De Zeeuwse Spuitdag 1990
De 36e Zeeuwse Spuitdag trok wederom veel belangstelling. In de
Prins van Oranje te Goes troffen akkerbouwers, loonwerkers en ver
tegenwoordigers van de gewasbeschermingshandel en -industrie uit
Zuidwest Nederland elkaar voor nieuwe ontwikkelingen op het ge
bied van gewasbescherming in de akkerbouw. De heer J. Ramondt,
voorzitter van de Takorganisatie Akkerbouw Zeeland (TAZ), één
van de organisatoren, trad op als dagvoorzitter. In het openings
woord ging de heer Ramondt in op het afgelopen teeltseizoen en de
lange historie van de Zeeuwse Spuitdag.
Sprekers op deze spuitdag waren ir.
P. v. Velde van het voormalige Con
sulentschap in Algemene Dienst
voor de Gewasbescherming. Deze
stelde in het ochtendprogramma de
nieuwe ontwikkelingen van toegela
ten middelen en de advisering aan de
orde. Aan het eind van het ochtend
programma is door bedrijfsdeskun-
dige L.N. Bax, DLV Goes, ingegaan
op toepassing van lage doseringen
bij de onkruidbestrijding in diverse
gewassen. Als eerste spreker van het
middagprogramma hield ir. G.C.
Maan van de Plantenziektenkundige
Dienst een inleiding over het gewas-
beschermingsbeleid in de toekomst.
Ing. A. Remijn, gespecialiseerd be-
drijfsdeskundige van de DLV-Goes,
hield tot slot van deze dag een lezing
over nieuwe ontwikkelingen op het
gebied van de spuittechniek.
Fustreiniging
Naast het programma in de grote
zaal waren in de bijzaaltjes van de
Prins van Oranje enkele stands inge
richt. Diverse firma's stelden model
len van fustreinigingsapparatuur ten
toon. Onder grote belangstelling
werd gebruik gemaakt om hierover
informatie te verkrijgen. Bij veel
mensen bleek dat er misverstanden
zijn omtrent het convenant
"Fustreiniging". Wanneer de
fustreinigers voldoen aan de in het
convenant gestelde eisen, is een
goedkeuring niet nodig. Alleen als
wordt afgeweken van de voorge
schreven type spoelkop, de bakmaat
of toevoerleiding is een goedkeuring
nodig. Gerichten als zou de verplich
ting voor het reinigen van de fust
zijn uitgesteld, is niet aan de orde.
Iedere spuiter zal over een spoel-
systeem moeten beschikken. De mo
gelijkheden hiervoor werden door de
firma's duidelijk aangetoond. Hier
naast waren nog stands ingericht van
VITAK als automatiseringssysteem
van de akkerbouw en van de DLV
als de nieuwe voorlichtingsdienst.
Zoals ieder jaar had de Plantenziek
tenkundige Dienst ook een stand in
gericht.
Aktualiteiten, door ir. P. van
Velde
Toepassing van Temik is in bieten
enkel verantwoord als er sprake is
van een matige tot zware aaltjesbe
zetting (meer dan 800 larven eie
ren). De toelating van dinoseb is per
1 januari 1990 geheel vervallen. In
1989 was dit middel nog toegelaten
voor de loofdoding van pootaardap-
pelen. Dit seizoen zal de loofdoding
van pootgoed onder gunstige om
standigheden mechanisch (trekken
of klappen) moeten gebeuren. Dit
kan zonodig gekombineerd worden
met een rijenbehandeling met Reglo-
ne (diquat). Onder ongunstige om
standigheden (te nat of phytophtho-
ra) kan diquat, Reglone volvelds
gespoten worden. Voor Fusilade
(aktieve stof; Fluaztfop-p-butyl)
geldt dat het voorlopig de toelating
behoudt.
Intussen worden aanvullende gege
vens verzameld over milieu techni
sche zaken. Op basis van de uitslag
daarvan wordt definitief beslist over
de toelating. Rhapsodie (imazalil
iprodion) is als nieuw middel toege
laten voor toepassing bij de bewa
ring van pootgoed. Het is werkzaam
tegen zilverschurft en droogrot.
Toepassen bij het vullen van de be
waarplaats door verspuiten op het
eind van de transporteur of boxen-
vuiler. Rival is als schimmelbestrij
dingsmiddel toegelaten voor tarwe.
Dit middel is samengesteld uit fen-
propimorf en prochloraz. Dit zijn de
werkzame stoffen uit respektievelijk
Corbel en Sportak. Voor uien is Ro-
vral M nu ook toepasbaar. Het mid-
10
del is toegelaten in uien voor de
bestrijding van bladvlekkenziekte.
Onkruidbestrijding
Bij de onkruidbestrijding zijn er en
kele nieuwe middelen bijgekomen.
In de eerste plaats is dit Ivorin Forte.
Dit middel is toegelaten in o.a. erw
ten, bonen, aardappelen en karwij.
Dit middel is samengesteld uit de
werkzame stoffen monolinuron en
glufosinaat-ammonium. Dit zijn de
werkzame stoffen van respektieve-
lijl^ o.a. Aresin en o.a. Finale. De
monolinuron werkt als bodemherbi
cide, vooral tegen eenjarige onkrui
den. De glufosinaat-ammonium
heeft een kon takt werking op al het
bovenstaand onkruid. Ivorin Forte
is toegelaten voor toepassing voor
opkomst van het gewas. Zeker in
erwten en bonen, die snel kiemen,
kregen in kombinatie met Lironion
in uien.
Phytophthora
Geadviseerd wordt de eerste 2 a 3
keer tinvrije middelen te gebruiken
en daarna over te schakelen op tin
houdende middelen. Bij aantasting
kan in Zeeland Ridomil Delta wor
den ingezet mits binnen twee dagen
na infektie toegepast.
Lage doseringen, door L.N.
Bax
In veel gewassen zijn mogelijkheden
voor toepassing van lage doserings
systemen voor de onkruidbestrij
ding. Vooral in suikerbieten is hier
mee al veel ervaring opgedaan, zo
dat praktische adviezen voor lage
doseringen goed resultaat boeken.
Gebleken is dat door vergelijking
van deze systemen in suikerbieten
besparingen mogelijk zijn van 100
tot 200 per ha. Het gangbare mid
delengebruik voor onkruidbestrij
ding in bieten in Zeeland kost ge
middeld 400 per ha. Herhaald toe
passen van lage doseringssystemen
in verschillende kombinaties kost,
afhankelijk van zaaitijdstip, on
kruidbezetting en weersomstandig-
Vlnr. de heren L.N. Bax, J. van der Weele, J. Ramondt, G.C. Maan en P. van
Velde, tijdens de spuitdag in Goes.
- De verdeling van de gewasbescher
mingsmiddelen over de werkings-
groepen is als volgt (in kg. aktieve
stof):
Insekticiden 645.000
Fungiciden
(schimmels) 3.590.000
Herbiciden
(onkruid) 3.760.000
Nematiciden
(aaltjes) 12.535.000
Overige 1.205.000
Het ontstaan van het massale ge
bruik van deze middeien is eigenlijk
Diverse firma's stelden modellen van fustreinigers ten toon.
dient dit middel tijdig gespoten te
worden tot uiterlijk 2 dagen voor
opkomst. Bij aardappelen kan Ivo
rin Forte bij de laatste keer aanaar
den worden toegepast op bezakte
grond.
Een andere onkruidbestrijdingsmid
del dat toegelaten is in erwten en bo
nen is Asepta Bandur (aclonifen).
Deze had al een toelating voor win
tertarwe en gerst, mais en aardappe
len. In erwten en bonen kan Asepta
Bandur ook gebruikt worden tot 2
dagen voor opkomst. Dit middel
heeft zowel een kontakt- als systemi-
sche werking op met name eenjarige
onkruiden, waaronder ook die mel-
ganzevoetachtigen welke resistent
zijn tegen triazine.
Mirabo is als onkruidbestrij
dingsmiddel toegelaten in erwten,
veldbonen en aardappelen. Dit mid
del is samengesteld uit de werkzame
stoffen aclonifen en Linuron. Dit
zijn de werkzame stoffen van
respektievelijk Bandur en Linuron.
In aardappelen is de werking op
kleefkruid vergelijkbaar met die van
Racer L. Alleen heeft Mirabo naast
kleefkruid een iets bredere werking
op andere onkruiden. Mirabo moet
in aardappelen gebruikt worden in
een dosering van 9 liter per ha. In
erwten en veldbonen is 7 liter per ha
nodig.
Als uitvloeier heeft Exell nu toela
ting gekregen voor toevoeging aan
Fusilade in aardappelen en bieten.
Door toevoeging van Exell kan de
dosering van Fusilade verlaagd wor
den. Tevens heeft Exell toelating ge
heden 210 tot 280 per ha. In bie
ten is sinds meerdere jaren ervaring
met lage doseringssystemen. In an
dere gewassen is pas sinds kort enige
ervaring opgedaan. Zo zijn er inte
ressante ontwikkelingen in erwten,
bonen, uien, vlas, graan en aardap
pelen te verwachten. Afhankelijk
van de resultaten van meerjarig on
derzoek zullen daar adviezen voor
opgesteld gaan worden.
Is er nog toekomst voor
chemische gewasbescherming?
door ir. G.C. Maan, P.D.
Wageningen
Onze samenleving wordt steeds kriti
scher aangaande het milieu. Deze sa
menleving heeft de overheid gekozen
als haar vertegenwoordiging. De
overheid is het maatschappelijk ge
weten van agrarisch en industrieel
Nederland. De overheid moet helder
en duidelijk aangeven hoe we verder
moeten. Dat is beter dan halfslachtig
en onduidelijk normen aan te geven
hoe het zou moeten, aldus de heer
Maan.
Wat is het huidige probleem waar we
mee te maken hebben?
- Nederland heeft het hoogste ge
bruik van chemische middelen per
ha t.o.v. andere landen.
- Gemiddeld wordt 10 kg aktieve
stof per ha gebruikt; de verschillen
per sektor zijn groot. De akkerbouw
neemt 70% van het totale bestrij-
dingsmiddelengebruik voor zijn re
kening.
moeilijk los te koppelen van de teelt
intensivering. Het is nl. zo dat door
het uitvinden van de bestrij
dingsmiddelen de teelt intensiever
werd. Door deze teeltintensivering
kwamen weer meer ziekten en pla
gen en moesten meer bestrij
dingsmiddelen ingezet worden.
Door meer bestrijdingsmiddelen
werd verdere teeltintensivering mo
gelijk enz. enz.
De echte problemen zijn:
Landbouwkundig worden de mid
delen minder effektief doordat er re
sistentie (doorbraak) op gaat treden.
Milieu-effekten op water, lucht en
bodem; water als eerste genoemd
omdat hier het meest in gevonden
wordt.
Gevolgen voor volksgezondheid
en arbeidsveiligheid.
In de loop der jaren was er de vol
gende ontwikkeling te zien:
Jaren '50: Produktie gaat omhoog.
Jaren '60: Het besef voor het gevaar
van bestrijdingsmiddelen neemt toe
(vb DDT).
Jaren '70: Het landbouwbeleid
wordt steeds breder,
jaren '80 en '90: Kwaliteit en milieu
komen sterk in beeld en de eisen en
regelgeving worden steeds strenger.
Welke mogelijkheden hebben we als
akkerbouw in 1990?
1Doorgaan zoals we nu bezig zijn
en in toenemende mate problemen
krijgen met landbouw, milieu, na
tuur, gezondheid water en voedsel,
waardoor strenge wetgeving komt of
2. Verantwoord ombuigen zodat we
terechtkomen bij een duurzame ge
wasbescherming, waar landbouw en
milieu baat bij hebben.
Om tot dit laatste te komen is er een
meerjarenplan gewasbescherming
opgesteld. In 1987 is een raamnota
met hoofdlijnen samengesteld en in
1990 komt het definitieve meerjaren
plan. Dit wordt samengesteld en
goedgekeurd door een viertal mi
nisteries, nl.: Landbouw, Natuurbe
heer en Visserij; WVC; Sociale Za
ken en Werkgelegenheid; VROM.
Er zijn verschillende kaders waar
binnen de overheid tot haar doelstel
lingen wil komen. Voorbeelden hier
van zijn:
1. Nationaal Milieubeleidsplan;
2. Struktuurnota Landbouw;
3. Natuurbeleidsplan;
4. Milieukriteria Nota;
5. Water voor later;
6. Grens en streefvoorwaarden;
7. Meerjarenplan Gewasbe
scherming;
8. Uniform beoordelingsplan
stoffen.
Het meerjarenplan gewasbescher
ming wil komen tot een verminde
ring van chemische gewasbescher
ming door een onderlinge samen
hang van onderstaande punten:
Als sektor minder afhankelijk te
worden van de chemie;
Minder en beter gebruik van deze
middelen;
Toelatingen aan te passen;
Het gebruik verder te reguleren.
De toelating van bestrijdingsmidde
len wordt via de Commissie Toela
ting Bestrijdingsmiddelen geregeld. De
CTB heeft een hele procedure ert
veel kriteria waaraan de middelen
moeten voldoen. De vier eerderge
noemde ministeries hebben allen een
stem hierin. De CTB adviseert de
Minister van Landbouw om een
middel wel/niet toe te laten. Regule
ren ten behoeve van een verant
woord gebruik is mogelijk door eti
ketten aan te passen, gebruiksvoor
schriften, spuitdiploma's in te stel
len, keuring spuitmachines, fustrei
nigingsapparatuur, afvoer van
restanten. Waarnemen in de gewas
sen en kennis van ziekten, plagen en
de bestrijding hiervan worden steeds
belangrijker.
Als boer zijn de volgende maatrege
len te nemen:
Bouwplanverruiming en aanpas
sing grondgebruik;
Betere rassen/gewassen keuze;
Teeltmaatregelen zoals b.v. be
mesting, tijdstip van zaaien, grond
bewerking;
Bedrijfshygiëne;
Fytosanitaire maatregelen.
Dan eindigt de heer Maan met de
vraag of er nog toekomst is voor
chemische gewasbescherming. Ant
woord: Ja, mits
Inleiding van de heer ing. A.
Remijn
De heer Remijn heeft op de spuitdag
een overzicht van de ontwikkelingen
in de spuittechniek gegeven. Als eer
ste is er een nieuwe spuitdop (Airtec)
waarin de spuitvloeistof gemengd
met lucht gespoten wordt. Het voor
deel hiervan is dat door een fijnere
druppel en de grotere snelheid een
betere indringing in het gewas gerea
liseerd kan worden. Toch is drift
niet helemaal uitgesloten. De meer
prijs t.o.v. een standaard spuitma-
chine is ongeveer 27.000.
IRVOl.G PAG. 11
Vrijdag 26 januari 1990