Schapenhouderij in de jaren '90 Jaarverslag PR en ROC's nu al verschenen Schapenhouderijprojekt West- en Midden-Nederland Nieuwe uitgave Prak tische Schapenhouderij Rapport over Het Schaapmodel Geboortemelder voor koeien Op de 5e jaarvergadering van de Zeeuwse Vereniging van Scha penhouders werd door ing. M. Westhuis, werkzaam als vleesvee- en schapen- bedrijf sdeskundige bij de DLV rundveehouderij, een toekomst verwachting gegeven over de ont wikkelingen in de schapenhoude rij. Waarmee krijgt je als scha penhouder te maken, en wat kun je daar aan doen, of wat kan men gezamenlijk als schapenhouderij vereniging voor beleid ont wikkelen? Strukturele ontwikkelingen Binnen de EEG neemt de zelfvoor zieningsgraad toe. Dat betekent dat er onderhand net zoveel lamsvlees geproduceerd wordt als er gekonsu- meerd wordt. Dit heeft tot gevolg dat uitbreiding van de schapenstapel kan leiden tot een overschot van lamsvlees, wat de prijsvorming niet ten goede komt. De vraag is nu of de konsument meer lamsvlees zal gaan eten. Hoewel de verwachting is dat het gebruik wat zal toenemen, moet men daar niet al te grote verwachtin gen van hebben. Het gevolg zal zijn dat de schapenhouders steeds meer eikaars konkurrent gaan worden. En dan zal alleen diegene het beste re sultaat hebben, die een optimaal produkt levert, tegen minimale kosten. Dit zou ertoe kunnen leiden dat de intensievere schapenhouderij (3 maal in de 2 jaar aflammeren) gaat toenemen, m.n. in de weidege bieden. Verder kennen we in de schapenhou derij nog een EEG ondersteuning, n.l. de ooipremie. Ook binnen dat kader zullen in de loop van de ne gentiger jaren drastische wijzigingen plaatsvinden, wat uiteindelijk voor de schapenhouder tot gevolg zal hebben, dat de ooipremie gaat dalen. Belangrijk ook voor een vereniging van schapenhouders in Zeeland is wat er gaat gebeuren op de akker bouwbedrijven. Gaat ook hier de schapenhouderij toenemen? Een be langrijk aspekt hierbij is de aflampe- riode. Traditioneel worden de meeste lammeren in het voorjaar ge boren. Dit valt nogal eens samen met de werkzaamheden op het land. De faktor arbeid gaat dan een grote rol spelen. Vermoedelijk zal dit een remmende faktor zijn, om op akker bouwbedrijven met schapen te gaan beginnen. Daarnaast is er ook geen relatie tussen kennis van en ervaring met schapenhouderij en het telen van gewassen. Wat moet men als schapenhouder doen op bedrijfsnivo? Er zal steeds nauwkeuriger gewerkt moeten gaan worden. Daarbij kan men aan een aantal zaken denken. Een van de grote kostenposten in de schapenhouderij is de voeding. Kun nen de kosten van ruwvoer nog ver der omlaag? Een optimaal grasland gebruik kan de benutting van het grasaanbod verbeteren. Een ander aspekt is de uitval. Het percentage lammersterfte ligt rond de 12%. Hierin is per bedrijf een grote varia tie, wat aangeeft dat een verbetering mogelijk moet zijn. Maar ook de ge middelde leeftijd van de ooien is laag. Op veel bedrijven is de gemid delde leeftijd van de ooien nog maar net 3 jaar. Het opsporen van oorza ken naar de korte levensduur van de fokooien kan het rendement verbe teren. Het zal duidelijk zijn dat een hulpmiddel hierbij een goed gezond heidsplan is, wat voor percentage dieren lijdt aan zwoegerziekte, waar ligt de oorzaak van uienproblemen, etc. De produktie per ooi zal omhoog moeten. Minimaal een gemiddelde lammerproduktie van 2 lamme ren/ooi is geen overbodige luxe. Daarom zal in de fokkerij nog meer aandacht moeten komen voor ken merken als groeisnelheid, vrucht baarheid en ook slachtkwaliteit. Behalve het fokken van een goed slachtlam gaat het er ook om, het lam op het juiste moment af te zet ten. Niet te mager en niet te rijp. Men heeft als schapen houder enige kennis nodig om het juiste moment vast te stellen. En dat houdt ook in dat men niet zomaar in een keer een koppel moet verkopen, waar en rijpe en magere lammeren zitten. Nee, de schapenhouder zal steeds meer zich zelf erop moeten toeleggen dat hij regelmatig de lammeren beoordeelt en in kleine koppels gaat verkopen. Hierin ligt een stuks winst voor de schapenhouder. Op het gebied van afzet, zal er plaats zijn voor de handel en het recht streeks leveren aan een slachthuis. Wel zal de schapenhouder informa tie nodig hebben over het produkt dat hij verkoopt. Het EUROP klas- sifikatie systeem is hierbij een goed hulpmiddel. Wanneer dit systeem goed is ingeburgerd, kan men ook verwachten dat er een uitbetaling naar klasse gaat komen. Managementsystemen Uit het voorgaande blijkt dat het steeds belangrijker wordt om kenge tallen op het bedrijf te gaan verza melen. De basis voor het verzamelen van kengetallen, ligt besloten in een goed registratiesysteem van de die ren. Eigenlijk zou elk dier een uniek nummer nodig hebben. Op die ma nier kan men zo zuiver mogelijk alle informatie vastleggen en berekenin gen op de ooi loslaten. Ook het ont wikkelen van een management systeem op de komputer heeft alleen dan rendement wanneer de basis goed is. Maar daarnaast zal men in de scha penhouderij het systeem zelf moeten ontwikkelen, en wel zodanig dat het gebruiksvriendelijk is en goedkoop. De marges in de schapenhouderij zijn te gering om een duur manage ment systeem te rechtvaardigen. Behalve dat registratie en identifika- tie van die dieren voor de schapen- houder zelf een grote waarde heeft, kan het ook in het belang van de hele sektor zijn dat er in Nederland een goede I R regeling voor schapen gaat komen. Na 1992 zijn er geen grenzen meer in de EEG, maar dat betekent dat ten aanzien van een veebedrijf de grenzen om elk indivi dueel schapenbedrijf ligt. Bij kala- De bestuurstafel, vlnr. de heren A. Kik, J.J. Helder (secretaris Hollandse Mij, zie artikel linksonder), waarnemend voorzitter S. Verwilligen en L. van Gastel. miteiten zou het nuttig zijn om de betreffende dieren te kunnen traceren. Konklusie: De schapenhouderij zal steeds meer op een hoger nivo moe ten komen, wil men de konkurrentie aan kunnen. In ieder geval kunnen we konstateren dat schapenhouderij een milieuvriendelijke aangelegen heid is. Dit zal wel in houden dat de schapenhouderij grond gebonden moet blijven, met daarbij misschien een aantal graaseenheden per ha. In ieder geval de schapenhouderij een tak waar nog veel mogelijk is. M. Westhuis Belangstellenden kunnen het jaar verslag bestellen door overmaking van 12,50 op postbanknr. 23 07 421 van Proefstation PR te Le lystad, met vermelding van Jaar verslag 1989. Praktijkonderzoek 1989, het geza- menlijk jaarverslag van het Proefstation voor de Rundveehou derij, Schapenhouderij en Paarden- houderij (PR) en de Regionale On derzoekcentra (ROC's) is dit jaar reeds verschenen. Kort en bondig wordt een overzicht gegeven van het praktijkonderzoek in het afgelopen jaar. Het verslag telt 86 pagina's en is verluchtigd met een groot aantal foto's. Uit het Ten geleide halen we dat het voormalige Konsulentschap Melk- wining, Melkhygiëne en Boeren kaasbereiding (CMMB) uit Wage- ningen nu als afdeling Melkwinning bij het PR gaat funktioneren. Ook zal het PR zich gaan bezighouden met onderzoek voor de produktie van rose kalfsvlees. Verder lezen we dat ca. 50.000 belangstellenden de Waiboerhoeve en de ROC's hebben bezocht. Na een korte terugblik over het onderzoek van de verschillende afdelingen van het PR (Synthese, Weidebouw en Veehouderij), staan artikelen over aktiviteiten op het ge bied van onderzoekprojekten, kon takten met het fundamenteel onder zoek en ontwikkelingssamenwer king. Vervolgens passeren de jaaro verzichten van de Waiboerhoeve en de ROC's afzonderlijk de revue. Het jaarverslag eindigt met een overzicht van buitenlandse reizen, publikaties, inleidingen en bestuurlijke aktivi teiten. Praktische Schapenhouderij is een handboek, dat informatie geeft over veel aspekten van de schapenhoude rij. Op een gemakkelijk leesbare ma nier wordt aandacht geschonken aan ontwikkelingen, fokkerij, voeding, gezondheidszorg, klassifikatie, eko- nomie, enz. De eerste druk van dit handboek van het Proefstation voor de Rundvee houderij, Schapenhouderij en Paar- denhouderij (PR) kwam uit in mei 1979. Het boek bleek in een behoefte te voorzien voor zowel de praktijk als voor onderwijs en voorlichting. Thans verschijnt een geheel herziene druk. Daar is ook alle aanleiding toe omdat door de invoering van de su perheffing de omstandigheden op de melkveebedrijven drastisch veran derd zijn. Het boek (120 pagina's) is verkrijg baar door storting van 20,op Postbanknr. 2307421 van het Proefstation PR te Lelystad met ver melding van: boek Praktische Scha penhouderij. Schapen en lammeren lopen het grootste deel van het jaar in de wei. Om de opname van schapen te kun nen benaderen is een model gemaakt wat de energiebehoefte van een ooi of lam nabootst afhankelijk van de produktie. Het model simuleert een schaap gedurende de gehele cyclus (van dekken tot opnieuw dekken). Met het schaapmodel wordt de wer kelijkheid nagebootst. Dit is uiter aard niet eenvoudig. Het model is dan ook altijd een vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid. Het Schaapmodel is beschreven in een rapport van het Proefstation voor de Rundveehouderij, Schapen houderij en Paardenhouderij (PR). Dit rapport is verkrijgbaar door storting van 20,—op Postbanknr. 2307421 van het proefstation PR te Lelystad met vermelding van: Rap port 122. Mevrouw M. van der Goes, teamleider van het DLV-team rundveehouderij Breda, gaf de schapenhouders informatie over het funktioneren van het DLV- team. Het team blijft wat betreft de schapenhouderij (en ook de vleesveehou derij) gevestigd in Goes. Met het nieuwe geboortemeldings systeem van Schippers Bladel BV, wordt de rundveehouder ruim op tijd gealarmeerd dat een koe op het punt staat te kalven. Door een konstante meting van de li chaamstemperatuur in het dier wordt het tijdstip van kalven be- Ter ondersteuning van het schapen houderijprojekt West- en Midden Nederland zal het Produktschap voor Vee en Vlees (PVV) 150.000 gulden beschikbaar stellen. Daar naast zijn er door de Hollandse Maatschappij van Landbouw, de ini tiatiefnemer van het projekt, subsi dies aangevraagd bij het Landbouw schap en het Ontwikkelings- en Sa neringsfonds (O S fonds) van het Ministerie. Dit werd dinsdag 16 januari bekend gemaakt op de algemene vergade ring van de Zeeuwse Vereniging van Schapenhouders. Het projekt ver loopt volgens algemeen direkteur van de Hollandse maatschappij, ir. J.J. Helder, voor de eerste fase posi tief. Ruim 130 schapenhouders wil len meedoen, terwijk nog twintig an- Vrijdag 2 februari 1990 deren interesse hebben getoond. Be halve de Hollandse Maatschappij van Landbouw werken ook de ZLM, CBTB West-Nederland en Utrecht, LTB, ABTB Utrecht en de ULG mee aan het projekt. Het doel is het verkrijgen van een best-boeren schaap met verbeterd rendement. Helder zegt hieronder een schaap te verstaan dat goed hanteerbaar is. Dit houdt in dat er makkelijk lam meren komen en de moeder genoeg melk heeft. Het verbeterde rende ment is afhankelijk van de markt. Men hoopt dit doel te bereiken door 2 toprassen als het Texels of Vlaam se schaap, maar ook de Ille de Fran ce, te kruisen. De hieruit voortko mende gebruikskruising fungeert dan als tussenras om het eindpro- jekt, het best-boeren schaap, voort te brengen. De Swifter, Noord- Hollander of Flevolander wordt dan weer terug gekruist met een ram van een zuivere lijn. Op die manier ont staat er een schaap dat meer kwali teiten heeft dan gemiddeld. Deelne mende producenten van slachtlam- meren worden via het projekt van een slachtlammoederdier voorzien. Van belang is volgens Helder dat de topfokker, vermeerderaar en produ cent van slachtlammeren op eikaars behoeften inspelen. Daarnaast moet er een soort burgelijke stand ont staan zodat de bij het projekt be trokken schapen makkelijk terug te traceren zijn. Dit is overigens ook een voorwaarde die het PVV heeft gesteld. Om in het eerste stadium de tijd op timaal te benutten is er een mini mum gesteld aan de deelname van 30 fokooien. Volgens Helder zal deze grens in een later stadium verlaagd worden. Alle stamboeken zijn uitge nodigd om aan het projekt deel te nemen. Tot nu toe is er belangstel ling getoond, maar heeft Helder nog geen toe- of afzeggingen ontvangen. Op de algemene vergadering bleek overigens dat het Zeeuwse Melk- schaap geen uitnodiging had ontvan gen. Na een korrektie van aftredend voorzitter R.A. Calon is hem echter verzekerd dat ook het Zeeuws Melk- schaap op de lijst geplaatst zal wor den. In de eerste helft van februari zullen alle stamboeken uitgenodigd worden voor een bijeenkomst. Alle deelnemers zullen nog nader bericht ontvangen voordat het projekt in het lamseizoen '90/'91 van start gaat. paald. Het systeem bestaat uit een ontvanger, welke bijvoorbeeld in het woonhuis wordt geplaatst, en een zender voor op de koe, welke met een riem en elastische banden op de rug van het dier wordt gefixeerd. De zender op de koe is aangesloten op een temperatuursonde welke bij het dier vaginaal wordt ingebracht. De sonde registreert, zoals reeds ver meld, de temperatuur in het dier. Op een gegeven moment begint de ge boorte van het kalf, de sonde wordt dan met het vruchtwater naar buiten gedreven. Door de temperatuursve randering wordt de zender op de rug van de koe geaktiveerd waardoor de ontvanger in het woonhuis een alarm laat horen. Dit is het sein voor de gebruiker om de koe te gaan in- spekteren. Voor inl. tel. 04977-2017. 15

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1990 | | pagina 15