"Geen kilo mest erbij in Nederland Nieuwe voorstellen van Braks komen hard aan De voorstellen van de minister Er mag geen kilo mest meer bijkomen in Nederland. Dat is voor mi nister Braks het uitgangspunt van de maatregelen die genomen wor den in de zogenaamde tweede fase van de mestwetgeving, de periode van 1991 tot 1994. De minister heeft onlangs een notitie met voorstel len voor die tweede fase naar de Tweede Kamer gestuurd. Braks heeft ook het Landbouwschap en de Stichting Natuur en Milieu om kom- mentaar gevraagd. Beide organisaties konden zich in het uitgangspunt van de minister terugvinden, maar hadden kritiek op de manier waarop hij dat wil bereiken. Belangrijke maatregelen zijn een nieuw verplaatsingsbesluit, een forse verhoging van de overschotheffing, een heffing op ammoniak en een versnelde verlaging van de be mestingsnormen voor maisland. Opvallend afwezig zijn voorstellen over de uitrijregels. Dat is niet om dat de minister daar niets aan wil veranderen. Hij wil echter eerst het advies daarover bekijken dat een kommissie van deskundigen hem on langs heeft aangeboden. Dat advies stelt een ingrijpende beperking voor van de periode waarin mest mag worden uitgereden, zowel op gras als op bouwland. De voorstellen die wel in de notitie zijn opgenomen, hebben inmiddels een gemengde ontvangst gekregen. De landbouw vindt dat de maatrege len een veel te grote last op de bedrij ven leggen. Daarbij brengen ze de bëreidheid van de ondernemers om mee te werken aan de oplossing van het mestvraagstuk in gevaar. Milieuorganisaties vinden juist dat de plannen niet ver genoeg gaan om de verzuring en de bedreiging van het drinkwater te keren. "Als het Landbouwschap de voorstellen te ver vindt gaan en de Stichting Na tuur en Milieu ze niet ver genoeg vindt gaan, zou het wel eens kunnen zijn dat de minister een goede notitie heeft geschreven", konkludeerde het CDA Kamerlid Jan van Noord. Hij trok déze konklusie vorige week tijdens een hoorzitting over het mestvraagstuk, waar beide genoem de organisaties ook hun zegje moch ten doen. Verplaatsing Het is duidelijk dat er een flinke lastenverzwaring aankomt. Positief is dat er eindelijk een verplaatsings besluit komt, waardoor de handel in mestrechten mogelijk wordt. Daar zijn wel enige beperkingen aan ver bonden. Zo zal bij elke transaktie een kwart van de verhandelde hoeveelheid worden 'afgeroomd', de overheid neemt deze hoeveelheid uit de markt. Daarmee wil Braks zijn uit gangspunt van 'geen kilo mest erbij' gestand doen. Hij is bang dat bij handel in mest quota de zogenaamde latente of sla pende quota vrijkomen. Dit is pro- duktieruimte die destijds bij de regi stratie is opgegeven, maar die feite lijk niet wordt gebruikt. Stok achter de deur In ruil voor deze afroming van 25 procent is minister Braks bereid af te zien van de eerder voorgestelde alge mene korting van 7 procent op alle mestrechten. Ook die maatregel was namelijk bedoeld om de latente pro- duktieruimte weg te nemen. Om het risiko van uitbreiding van de mestproduktie verder af te dekken, wil Braks vanaf 1993 alle mestrech ten waarvan dé producent niet kan aantonen dat hij ze op verantwoorde wijze kan afzetten, opschorten. Een flinke stok achter de deur. En ook een taakverzwaring voor de mestbank, die immers een vangnet - funktie vervult. De mestbank heeft de wettelijke verplichting om aan haar aangeboden mest ook af te ne men. De minister lijkt daar ook een beetje op te rekenen als hij in zijn notitie stelt: "Bij de berekeningen vormt de distributie naar tekortbe-, drijven steeds een sluitpost". Die be rekeningen komen er dan op uit dat de mestbank in 1994 gemiddeld 56 kg fosfaat per ha bouwland zal moe ten afzetten. In 1985 slaagde de mestbank erin 35 kg per ha te plaatsen. Vrijdag 20 april 1990 Bedrijven groter dan 225 Intensieve Veehouderij Eenheden mogen vol gens het nieuwe verplaatsingsbesluit geen mest aankopen. Voor het KNLC is dit plafond onaanvaard baar. Een andere regel is dat ver plaatsing van mest naar overschot- gebieden niet is toegestaan. Binnen de overschotgebieden zou wel ver plaatst mogen worden. Het Landbouwschap is bang dat de struktuurontwikkeling nu op nieuwe beperkingen zal stuiten, zoals de ecologische richtlijn. Het schap vindt wel dat een mager verplaat singsbesluit beter is dan geen besluit. Zo denkt ook de familie Franken er over. Deze familie heeft in het Ach- terhoekse Beltrum een fokzeugenbe- drijf van 160 dieren. Als er een besluit komt, gaan ze zeker eens re kenen om te kijken hoeveel de ver koop van hun bedrijf zou opbren gen. Niet dat ze persé willen stop pen, maar als de rekensom erg aan trekkelijk uitvalt, zou dat wel stof tot nadenken geven. Er is een opvolger aanwezig, maar zoals mevrouw Franken zegt: "Laat die eerst maar eens een opleiding volgen en leren hoe het in de wereld toegaat. Pas dan kan hij echt kiezen wat hij wil". Over het mestbeleid is de familie Franken niet erg te spre ken. Er wordt te weinig gedaan voor de varkenshouderij, vinden ze, ter wijl de bijdrage van de sektor aan de ekonomie toch groot is. Kosten Het nieuwe verplaatsingsbesluit kan in ieder geval een lang verwachte im puls geven aan de varkenshouderij. Voor andere maatregelen uit het nieuwe pakket is het voor de veehou derij veel moeilijker de positieve zij de ervan te ontdekken. De vèrhoging van de overschothef fing en de ammoniakheffing zullen zonder meer geld gaan kosten. De minister gaat uit van een 'nieuwe' overschotheffing van 1,25 tot 1,50 gulden per kg fosfaat boven de grens van 125 kg fosfaat per ha. Nu is die heffing nog 25 tot 50 cent per kg fosfaat. Voor een gemiddeld varkensbedrijf betekent dat de komende jaren een bijdrage van 13 tot 15.000 gulden per jaar. Voor een gespecialiseerd legpluimveebedrijf zal het 21 tot 25.000 gulden gaan kosten. Landbouwschapsvoorzitter Doorn bos zei vorige week tot de Tweede Kamer dat de verhoging van de over schotheffing voor hem niet 'aan de orde' is. Dat gaat voorbij aan de be reidheid van de veehouders om het probleem zelf aan te pakken, vindt Doornbos. Het zou daarom contra- produktief uitvallen. De motivatie onder de veehouders zou sterk da len, vreest hij. De minister wil dat er een verplaatsingbesluit met een afroming van 25 procent per transactie komt. Ook wil hij dat iedere veehouder vanaf 1993 moet kunnen aantonen dat hij de mest van zijn veestapel verantwoord kan afzetten, op straffe van opschorting van de mestrechten. Jacqueline de Jong, die samen met haar man een melkveebedrijf met 55 koeien heeft in het Zuidhollandse Benthuizen, zegt hetzelfde gevoel te hebben. "De afgelopen jaren heb ben we heel wat geïnvesteerd in on der meer mestopslag. Daarmee lie pen we altijd voorop. Maar nu ne men we eerst eens een afwachtende houding aan. Bedrijven hier in de buurt die niet hebben geïnvesteerd in milieumaatregelen, kunnen nog steeds gewoon doorgaan. Dus nu heb ik het gevoel van: zie maar, eerst eens kijken hoe het allemaal afloopt". Wel moet Jacqueline toegeven dat het aanleggen van de mestopslag po sitieve kanten heeft gehad. "Je werkt prettiger, georganiseerder, en je rijdt het land minder kapot, dat wel", zegt ze. "We zijn ook zeker milieubewuster geworden de laatste jaren. We begrijpen dat het zo niet langer kon, en zijn bereid geld te ste ken om oplossingen te vinden. Maar als de maatregelen maar blijven ko men wordt de motivatie inderdaad wel minder". Naast kippen, varkens, rundvee en kalkoenen zullen ook een den, konijnen en pelsdieren onder de mestwet gaan vallen. - Een verplaatsingsbesluit met een afroming van 25 procent per transaktie, een plafond van 225 IVE voor het aankopende bedrijf en een verbod van verplaatsing naar overschotgebieden. - Op straffe van opschorting van de mestrechten moet vanaf 1993 iedere veehouder kunnen aantonen dat hij de mest van zijn veestapel verantwoord kan afzetten. - De overschotheffing gaat omhoog tot 1,25 a 1,50 gulden per kg fosfaat per ha. - Er komt een heffing op ammoniakproduktie. - Er wordt in 1991 en 1992 in totaal 60.000 ha. fosfaatverzadigde gronden aangewezen. De mestnormen voor maisland gaan ver sneld naar beneden. De familie De Jong heeft het bedrijf onder invloed van superheffing en mestproblemen de laatste jaren ook aangepast. Een deel van de grond gebruiken ze nu voor de verbouw van snijmais, voederbieten en wat spruiten. In hun direkte omgeving liggen ook akkerbouwbedrijven. Daardoor hebben ze weinig moeite met de mestafzet. Ze zijn dan ook niet bang voor de toekomst. "Het is een gezond bedrijf en we hebben in onze zoon een opvolger. Hij moet nog een paar jaar naar school, maar daarna zie ik zeker mo gelijkheden het bedrijf ook in de toekomst voort te zetten". Ook eenden, konijnen en pelsdieren gaan onder de mestwet vallen, zo stelt de minister voor. Ammoniak Een ander voorstel van de minister, een heffing op de ammoniakproduk tie, gaat ook geld kosten. Het idee achter deze heffing is dat de intensie ve veehouderij voor het grootste deel de mestheffingen betalen. De meeste melkveebedrijven komen immers niet boven een mestproduktie van 125 kg fosfaat per ha uit, en betalen dus geen overschotheffing. Maar diezelfde melkveebedrijven le veren wel het grootste aandeel in de verzuring, die wordt veroorzaakt door de uitstoot van ammoniak. Het onderzoek naar maatregelen om de verzuring tegen te gaan kost steeds meer geld. Het is volgens de minister dus billijk dat de melkveehouders meer gaan bijdragen. Een heffing op ammoniakproduktie derhalve. Maar hoe dat zou moeten worden uitgevoerd weet de minister nog niet. Hij doet wel drie voorstellen: de fos- faatproduktie beneden de 125 kg ook belasten, een heffing op de am- moniakuitstoot van stallen, opslag en hij het uitrijden, of een heffing op de stikstof die niet nuttig wordt aangewend. De voor- en nadelen van de verschillende mogelijkheden wor den nog onderzocht. Wat Braks al wel weet, is hoeveel geld hij met de heffing wil binnen krijgen, namelijk zo'n 20 miljoen gulden per jaar. Dat betekent gemid deld genomen per jaar voor een rundveebedrijf 350 tot 850 gulden per jaar, voor een vleesvarkensbe drijf 150 tot 900 gulden, en voor een legpluimveebedrijf 150 tot 1100 gulden. Fosfaat en mais De problemen met fosfaatverzadig de gronden hingen al langei als een donkere wolk boven de landbouw. Fosfaatverzadigd wil zeggen dat de grond 'vol' zit met fosfaat. Als er nog meer fosfaat wordt toegediend, heeft dat alleen maar tot gevolg dat er evenveel uitspoelt in het grondwater. Maar vanwege de geleidelijke ver scherping van de mestnormen zal er de komende jaren nog steeds meer fosfaat mogen worden toegediend dan de gewassen kunnen opnemen. Het aantal hektares fosfaatverzadig de gronden zal daardoor toenemen tot 300.000 ha in het jaar 2000, bijna een derde van alle landbouwgrond op de zandgronden. Minister Braks stelt twee maatrege len voor om dit probleem aan te pakken. Ten eerste zullen voorlopig alleen de verzadigde gronden wor den bekeken waar het gevaar van uitspoeling het grootst is, en waar de uitspoeling direkt kwetsbare natuur gebieden bedreigt. Hiermee heeft de minister het pro bleem in één keer teruggebracht tot 60.000 ha. Op die gronden zal een boer niet meer fosfaat mogen toedie nen dan de gewassen kunnen opne men. Of de boeren in deze gebieden daarvoor een schadevergoeding kun nen krijgen onderzoekt de minister nog. Dat de minister daarmee de fosfaat vervuiling op alle andere gronden voor lief neemt, is de Stichting Na tuur en Milieu in het verkeerde keel gat geschoten. "Onaanvaardbaar", vindt de Stichting. Min of meer ter kompensatie stelt Braks voor de mestgiften op snij mais versneld terug te schroeven. Snijmais wordt veel op zandgrond geteeld; de fosfaatverzadiging treedt vooral op zandgrond op; dus minder mest op mais is minder risiko op ver zadiging, is zo ongeveer de redene ring van de minister. In 1993 zouden de normen voor snijmais terug moe ten naar 200 kg fosfaat per ha, en in 1994 naar 150 kg. De fosfaatont trekking van snijmais ligt op onge veer 75 kg per ha. Albert Biegman 17

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1990 | | pagina 17