"Volop kansen inteelt kleinfruit onder plastic tunnels" Bloembollenteelt in Z. W.-Nederland is meer dan gladiolen alleen Nieuwbouw Agrico dochter Bestuivingsregeling In de teelt van kleinfruit onder tunnelkassen is goed geld te verdie nen, er liggen volop kansen. Dat was kort gezegd de boodschap van de heer D.L. Verweijs van de Dienst Landbouw Voorlichting (DLV) Geldermalsen tijdens de voorlichtingsavond over kleinfruit maandag avond jl. in de vergaderzaal van de veiling CVZ te Kapelle. Deze avond was georganiseerd door de CVZ, de NFO en de Studieclub Kleinfruit. De teelt van frambozen onder plastic tunnels (foto PFW). De heer Verweijs onderbouwde zijn betoog door middel van een grafiek waarin de gemiddelde kosten en op brengsten van de teelt onder plastic kassen op het voorbeeldbedrijf Resteren e.o. van rode bes, fram boos en braam over de jaren 1987 en 1988 waren weergegeven. Van alle drie gewassen lagen de jaarkosten tussen de 10,50 en 11,per vier kante meter, waarbij ruim de helft van de kosten in de kas zitten. In de kosten zitten verder o.m. de pluk- kosten, waarbij de arbeid van de on dernemer is gesteld op ruim 29 gul den per uur (volgens het LEI), en de kosten van losse arbeid op 7,50 per uur. Volgens een aantal aanwezigen in de zaal zijn de kosten voor losse arbeid in de praktijk hoger. De op brengsten per meter komen voor de rode bes op ruim 17 gulden per me ter, voor de framboos op ruim 16 gulden en voor de braam zelfs op ruim 30 gulden. Dit verleidde de heer W. de Jager, die als voorzitter van de CVZ en de kring Zee land/West-Brabant van de NFO de bijeenkomst voorzat, tot de opmer king dat uit één ha bramen onder plastic een inkomen van een slordige twee ton te halen is. Deze financiële opbrengsten zijn be haald door een opbrengst in kg per vierkante meter resp. een prijs per kg van (gemiddeld) bij rode bes van 1,90 kg en 9,12; bij framboos van 1,37 kg en 12,06; en bij braam van 2,53 kg en 12,45. De teelt in plastic kassen komt in Zeeland nog maar schoorvoetend van de grond, elders in ons land wel, aldus de heer Verweijs. Het doel is de oogst en dus het risiko te sprei den. Van de gewassen waar de meeste ervaring mee is opgedaan, rode bes, framboos en braam, kun nen het best de volgende rassen ge kozen worden: Jonkheer van Tets (rode bes), Spico (framboos), Bed ford Giant of Huil Thornless (braam), met Thornless Evergreen, een bramenras dat in Zeeland veel is aangeplant, is nog weinig ervaring wat betreft de teelt in plastic kassen. Containers De heer Verweijs gaf de aanwezigen ook een beeld van de voor- en nade len van de teelt van kleinfruit in con tainers. Voordelen zijn o.m. een stij ging van de produktie, meerdere teelten per jaar mogelijk, betere fi nanciële opbrengst, voorkomen of beperken van bodemziekten, een be ter beheersbare groei, en meer sprei ding mogelijk. Wat dit laatste be treft: een teler kan door middel van containerteelt zijn (dure) kas inten siever gebruiken. Bovendien kan men in hetzelfde jaar als waarin een kas gebouwd wordt al produktie hebben, door de planten van tevoren op te kweken, met andere woorden er is geen aanloopjaar. Er zijn legio teeltkombinaties moge lijk, bijvoorbeeld in één jaar vroege en late frambozen, vroege en late bramen of vroege bramen en late (herfst-)frambozen. Ook andere kombinaties zijn mogelijk, bijvoor beeld met aardbeien. De teelt in containers is wel vrij kost baar. Bij eenmalig gebruik zijn de jaarkosten van een container (10 tot 12 liter) bij frambozen 6,Als de container twee jaar gebruikt wordt dalen de jaarkosten tot 4,50, en bij driejarig gebruik tot 4,Bij bra men is dit resp. 10,(eenjarig), 6,75 (tweejarig) en 5,70 (drieja rig). De vraag hoe lang een gewas in de container kan blijven kan volgens de heer Verweijs niet zo maar beant woord worden. Dit hangt af van welk gewas geteeld wordt, hoe groot de container is en welke kwaliteit potgrond gebruikt wordt. Vereisten voor een goed resultaat zijn: gezond uitgangsmateriaal (vrij van virus en wortelkwalen), goede potgrond (met niet te veel klei en bonkveen erin), een flinke omvang van de container, water- en mestgift via fertigatie en een kas die goed ge lucht kan worden. De nadelen zijn o.m. de nog beperkte ervaring, de hoge kosten en de grote arbeidsbe- hoefte. Uit een (veilige) berekening die de heer Verweijs gemaakt heeft, blijkt dat financiële opbrengsten be haald kunnen worden van: bij twee teelten frambozen in één jaar 42,per vierkante meter (eerste teelt 1 Vi kg per meter bij 12,per kg is 18,— en de tweede teelt 2 kg per meter bij 12,— per kg is 24,Bij twee teelten bramen in één jaar zijn de opbrengsten per vierkante meter ruim 50, 30,24,bij een teelt bramen gevolgd door een teelt herfst- frambozen ook ruim 50, 30,- 24,-). Vraag groter dan aanbod Volgens de heer J. de Schipper van het Proefstation voor de Fruitteelt te Wilhelminadorp (PFW), lijkt voor lopig de vraag naar frambozen nog groter dan het aanbod, ook in het seizoen. "Wees daarom zuinig op uw aanplant". Hij gaf de telers daarbij wel het advies niet te lang te tobben met een oude aanplant, dus tijdig te verjongen. Een van de grootste problemen in de frambo- zenteelt, het wortelrot (Phytophtho- ra megasperma), is volgens hem door onbesmet plantmateriaal te ne men, in verse grond te planten en een aangepaste vochtvoorziening te hanteren, goed aan te pakken. De heer De Schipper vroeg de telers die dit najaar of komend voorjaar wil len aanplanten medewerking te ver lenen aan onderzoek naar het ver band tussen de herkomst van het plantmateriaal en het optreden van wortelrot. Van een drietal nieuwe frambozeras- sen, waar één jaar ervaring mee is opgedaan, gaf hij wat kenmerken. Titan: opvallend stevige vruchten, maar wat weinig aroma; Rumila: mooie en voldoende stevige vruchten die goed smaken; Rutrago: mooie vruchten met een goede smaak, maar matig stevig. Goed volk De heer L. Hensels van de DLV Horst gaf uitleg over de bestuiving van kleinfruit door honingbijen in tunnels en kassen. Hij benadrukte het belang van een goede bestuiving: "Een ketting is zo sterk als zijn zwakste schakel. Als je alle teelt maatregelen optimaliseert maar te weinig aandacht schenkt aan de bestuiving (aan de bijen dus), dan verspil je geld en energie. Het voor deel van honingbijen is dat je ze be wust in kunt zetten". Om een goed evenwicht te krijgen tussen het aan tal bijenvolken en het drachtaanbod kan een teler volgens Hensels uit gaan van de vuistregel: één (goed) volk per 10 are kas of tunnel. In de praktijk komt dit neer op één volk per tunnel. "Zit je extreem vroeg of laat in het jaar, neem dan liever wat meer volk", aldus de heer Hensels. Hij drukte de telers op het hart zich aan de richtlijnen volgens de 'Bestui- vingsregeling van het Landbouw schap' te houden. Voorts is het van belang tijdig kontakt op te nemen met een vakbekwaam imker en goe de afspraken te maken, en tijdens de bloeiperiode van het gewas te zorgen voor een goede vochtvoorziening. Lex Kattenwinkel Nog steeds is voor Zuid-West Nederland de gladiool het belangrijkste gewas. De problemen van deze teelt zijn droogrot en het lage rende ment. Perspektieven voor Zuid-West Nederland zijn mogelijk de teelt van andere bolgewassen zoals tulp en lelie. Zavel- en kleigron den hebben nadelen voor de teelt van deze gewasen. De rooibaarheid van de grond is een probleem. Op de meeste percelen kan men niet beregenen. Deze bezwaren gelden niet voor het zandgebied van West- Brabant. Daar liggen nog voldoende ontwikkelingsmogelijkheden voor de bloembollenteelt. Bloembollenteelt in Zuid-West Ne derland vindt al plaats sinds het be gin van de 50er jaren. In Zeeland en op Flakkee is men toen gestart met de teelt van gladiolen. Vanuit de Bollenstreek is de gladiolenteelt langzaam naar het Zuidwesten ver schoven. Door droogrot-besmetting was er in de Bollenstreek nog nauwe lijks gezonde grond aanwezig. Verse grond was er toen nog voldoende in het Zuidwesten. Vooral kleinere ak kerbouwbedrijven, die naar inko- mensgroei zochten en arbeidsuren beschikbaar hadden, hebben de gla diolenteelt toen opgepakt. Naarmate bedrijven in Zeeland, de Zuid- Hollandse eilanden en in West- Brabant meer kennis en ervaring kregen met gladiolen, hebben ook andere bolgewassen hun intrede ge daan. In eerste instantie waren dit tulpen en irissen. Later zijn daar narcissen, lelies, vaste planten en an dere bijgoedgewassen bijgekomen. In 1989 waren er (volgens CBS sta tistiek) 266 bloembollenbedrijven in dit gebied. Het areaal bedroeg ruim 1000 ha. Hiervan neemt de gladio lenteelt nog steeds de belangrijkste plaats in met ruim 600 ha. Tulp met bijna 270 ha en lelie met ongeveer 110 ha nemen in areaal toe. De teelt van irissen is nagenoeg uit het gebied verdwenen. De teelt van afgebroeide narcissen neemt nog een bescheiden plaats in. Van vaste planten en bij goedgewassen wordt samen 5 ha geteeld. Gladiool Het belangrijkste probleem voor de Vrijdag 30 maart 1990 gladiolenteelt is droogrot. Geschikte verse grond is nog maar beperkt aanwezig. Oplossingen voor het droogrotprobleem zijn op korte ter mijn niet te verwachten. Daarnaast zijn de inkomsten uit de gladiolen teelt al enkele jaren achtereen bij zonder laag. Verbetering van prijzen is afhankelijk van veel faktoren, die door het individueel bedrijf niet of nauwelijks te beinvloeden zijn. Een ander probleem voor de gladio lenteelt in Zuid-West Nederland is de grond. In droge jaren kan, in ver gelijking tot andere teeltgebieden de opbrengst lager zijn. Dit is toe te schrijven aan het zoute grondwater. In natte jaren is het rooien in het na jaar een probleem. Hiermee zijn de belangrijkste knelpunten van de gla diolenteelt in dit gebied genoemd. Ieder gladiolenteler in Zuid-West Nederland kent deze problemen. Ze zijn namelijk niet nieuw. Oplossin gen voor deze problemen zijn niet of nauwelijks te geven. Veel bedrijven zijn daarom andere bloemboigewas- sen gaan telen. Tulp De tulpenteelt is naar oppervlakte gezien het 2e gewas. Daar het kli maat ten opzichte van de Bol lenstreek iets zachter is, kunnen de tulpen zich hier iets vroeger ontwik kelen. Hierdoor zijn ze met name ge schikt voor de vroegste bloei. Daar om wordt voor de bollen uit dit ge bied een iets hogere prijs betaald. Tulpenteelt op de zavel- en kleigron den is goed mogelijk. Er zijn echter wel enkele zaken waarmee men goed rekening moet houden. Bij watero In het Zuidwesten kunnen de tulpen zich iets vroeger ontwikkelen dan in de Bollenstreek. Op bijgaande foto tonen twee dames tulpen die geplukt zijn net voordat de teler het perceel "kopte" (foto Anton Dingemanse). verlast in het najaar en de winter kan de struktuur van de grond proble men geven. In het voorjaar en de zo mer kan er een tekort aan water zijn. Bij een juiste perceelskeuze en een goed gekozen bewerkingstijdstip zijn deze problemen te beperken. Percelen waar beregening mogelijk is verdienen de voorkeur. Lelie Op enkele bollenteeltbedrijven in Zeeland en op Flakkee worden naast tulpen en of gladiolen ook lelies ge teeld. De teelt van dit gewas is goed mogelijk wanneer men bij de per ceelskeuze rekening houdt met de rooibaarheid in het najaar en de wa tervoorziening in de zomer. Ook op de zavel- en kleigronden zijn nog percelen waar men kan beregenen. Wanneer een gladiolenteler besluit lelies op te nemen in het teeltplan kan de beschikbaarheid van arbeid in het najaar een knelpunt worden. Bovendien moet men investeren in goede koelcellen. West-Brabant Naast de bloembollenbedrijven op de zavel- en kleigronden in het Zuid westen zijn er nu ook bollenteeltbe drijven die zich vestigen in het zand gebied van West-Brabant (o.a. de Wouwse Plantage). Het zijn vooral lelieteeltbedrijven uit Noord- Holland die wegens grondgebrek daar, het hele bedrijf verplaatsen. Bloembollenteelt in de Wouwse Plantage is niet nieuw. Bedrijven ge vestigd in Zuid-Beveland en West- Brabant telen er al langere tijd bol len. Deze bedrijven kunnen in de ei gen omgeving niet over voldoende geschikte grond beschikken. Op de ze zandgronden kan men beregenen. De rooibaarheid van de grond geeft weinig problemen. Voor bedrijven in Zeeland en de Zuid-Hollandse eilanden, die de af stand tot dit zandgebied kunnen overbruggen, liggen hier nog vol doende perspektieven voor bol lenteelt. P. Boskamp Bedrijfsdeskundige bloembollenteelt voor Zuid- West Nederland DLV-team Lisse tel. 01100-33764 De ledenraad van de coöperatie Agrico te Emmeloord heeft formeel haar goedkeuring gehecht aan de nieuwbouwplannen van Vita B.V. te Wezep, een honderd procent doch ter van Agrico te Emmeloord. Onder de merknaam Vitabintje wor den een vijftal produktvariaties van verse geschilde aardappelen op de markt gebracht. De stormachtige ontwikkeling op de vers- gemaks- voedingsmarkt heeft er voor gezorgd dat uitbreidingsinvesteringen nood zakelijk zijn geworden om aan de sterk toenemende vraag te kunnen blijven voldoen. Bovendien wil Agrico zelf de toegevoegde waarde van haar produkten aan haar leden ten goede laten komen. Door de Kontaktkommissie Tuin bouw/Bijenteelt van het Landbouw schap is de Bestuivingsregeling 1990 vastgesteld. Bij wijze van proef is voor het eerst ook de bestuiving van tomaten onder glas in de regeling opgenomen. Voor inlichtingen tel. 070-3526666. 13

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1990 | | pagina 13