Loonbedrijven onmisbaar
voor agrarische sector
EG-proef om veldkeuringen graszaad
door bedrijfsleven zelf te laten doen
Provinciale Raad wil breed
platform zijn voor agrarische
voorlichting in Zeeland
Ons land gaat meedoen met een EG-proef om veldkeuringen te laten
verrichten door het bedrijfsleven zelf. Het gaat hier om gecertificeerd
zaad. Daarmee komt de keuring door een neutrale instantie zoals dé
NAK te vervallen. De vaste kommissie Groenvoedergewassen heeft
besloten in de proef - die vrijwillig is - mee te doen met veldbeemd
en Italiaans raaigras. De reglementen en voorwaarden zijn zodanig
dat de resultaten dezelfde moeten zijn als bij keuring door een neu
trale instantie. De proef duurt van 1-1-1991 tot 1-1-1996. De keuring
blijft voor het overige gelijk en wordt niet goedkoper. Er wordt aan
meegedaan uit konkurrentieoverwegingen met andere graszaadpro-
ducerende landen.
Op de vergadering van de NAK in
Goes dinsdag 23 januari jl. bleek dat
er bij de telers en zaadfirma's onvre
de is over het moment waarop de
uitslagen van de keuringen binnen
komen. Omdat de keuring nu een
zaak van de NAK en dus van het be
drijfsleven is geworden meent men
dat het mogelijk moet zijn om de
uitslagen te ontvangen voor het eind
van het jaar waarin is geteeld. De
NAK heeft toegezegd dat na te zul
len streven.
De resultaten van de eerste bespui-
tingsproeven met minerale oliën
werden bekend gemaakt. Ze zijn po
sitief te noemen. Op basis van een
jaar beproeving kan overigens nog
geen geldende uitspraak worden ge
daan over het wenselijk aantal
bespuitingen, noch over de te ge
bruiken hoeveelheid die ligt tussen 6
en 15 liter per ha. Dit middel lijkt
met name gunstig te werken voor het
basispootgoed. De proeven zullen
nog enige jaren worden herhaald.
Bij de partij keuringen loopt het nog
niet naar wens. De druk bij de sor-
teerbedrijven is soms zo groot dat de
partijen al zijn opgeladen of verla
den zodat ze niet meer voldoende
door de keuringsdienst kunnen wor
den gekontroleerd. De NAK heeft
hiermee geen vrede en zal alles in het
werk stellen om aan deze onjuiste si
tuatie een eind te maken. Bij de keu
ringen van de partijen doen zich nog
wel eens problemen voor door de
aanwezigheid van restanten van
kiemremmingsmiddelen. Deze kun
nen na vele jaren nog in de opslag
ruimten aanwezig zijn. Kontrole
daarop vóór de inbreng van de aard
appelen is sterk aan te bevelen, aldus
de NAK.
De heer Bultje deelde mee dat de
kontrole op de aanwezigheid van
AM-cysten van de PD is overgegaan
naar de Keuringsdienst. De grond
monsters worden in 's-Gravenpolder
in een nieuw laboratorium gekontro
leerd. De teelt van pootaardappelen
is alleen mogelijk op bemonsterde en
van cysten volledig vrij bevonden
percelen. Met ingang van 1 januari
1990 kunnen partijen pas tot het ver
keer worden toegelaten nadat er een
kontrole heeft plaatsgevonden op de
aanwezigheid van AM aaltjes bij de
sorteergrond van de betreffende
partij.
Nauwer raster
Overigens deelde de NAK-direkteur
mee dat de bemonsteringsvoor-
schriften momenteel in diskussie
zijn. Met een nieuwe methode waar
bij een nauwer raster wordt gehan
teerd hoopt men de trefkans vqor
het opsporen van kleine AM-
haarden op percelen verder te ver
groten. Daarmee kan uitbreiding
van de AM-besmetting beter worden
voorkomen. Het betreft hier een
proef van overheid en bedrijfsleven
samen. Er zullen maatregelen ko
men om bakterieziekten beter de
baas te worden. Zo is samenvoeging
van stammen pas toegestaan nadat
deze afzonderlijk zijn bemonsterd.
Het keuringsreglement zal daartoe
worden aangepast. Het nakontrole-
beleid, zo werd verder meegedeeld,
zal landelijk worden geüniformeerd.
Loofvernietiging
De loofvernietiging bij de teelt van
met name pootaardappelen gaat
problemen opleveren nu het gebruik
van Dinoseb per 1-1-1990 niet meer
is toegestaan. Besloten is om de ter
mijn van 8 dagen waarbinnen het
loof dood moet zijn na de eerste
bespuiting, te verlengen tot 12 da
gen. Rond begin februari verwacht
men dat het alternatief voor Dinoseb
nl. Buminofos zal worden vrijgege
ven. Overigens zal een geïntegreerd
systeem moeten worden toegepast
waarbij een mechanische methode
wordt gekombineerd met een chemi
sche. Alleen in bijzondere omstan
De Provinciale Raad voor de Be
drijfsontwikkeling in de Landbouw
in Zeeland wil een breed platform
zijn voor de agrarische voorlichting
in de breedste zin. Hoe dit kan wor
den gestruktureerd zal de Raad in
een volgende vergadering bespreken.
In zijn vergadering van 3 januari jl.
nam de Raad kennis van de sa
menstelling van de verschillende
DLV-teams, waarvan medewerkers
voorlopig zijn gevestigd in het Land
bouwcentrum te Goes. Op termijn
zullen de teams worden gehuisvest
bij het Agrarisch Opleidings Cen
trum te Goes. Met betrekking tot de
samenstelling van het fruitteam uitte
de Raad haar bezorgdheid over het
grote aantal vakatures. De Raad
heeft formeel geen banden met de
DLV. Ieder lid van de Raad zal via
de eigen organisatie wijzen op het
ontstane vakuüm in de relatie tot de
DLV.
Konsulentschap voor de
Landbouw
Per 31 december 1989 zijn de beken
de regionale konsulentschappen zo
als CAT Goes, CR-Tilburg en CVP-
'Tilburg opgeheven. Hiervoor zijn
per 1 januari 1990 in de plaats geko
men de Dienst Landbouwvoorlich
ting en de Konsulentschappen voor
de Landbouw. Deze Konsulent
schappen voor de Landbouw zijn
provinciaal opgesteld en stellen zich
ten doel "Het stimuleren, beïnvloe
den van en mede richting geven aan
een verantwoorde ontwikkeling van
de plantaardige en dierlijke produk-
tiesektoren in de provincie (in maat
schappelijk, ekonomisch, technisch
en sociaal opzicht). Binnen dit kader
dragen de konsulentschappen bij
aan het beleid t.a.v. de plantaardige
en dierlijke produktiekolommen (ge
zien vanuit de primaire sektoren) en
relevante ontwikkelingen in het lan
delijke gebied". Het Konsulent
schap zal .hiertoe een intensief kon-
takt onderhouden met het agrarisch
bedrijfsleven om daarbij een weder
zijdse afstemming van beleid en
praktijk te realiseren.
Kort samengevat stelt het Konsu
lentschap voor de Landbouw zich
ten doel:
- de landbouw voorhouden op wel
ke wijze een duurzame, veilige en
konkurrerende produktie kan wor
den gerealiseerd;
- de belangen van de primaire pro-
dukten in de beleids- en besluitvor
ming binnen het overheidsapparaat
te behartigen.
Diskussienota Schapenhouderij
De Raad was van mening dat deze
nota van de Direktie Veehouderij en
Zuivel een groot aantal aktuele on
derwerpen bevat. Specialisatie waar
bij fokker, vermeerderaar en slacht
lamproducent in een sluitende be
drijfskolom zijn gestruktureerd
werd wenselijk geacht. De Raad on
derschreef de stelling dat een "pu
re" akkerbouwer moet voelen voor
de schapenhouderij en anders deze
neventak niet als inkomensbron
moet aanboren. In Zeeland is echter
de helft van de leden van de Zeeuwse
Vereniging van Schapenhouders ak
kerbouwer, waaruit blijkt dat het
wel een goede kombinatie kan zijn.
De Raad was van mening dat kwali
teit en uniformiteit bepalend zijn
voor de overlevingskansen van de
schapenhouderij. De Raad zal haar
reaktie op de nota sturen naar de
Landelijke Raad.
Kadervorming en edukatief
werk in Zuidwest-Nederland
Naar aanleiding van het studierap
port besprak de Raad de mogelijk
heden voor kadervorming. Daarbij
werden de volgende uitspraken
gedaan:
Een eventueel op te richten Kader-
school zal zich beperken tot de kadër-
opleidingen. Een goede afstemming
met andere kursussen en opleidingen
is gewenst. Datgene wat tot nu werd
uitgevoerd door de partners van het
toekomstige AOC dient daar te blij
ven. Het moet duidelijk zijn, ook in
de toekomst, dat er één gezamenlijk
aanbod van kaderopleidingen is in
Zeeland.
digheden is een volveldsbespuiting
toegestaan.
De uitbreiding van de teelt van gras
zaad geeft steeds meer problemen bij
de kruisbestuiving. Roodzwenk
wordt in de bermen wat later ge
maaid en daardoor wordt de kans op
bestuiving groter en dat geldt ook
voor belendende percelen. De water
schappen zal worden gevraagd met
e.e.a. zo mogelijk rekening te
houden.
In de keuringstarieven kunnen bij de
gewasgroepen onderling verschui
vingen optreden maar het totaal be
drag aan inkomsten uit de tarieven
zal niet toenemen.
JW
De uitbreiding van de teelt van graszaad geeft steeds meer problemen doordat
er ongewenste bestuiving vanaf andere percelen of bermen plaatsvindt.
gespecialiseerd in de tuinbouw. De
overige loonbedrijven hebben een
gemengd takenpakket. Op de loon
bedrijven werken in totaal 19.000
personen, waarvan 15.000 agrarisch
loonwerk uitvoeren. De arbeids
krachten op de loonbedrijven vor
men een belangrijke aanvulling op
19.000 die in de agrarische sector
(exclusief tuinbouw) werken. De
loonwerkers nemen ongeveer een
derde van het poten en rooien van
aardappelen voor hun rekening. Bij
maaidorsen van precisiezaaien is het
aandeel van loonwerk respectievelijk
60 procent en 70 procent, terwijl van
opraappersen, grondontsmetten,
bietenrooien en maishakselen nog
grotere aandelen in loonwerk wor
den uitgevoerd. Het geteelde areaal
van de meeste gewassen zal in de toe
komst afnemen waardoor ook de
hoeveelheid agrarisch loonwerk te
rug zal lopen. De bedrijfshoofden
van loonbedrijven die gespeciali
seerd zijn in akkerbouw- of tuin-
bouwwerkzaamheden zien de toe
komst van hun bedrijf somber in.
De loonbedrijven gespecialiseerd op
gemengde landbouwbedrijven ver
wachten juist meer loonwerk uit te
voeren in de toekomst. De strengere
milieuwetgeving biedt nieuwe moge
lijkheden voor de loonwerkers. Bij
het uitrijden van mest zal in de na
bije toekomst directe inwerking ver
plicht worden gesteld. De hoge in
vesteringen in zodebemesters en
milieu-injecteurs zijn alleen door
loonbedrijven rendabel te maken.
Ditzelfde geldt voor de aanschaf van
spuitmachines. De milieutechnische
eisen aan deze apparatuur zal de
aanschafprijs aanzienlijk verhogen.
In het algemeen zal de aanschaf
door een individuele agrarische on
dernemer op bedrijfseconomische
gronden niet meer mogelijk zijn.
De 2700 Nederlandse loonbedrijven vervullen een onmisbare functie
voor de agrarische sector. Vier van de vijf landbouwbedrijven scha
kelt wel eens een loonwerker in. Het gemiddelde loonbedrijf heeft
bijna honderdtwintig agrarische klanten, waarvoor vaak een belang
rijk deel van de oogstwerkzaamheden wordt uitgevoerd. Dit blijkt uit
een onderzoek van het Landbouw-Economisch Instituut (LEI), uit
gevoerd in opdracht van het Landbouwschap. Het onderzoeksrap
port is maandag 22 januari, bij de opening van de Landbouw-RAI
in Amsterdam, aan minister Braks van Landbouw overhandigd door
voorzitter J. Maris van de afdeling Landbouwambachten van het
Landbouwschap. Er is ook een samenvattende brochure over het on
derzoek verschenen.
Loonbedrijven zijn bedrijven die
met behulp van machines veldwerk-
zaamheden uitvoeren op landbouw
bedrijven. Deze hoeven daardoor
niet alle machines zelf aan te schaf
fen. In 1988 is er voor 1,2 miljard
gulden agrarisch loonwerk gedaan.
De totale omzet in de loonwerksec
tor bedraagt 2,5 miljard gulden.
Hiervan wordt circa 600 miljoen gul
den verdiend in het niet-agrarische
loonwerk waaronder ook de ruilver
kavelingswerkzaamheden vallen.
Binnen de agrarische sector maken
de akkerbouwbedrijven het meest
gebruik van de diensten van de loon
werker, maar vanuit de loonwerk
sector gezien is de oogst van ruwvoer
(gras en snijmais) de belangrijkste
activiteit. Een kwart van de loonbe
drijven heeft zich toegelegd op ak-
kerbouwwerkzaamheden, een zelfde
aantal is gespecialiseerd in activitei
ten voor de weidebouw, 6 procent is
Binnen de agrarische wereld maken akkerbouwbedrijven het meest gebruik
van diensten van de loonwerker.
Vrijdag 2 februari 1990
7