De maand april op het zuidwestelijk akkerbouwbedrijf 9LT Demonstratie mestinjektie en ploegen met vorenpakker te Tholen Info voor de Geïntegreerde akkerbouw voor de maand april Wintertarwe Om te zorgen dat de tarwe niet le gert, moet u de CCC-bespuiting tij dig uitvoeren. Voor de rassen met lang stro wordt geadviseerd om de CCC in twee keer te spuiten. In de tabel staat het CCC-advies afgebeeld voor verschillende wintertarwe- rassen. Zie tabel 1. Stadium F5 is einde uitstoeling, be gin stengelstrekking; stadium F6 is de eerste knoop van de hoofdstengel voelbaar. De bespuiting dient ge richt te zijn op versteviging van de halmbasis. Bedenk dat de CCC-bespuiting al leen goed werkt bij groeizame om standigheden, dus temperatuur bij voorkeur boven de 10°C. De tweede stikstofgift strooit u als de tarwe het stadium F6 heeft be reikt. Met deze gift vult u, de bo- demvoorraad plus de eerste stikstof gift, aan tot 200 kg stikstof per ha. Strooi niet meer dan 60 kg stikstof per ha, u vergroot hiermee het risiko voor legering terwijl het voor de op brengst niet nodig is. Wanneer de tarwe vóór stadium F6 gaat tekenen als gevolg van een stikstoftekort, kunt u een tussengift van ongeveer 30 kg stikstof geven. Het stikstof venster is hiervoor een goede indika- tie (zie artikel van de maand maart). Tegen o.a. kleefkruid, muur en var kensgras kan tot einde uitstoeling 1 liter Starane 200 worden ingezet. Bij kamille, muur en kleefkruid worden goede resultaten behaald met 3 liter Basagran P duplo of 2 kg Forlene 60 WP. Toepassen bij groeizaam weer. Genoemde middelen zijn niet toege laten in waterwingebieden. Suikerbieten De onkruidbestrijding in bieten kan starten zodra onkruid wordt waarge nomen. Met het lage dosering systeem (LDS) dat wil zeggen 0,5 li ter fenmedifam (o.a. Betanal) 0,5 liter metamitron (o.a. Goltix) 0,5 liter ethofumesaat (o.a. Tramat) 0,5 liter olie kunt u in elk stadium van de bieten spuiten. Belangrijk is dat het onkruid klein is en de bieten gezond zijn. Deze kom- binatie kan met 100-300 liter water worden gespoten. Zorg voor een goede verdeling, spleetdoppen hebben hierbij sterk de voorkeur. De voordelen van deze methode zijn de goede resultaten, zacht voor het gewas en uw portemonnee. Ook 2 li ter Betanal Tandem geeft heel goede resultaten maar werkt iets minder breed. Wanneer u, door welke reden dan ook, op grotere onkruiden moet spuiten verhoogt u de dosering van alle middelen. Zo kunt u vanaf het gestrekte kiembladstadium van de bieten spuiten met 0,75 liter van de genoemde middelen. Naast het LDS kunt u natuurlijk ook de bekende tweevoudige kombi- naties gebruiken. Deze zijn soms duurder en specifieker gericht tegen bepaalde onkruiden. Tevens moet u wachten tot de bieten voldoende ontwikkeld zijn. Wanneer u een rijenspuit gebruikt moet u ongeveer 40% van de ge noemde doseringen aanhouden. Mits goed toegepast, worden hier mee uitstekende resultaten behaald. Een aanvullende stikstofbemesting kunt u het beste in het 4-6 bladstadi um van de bieten geven. Belangrijk is dat dit op een droog gewas gebeurt. Aardappelen Wanneer u nog aardappelen bewaart moet u er zorg voor dragen dat deze op de gewenste temperatuur blijven. Als de temperatuur oploopt bete kent dit extra veroudering en kie ming. Houdt zoveel mogelijk de cel dicht, zeker op warme dagen. Benut de uren met koude lucht om het pro- dukt op 6 a 7°C te bewaren. Koel echter niet met lucht kouder dan 4,5-5°C. Het is verstandig om uw partij te laten kontroleren op de bakkwaliteit. Als de kwaliteit nu te rug gaat lopen neemt u onnodig risi- ko's door deze aardappelen nog lan ger te bewaren. Het grote prijsverschil tussen de gro ve en fijne maten van de aardappe len zal u aanzetten om te proberen een grove sortering Bintje te telen. Bij het poten moet u op een aantal punten letten: Kontroleer en bewaar uw pootgoed Aardappelen A Om het gebruik van persistente bo demherbiciden te voorkomen wor den aardappelen pas rond de op komst van het gewas aangeaard. Een nevenvoordeel is dat de grond in de ruggen eerder warm is. Als (kon- takt)herbicide gaat de voorkeur uit naar Sencor in verlaagde dosering tussen de rijen met speciale spuitap paratuur met afschermkappen. Suikerbieten Het systeem van lage doseringen blijkt in de praktijk goed te werken. Indien de omstandigheden het toela ten kan dit systeem ook als rijen- bespuiting uitgevoerd worden. Als er veelknopigen voorkomen in het onkruidbestand kan het zwarte- lijstmiddel Goltix in de mix beter vervangen worden door Pyramin. Erwten In de na-opkomstbespuitingen is het gebruik van het zwartelijstmiddel Basagran helaas nog niet te ver mijden. Het is mogelijk om door middel van rijenbespuitingen en lage doseringen de hoeveelheid middel te reduceren. Wintertarwe Het tijdstip voor de tweede stikstof gift is aangebroken als het gewas in het stikstofvenster lichter van kleur wordt. De hoeveelheid is 60 kg bij normale bodem voor raden. Door het lagere bemestingsniveau zal een CCC-bespuiting minder no dig zijn. Afhankelijk van de stand kan b.v. Obelisk met één bespuiting van 1,5 liter per ha toe en Arminda kan zonder CCC. zorgvuldig na aankomst op uw bedrijf. Tracht kigming te voorkomen door het pootgoed koel te houden, bij voldoende licht en lucht. Lange kie men breken af of worden bescha digd tijdens het poten, met als ge volg dat er meer nieuwe ogen uitlo pen. Dit geeft meer stengels per m2. Met de pootafstand beïnvloedt u di- rekt het stengelaantal per m2. Streef op een zwaardere grond (meer dan 30% slib) naar ongeveer 18-20 sten gels per m2, op lichtere grond zo'n 16 a 17 stengels per m2. Tabel 2 geeft u een advies voor de pootafstand op deze verschillende gronden. Zie tabel 2. Een knolbehandeling van pootgoed tegen Rhizoctonia is alleen nodig wanneer u duidelijk de zwarte korst jes van deze schimmel op het poot goed aantreft. Kontroleer dit door een monster voorzichtig te wassen. Als u geen Rhizoctonia van beteke nis vindt, 25% van de knollen licht aangetast of minder, is een behande ling ongewenst daar deze de sorte ring verfijnt. Tussen de middelen bestaan verschillen t.a.v. het effekt op de sortering. Let er bij het poten op dat onder de poter nog een laag van 1 cm losse grond aanwezig is. Hiermee ver groot u de rooibaarheid in het na jaar. Dit is met name belangrijk voor moeilijk rooibare grond! Uien Staat er onkruid voor de opkomst van uien dan doet u er goed aan dit direkt af te "branden". 1 a 2 dagen Tabel 1 Ras voor opkomst kunt u spuiten met paraquat (o.a. Gramoxone), Finale of glyfosaat (o.a. Roundup). Tot aan de opkomst kan diquat (o.a. Reglone) worden gebruikt. Wanneer u dit onkruid laat staan wordt het snel te groot om het later op een ge makkelijke en goedkope manier te bestrijden. Vanaf een gewaslengte van 4 cm, dit is als het eerste echte pijpje 4 cm lang is, kunt u met 1 kg Lironion 3,5-4 liter propachloor spuiten. Het onkruid dient klein te zijn! Ook bij uien geldt dus: Begin op tijd! Deze kombinatie heeft zich zo wel in proeven als in de "praktijk ruimschoots bewezen. Erwten Vanaf opkomst moet u uw perceel erwten kontroleren op vreterij van bladrandkevers. Vaak komen deze bruingestreepte snuitkevers vanuit de perceelsranden het perceel op. Voer een bespuiting uit als aan 25% van de planten vreterij wordt gezien. U kunt dit doen met parathion of Decis. Het kan zinvol zijn om in een vroeg stadium alleen de randen van het perceel met een spuitboombreed- te te spuiten. Naast de bladrandkever kan ook de vroege akkertrips uw perceel bela gen. Gekroesde planten duiden op schade. Met genoemde middelen bestrijdt u ook dit insekt. Bij hogere temperaturen (meer dan 15°C) is de kans op schade door ge noemde insekten groter en is kontro- le nodig. ing. B. v.d. Spek, bedrijfsdeskundige DLV-Goes dosering/ha tijdstip Arminda, Urban, Granada, Sai ga, Taurus Granta, Sarno, Miller Obelisk, Rektor, Pagode Tombola, Kraka, Okapi Tabel 2 Grondsoort 1 liter 1,5 liter lebesp. 1-1,5 liter 2e besp. 1 liter F5 (F6) F5 (F6) F5 na 10 dagen Pootgoedmaat Pootafstand ing. A.J. de Hulster, DLV-team Akkerbouw Zuidwest lichte grond (minder dan 30% slib), of 35-45 mm 40-42 cm grond met zeer goede struktuur 28-35 mm 32 cm zwaardere grond (meer dan 30% slib), of 35-45 mm 38 cm grond met minder goede struktuur Lichte zavelgronden tot 20% afslibbaar worden veelal in het voor jaar geploegd. Hierdoor ontstaat de mogelijkheid om in het voorjaar - kort voor het ploegen - mengmest toe te dienen. Bij toediening van mengmest in het voorjaar wordt een veel betere benutting van de stikstof verkregen dan bij najaarstoepassing. Het is echter bekend dat bij het breedwerpig verspreiden van mengmest een slechte verde ling wordt verkregen. Hierdoor ontstaan bij voorjaarstoepassing vaak forse stikstofbanen in het gewas. Met behulp van een tandinjek teur kan de mest in de grond beter verdeeld worden en zal de stank tot een minimum worden beperkt. Kongskilde tandinjekteur met aangebouwde messenegge en naastrijdende mengmestkombinatie. Op dinsdag 6 maart jl. is onder gun stige omstandigheden een de monstratie mestinjektie gehouden. Aansluitend op de mestinjektie werd de grond geploegd en aangedrukt met een vorenpakker. De demonstratie Er is gedemonstreerd op een perceel lichte zavelgrond van 18% afslib baar. Het perceel is ongeploegd de winter ingegaan. De bovenlaag was vast en voldoende droog. Onder ge noemde omstandigheden waren de wielsporen van de "zware" meng- mestkombinaties nauwelijks zicht baar. Dit vooral door de toepassing van brede banden met een lage druk. De opdracht was ca. 50 m3 varkens- drijfmest te injekteren. Triltandinjekteur en naastrijdende mengmestkombinatie De injekteur is een nieuw ontwikkel de "Vibro-Flex" cultivator van "Kongskilde" met aangebouwde 20 messenegge. Op de cultivator is de "Samex" drijfmestinjekteur gemon teerd. Deze injekteur heeft een hy draulisch aangedreven snijmecha- nisme met verdeelunit voor een goe de doorstroming naar de injektietan- den. Elke 22,5 cm wordt via een in- jektietand de mest geïnjekteerd. Doordat de tanden over vier balken zijn verdeeld, is de kans op stropen vrijwel nihil. De werkbreedte van de injekteur was 3,85 meter. De naastrijdende mengmestkombinatie van G. Peters uit Odiliapeel bestond uit een hydraulisch aangedreven driewielig voertuig met een inhoud van 10 m\ Dit voertuig was uitge rust met 110 cm brede banden en een bandenspanning van 0,85 bar. Tijdens de demonstratie kon worden gewerkt met een rijsnelheid van 6 a 7 km per uur. De trekkracht werd geleverd door een 120 KW Fiat trek ker. Het bleek mogelijk te zijn om op slechts 10 cm diepte 50 m3 drijf- mest per ha te injekteren zonder dat er mest te zien was. De messenegge achterop de triltandinjekteur leverde bijzonder mooi werk. Enerzijds werd de bovenlaag geëgaliseerd en anderzijds de eventueel nog openstaande geultjes dicht geëgd. Opvallend was dat er nauwelijks iets van mest was te ruiken. Mengmestkombinatie met aangebouwde vaste tandinjekteur Deze kombinatie van G. van Gastel uit Zegge werd getrokken door Deutz 8.30 van 160 KW. De meng mestkombinatie met een inhoud van 10 m3 was voorzien van een enkele as op banden van 76 cm breed en een druk van 1,0 bar. Ook de trekker was voorzien van deze 76 cm brede achterbanden. Op de mengmestkombinatie was een extra snijmechanisme gemonteerd om een goede doorstroming naar de injektietanden te verkrijgen. De hoe- veelheidsregeling per ha kan vooraf worden ingesteld en is verder onaf hankelijk van de rijsnelheid. Het toerental van de mestpomp is nl. ge koppeld aan de aandrijfwielen. De aangebouwde "Rumptstad" mestinjekteur was voorzien van zes (vaste) injektietanden met een werk breedte van drie meter. Alle tanden waren op één balk bevestigd. Deze injektietanden waren voorzien van 20 cm brede scharen en een drukwiel achter elke tand. Door de grotere tandafstand (50 cm) moest er bij 50 m3 drijfmest per ha dieper worden geïnjekteerd. Tijdens de demonstra tie werd op 15 cm diepte de mest goed ondergebracht. Met een rijsnel heid van 7 km per uur werd goed werk geleverd en was van stank nau welijks sprake. Ploegen met vorenpakker Aansluitend op de mestinjektie is het perceel geploegd en aangedrukt met de vorenpakker. Doordat de mest geïnjekteerd was op 10 en 15 cm was het probleemloos om op een ploeg- diepte van 22 cm te ploegen en de mest voldoende onder te houden. Ook door het berijden van de ploeg- trekker over de bewerkte en geïnjek- teerde grond kwamen geen proble men aan het licht. Het was zeldzaam dat er mest uit de sleuven naar de oppervlakte werd geperst. Nadat de vorenpakker het werk had gedaan, lag de grond er goed gesloten bij met een losse toplaag. Dezelfde dag wer den op dit perceel nog vroege aard appelen gepoot. Door deze voor jaarstoepassing van drijfmest is voor het overgrote deel reeds voorzien in de stikstofbehoefte van dit gewas. Algemeen Gebleken is dat mestinjektie op bouwland met flinke hoeveelheden per ha goed te verwezenlijken is. Bij voorjaarstoepassing zal men voorlo pig gebonden zijn aan de lichte gron den, die in het voorjaar geploegd worden. Op de zwaardere kleigron den zal, ondanks de brede en lage drukbanden, de struktuurschade niet voldoende kunnen worden be perkt. Door injektie is de stankemis sie vrijwel geheel te voorkomen. Welke werkmethode bij mestinjektie de voorkeur heeft is moeilijk te zeg gen. Bij de eerstgenoemde kombina tie met naastrijdende mengmestwa- gen, kan men met meerdere wagens werken. Hierdoor kan het stilstaan van de injekteur worden beperkt. De tweede kombinatie heeft het voor deel dat slechts één trekker chauf feur nodig is bij het injekteren. Een nadeel is dat de aangebouwde injek teur steeds buiten bedrijf is als de mengmestwagen leeg is en gevuld moet worden. Als voordeel van de triltandinjekteur zou nog vermeld kunnen worden dat dit werktuig bui ten mestinjektie ook ingezet kan worden als cultivator. Een woord van dank aan de perceel houders gebr. Brooijmans en de de- monstrateurs van de machines voor het beschikbaar stellen van hun tijd, machines en inzet. ing. A. Remijn, DLV-Goes Vrijdag 30 maart 1990

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1990 | | pagina 20