoot al aanzienlijk te
beperken. Het hoofdbestuur noemt
in dit verband het onderwerken van
organische mest. Dat dient zo spoe
dig mogelijk te gebeuren, doch in ie
der geval binnen 24 uur. Bij de
beperkjng van de ammoniakuitstoot
dient de haalbaarheid en de betaal
baarheid voor de veehouderijsektor
voorop te staan.
In dit verband dringt het hoofd
bestuur aan op duidelijkheid naar de
boer toe, als het gaat om investerin
gen die hij moet plegen. Mestsilo's
zullen in de naaste toekomst moeten
zijn afgedekt, maar nog steeds zijn
de richtlijnen waaraan de overkap
ping moet voldoen niet duidelijk.
Ook blijken de richtlijnen, als ze er
zijn, nogal eens per gemeente te ver
schillen. De bereidheid van de boer
om investeringen te plegen, die mede
een milieubelang dienen, wordt op
deze manier uiteraard volledig on
dergraven.
kunnen veelal besmet met het virus
overwinterd zijn. De aanwezigheid
van het vergelingsvirus in 1989 was
duidelijk.
Zowel in 1988 als in 1989 kwamen
na de zachte winters reeds vroeg veel
luizen voor. In 1988 leidde dit tot
veel vergelingsziekte terwijl in 1989
de aantasting in het veld meeviel.
Vorig jaar is er zeer alert gereageerd
op de waarschuwingen. De resulta
ten, ook van de eerste bespuitingen,
waren goed bij de toen heersende
omstandigheden, droog weer en vol
doende hoge temperaturen. In 1988
daarentegen waren de omstandighe
den bij de eerste bespuitingen slecht.
Koud en regenachtig weer, met als
gevolg tegenvallende resultaten van
de bespuitingen.
Huidige situatie
In de herfst van 1989 heeft er een
grote ei-afzet van perzikbladluis en
ook van zwarte boneluis op de win
terwaarden plaatsgevonden. Reeds
in februari werden de eerste larven
gevonden, zij het op beperkte
schaal. Het IRS verwacht voor 1990
duidelijk vroegere en grotere luizen-
vluchten vanaf de winterwaarden.
Veel zal afhangen van de tempera
tuur en de weersomstandigheden.
Deze waren half maart gunstig,
maar eind maart begin april echter
zeer ongunstig voor de ontwikkeling
van de luizenpopulatie.
Op kruisbloemige gewassen en di
verse onkruiden worden wisselende
aantallen bladluizen gevonden van
uiteenlopende soorten die in het
vrije veld zijn overwinterd, met na
me in het Zuidwestelijk kleigebied.
Dit betreft zowel aardappeltopluis,
graanluis, sjalotteluis en groene per-
zikluis. De laatste weken is het weer,
met lage temperaturen en nacht
vorsten niet gunstig geweest voor de
ze populaties. Er worden grote aan
tallen lieveheersbeestjes in het veld
aangetroffen. Ook hiervoor is de
temperatuursontwikkeling de ko
mende tijd van grote invloed.
De virusdruk is dit voorjaar evenals
vorig jaar hoog.
De bieten zijn vroeg gezaaid en bij
oplopende temperaturen kunnen
reeds vroeg luizen op de bieten ver
wacht worden.
Ook dit jaar worden wekelijks lui
zentellingen verricht door medewer
kers van het IRS, de DLV en de Sui
kerindustrie. Tevens worden tellin
gen verricht door een aantal bieten
telers. Op 17 april werd hiermee
gestart, duidelijk vroeger dan andere
jaren.
Zodra er uit de tellingen blijkt dat
een luisbestrijding nodig geacht
wordt, ontvangen de telers een waar-
schuwingskaart in de bus. Ook zal
de waarschuwing direkt via het tele
foonbandje (01806-14166) en VI-
TAK worden bekendgemaakt. Het is
echter sterk aan te bevelen dat elke
boer zelf regelmatig zijn percelen
kontroleert op de aanwezigheid van
bladluizen en zonodig een bestrij
ding uitvoert. Bij een waarschuwing
dient u ook het eigen perceel goed te
bekijken. Want zeker de eerste lui
zen zitten niet op alle bieten gelijktij
dig. Kontroleer met name tussen de
hartblaadjes van de bieten. Zeker na
enige oefening moet het lukken de
kleine, lichtgroene, luisjes te vinden.
Luisbestrijding
Na toepassing van minimaal 10 kg
Temik bij het zaaien kunt u bij een
goede werking de eerste 1 2 bespui
tingen achterwege laten, afhankelijk
van de tijd tussen zaaien en het op
treden van luis. De periode dat het
gewas hierdoor luisvrij gehouden
wordt, varieert van jaar tot jaar
sterk. Vraag hierover bij twijfel ad
vies. Ook temikpercelen moet u kon-
troleren!
Een bestrijding van de groene perzi-
kluis moet u uitvoeren met één van
de volgende middelen:
pirimicarb 0,5 kg/ha (Pirimor)
oxy-demetonmethyl 1 ltr/ha (Meta-
Systox, Mesodrin)
fosfamidon 1 ltr/ha (Dimecron,
Fosfamidon).
Voer de bespuitingen uit bij hoge re
latieve vochtigheid, zo nodig tegen
de avond met 500 liter water per
ha. Het middel pirimicarb geeft de
beste resultaten, mede als gevolg van
dampwerking. Wissel bij meerdere
bespuitingen af met gebruik van
middelen. Bij temperaturen lager
dan 18°C neemt de werking van alle
middelen af. Bij te lage temperatu
ren is oxy-demeton-methyl of fosfa
midon iets beter dan de werking van
Pirimor.
Voor de bestrijding van zwarte bo
neluis kan ter voorkoming van zuig-
schade ook gebruik gemaakt worden
van parathion of heptenofos.
Dit jaar is voor het eerst ethiofen-
carb (Croneton) op de markt, dit
middel heeft een werking die verge
lijkbaar is met pirimicarb. Op be
perkte schaal kan hiermee in de
praktijk ervaring worden opgedaan.
ing. A. Bakker
bedrijfsdeskundige DLV-Goes
17