Zaadteeltproefveld op Tholen vorig jaar verhaal apart Toch nog kans op zoetwater voor Bevelandse fruitteelt 'Hoeveelheid middelen kan met de helft worden teruggebracht' Landelijk NFO-voorzitter op Ontwikkelingsdag fruitteelt J. Wals aangesteld als nieuwe voorlichter zaadteelt NFO kringvoorzitter Wim de Jager kritisch naar Provincie Lucas Reijnders komplimenteert fruitteelt voor milieubewustzijn, maar: Op de zaadteeltinformatieavond van de Studieclub voor groente en bloemzaadteelt "Eiland Tholen" m.b.t. de proefveldresultaten 1989 kon de voorzitter, de heer L. Hage ca. 40 belangstellenden begroeten. In bijzonder de mensen van PAGV uit Lelystad: ir. P.M. Spooren- berg, ing. D.Th. Baumann en mevr. ing. R. Meier. Ook had de voor zitter graag de heer J. Wals begroet, daar deze per 1 januari 1990 is aangesteld als voorlichter voor de zaadteelt. Na lange wachttijd wordt de vakature van de heer Schik toch nog vervuld. De heer Wals was door ziekte verhinderd. Het proefveld 1989 is weer een ver haal apart, extreme weersomstan digheden (droogte) geven ook een extreme beproeving. Dit is echter al leen maar gunstig; wordt een middel toegelaten voor toepassing in de praktijk, dan moet het veilig geadvi seerd kunnen worden. Ook dit jaar was er weer een zeer goede samen werking tussen de 3 deelnemers in het proefveld; PAGV-Lelystad, Proefboerderij "Rusthoeve" en de studieclub. De onderzoeker, de heer Baumann toonde vervolgens de resultaten van de reeds toegestane middelen en de middelen welke perspektief bieden voor vervolgonderzoek. Er is een onderzoek gedaan in 17 gewassen met 87 verschillende middelen en de kombinatie van middelen. Elk ob- jekt was aanwezig in 3 herhalingen, en er zijn 3 verschillende spuit- tijdstippen beproefd: direkt na zaai (9-5), na opkomst (13-6) en een maand later nog een keer (5-7). Door het droge weer bij de zaai wa ren er problemen met de opkomst van verschillende soorten bloemzaad wat droog lag, en de bodemherbici den werkten niet voldoende. De na- opkomst bespuitingen werkten door het droge weer agressiever dan ande re jaren. Dit zijn zaken die bij de be oordeling ook meegenomen moeten worden en door de onregelmatige gewasstand zijn sommige zaken moeilijk te beoordelen. De waarne mingen zijn in hoofdzaak gericht op de gewasreaktie, daar de mate van onkruidbestrijdingen van alle mid delen voldoende bekend is. De gegevens die de heer Baumann vertoonde zijn proefveldgegevens, en als zodanig niet vrijgegeven voor gebruik in de praktijk. Degene die hier toch gebruik van maakt doet dit volledig voor eigen risiko en kan nergens eventuele schade verhalen, en is bovendien strafbaar. De heer Spoorenberg gaf een over zicht van de resultaten van voor gaande jaren, en hieruit blijkt dat het PAGV met een aantal middelen naar de P.D. gaat met een toela- tingsverzoek op grond van de proef veldresultaten. Het wil echter niet zeggen dat dit dan direkt wordt ver meld op het etiket van de verpak king, maar als de P.D. en de A.I.D. zich akkoord verklaren, dan mag een bedrijfsvoorlichter deze zaken uitdragen, en is toepassing ervan toegestaan. De toelating geldt dan alleen voor zavelgrond van ca. 15-25% afslibbaar, als die vergelijk baar is met de gronden waar het proefveld heeft gelegen. Op zand grond en zware kleigronden is de werking waarschijnlijk anders. Ziektebestrijding Mevr. Meier ging in op de resultaten van de proeven ter bestrijding van de Colletotichem schimmel in Lavate- ra. Er lagen proeven met ziek en ge zond zaaizaad, de vraag was of men met een fungicide de zaak nog kan redden, maar geen enkel middel gaf enig resultaat. De ziekte 1tomt hoofdzakelijk met het zaad mee en zaaizaadontsmettingen helpen niet, daar de schimmel onder de zaadhuid zit. Het resultaat van zaaizaad ontsmettingen was een hoger op komst-percentage bij gezond zaad, en bij ziek zaad geeft het echter een lager kiemcijfer, waarschijnlijk doordat de middelen bij dit zwakke re zaad toch wat toxisch gaan reage ren. De velden met ziek en gezond zaad lagen op ca. 50 m. afstand, en ziek werd zieker, en gezond bleef ge zond, dus verspreiding door overge waaide sporen is van ondergeschikt belang, evenmin als de aantasting vanuit de bodem. Deze stelling geldt voor Colletotrichum malvarum in Lavatera en Chrysanthemum. De enige remedie is uitgaan van gezond uitgangsmateriaal, dus gezond zaai zaad gebruiken. De bloemzaadteler kan hier echter niet op inspelen doordat het zaad wordt aangeleverd door de firma, en men kan het dus hoogstens vermelden tijdens kontak ten met de agenten. Er is op een praktijk perceel violen een Rhizoctonia-proef aangelegd, maar aangezien het middel bij de plant voet moet komen, en wel zoda nig dat de schimmel in aanraking komt met het middel, is dit een moeilijke zaak. De aantasting komt uit de grond en gewasbehandelingen geven nog geen uitzicht op beheer sing van dit probleem. Tijdens de diskussie kwam o.a. Chloor-IPC nog ter sprake, en werd de telers nog gewezen op de gevaren bij toepassing van het middel. Het kan bijv. graszaadpercelen in de buurt (tot ca. 500 m) beschadigen. Middelen die op de "zwarte lijst" staan, zoals Kerb, liggen niet in de proeven, daar zulke persistente mid delen toch niet meer voor toelating in aanmerking komen. De heer Spoorenberg gaf nog aan dat de te lers zelf meer proeven kunnen doen door tijdens de bespuitingen een stukje met plastic af te dekken, zo dat men dan ook onbehandelde veldjes kan beoordelen in de eigen situatie. Bij toepassing van een bo demherbicide kan men dan op tijd nog een event, scheermesbehande ling met Grammoxone toepassen. De voorzitter was blij terug te kun nen zien op een succesvolle avond, dankte de sprekers voor het gebrach te en de aanwezigen voor hun op komst, en hoopte dat het gehoorde in de praktijk z'n nut zal geven. Hij deelde ook mee dat dit jaar, 1990, er wederom een proefveld van ca. 1 ha zal worden aangelegd. L. Bijnagte, sekr. De mogelijkheid bestaat nog dat door de Watermij Zuid-West in de te graven sleuf, waarin een buis gelegd wordt waardoorheen drink- en in dustriewater vanuit de Biesbosch naar Zeeland wordt getranspor teerd, een extra buis gelegd wordt ten behoeve van de land- en tuin bouw. Het bestuur van de kring Zee land/West-Brabant heeft eenstem mig "ja" gezegd tegen de water maatschappij, om de mogelijkheden hiervan te onderzoeken. Dit deelde de voorzitter van de kring de heer W. de Jager mee op de Ontwikke lingsdag voor de Zuidwestelijke Fruitteelt 12 januari in 'De Vroone' te Kapelle. De Jager benadrukte dat het nog maar een plan is, dat er "nog veel leeuwen en beren zullen opduiken" met betrekking tot kosten, verdeel- leidingen en zoutgehalte. Maar: "De kans om tegen zo laag mogelijke kosten zoet water in het Zeeuwse te krijgen, komt waarschijnlijk nooit meer". Volgens de voorzitter van de NFO-kring is de beschikbaarheid van zoetwater voor de vollegrondsgroente- en de fruitteelt niet alleen wenselijk maar zelfs een bestaansvoorwaarde. Hij zei dat om aan de toekomstige milieu-eisen te kunnen voldoen fertigeren noodza kelijk is (en daarvoor is de beschik baarheid over goed zoetwater een vereiste), omdat dan iedere boom precies zoveel meststoffen krijgt als nodig is en uitspoeling tot een mini mum beperkt wordt. Volgens De Ja ger ligt er een taak voor het provinci aal bestuur in de voorwaardenschep pende sfeer: "Zoetwater is een bestaansvoorwaarde voor de fruit teelt. Als fruittelers niet over zoet water kunnen beschikken heeft dat ook gevolgen voor de kleinschalig heid en leefbaarheid van het platte land. Daar kan de provincie niet aan voorbij". In vergelijking met andere provin cies doet Zeeland overigens te weinig voor de tuinbouw, vindt De Jager: "Als we zien hoe West-Brabant zijn koelwater van de elektriciteitscentra les gebruikt voor verwarming - tegen gereduceerd tarief - van kassen in het tuinbouwprojekt Plukmadese- polder, dan zien we dat dat in schril kontrast staat met de benutting van de warmte van het koelwater van de Borselse centrales. Met die energie wordt alleen de Westerschelde maar opgewarmd. De energiebenutting van de elektrici teitscentrales bij Borssele zou veel beter kunnen als er zou worden in gespeeld op de - door ruimtegebrek in het Westland - al op gang geko men zijnde overloop van (kas-)tuin- ders naar de Zuidhollandse eilanden en Schouwen-Duiveland..." Volgens prof. dr. Lucas Reijnders moet het mogelijk zijn de hoeveel heid gewasbeschermingsmiddelen in de fruitteelt met nog ca. de helft te reduceren, onder meer door lagere doseringen aan te houden ('de aanbevolen hoeveelheden zijn aan de hoge kant') en een grotere toe passing van geïntegreerde bestrijding. De heer Reijnders gaf te ken nen dat er een groeiende behoefte bestaat, onder andere bij het groot winkelbedrijf, aan een geïntegreerd geteeld produkt. 'De konsument is bereid ervoor te betalen', aldus de direkteur van de Stichting Na tuur en Milieu. Hij zei dit tijdens de 48e Ontwikkelingsdag voor de Zuidwestelijke Fruitteelt, vorige week vrijdag in 'De Vroone' te Ka pelle. De dag stond in het teken van 'het milieu'. Hij begon zijn inleiding met de fruit- sekten geïntegreerd bestreden wor- teelt een kompliment te maken van wege de in deze agrarische sektor al heel lang bestaande aandacht voor het milieu. Die ontstond eind vijfti ger jaren min of meer noodgedwon gen, doordat de fruitspintmijt re sistent was geworden tegen parathi- on. Desondanks kan volgens hem de hoeveelheid gebruikte middelen nog sterk terug. Hij liet een staatje zien, waaruit bleek dat jaarlijks per ha ap pelareaal 18 kg middelen worden ge bruikt (tegen onkruid, schimmels, insekten en als groeiregulator) en bij peren 20 tot 21 kg. 'Dit zijn echter gemiddelden, de ene teler gebruikt misschien de helft van wat de ander gebruikt. En we zien vaak dat dege nen die het zuinigst zijn met het ge bruik van chemische middelen de beste ekonomische resultaten beha len. Het is dus ook voor de sektor zelf voordelig het gebruik terug te dringen', aldus Reijnders. Bij de bestrijding van schimmels zou het gebruik volgens hem zonder proble men met 25 procent omlaag kunnen en bij de bestrijding van insekten met nog veel meer. De 18 procent van het appel areaal waarop nu de in den is in zijn ogen een veel te laag percentage: 'Dat moet naar het hele areaal'. Wat verder tot de mogelijkheden be hoort is ook afhankelijk van wat het onderzoek aan mogelijkheden ople vert, legde de heer Reijnders uit. Hij benadrukte dat het erom gaat een stabiel systeem te krijgen, onafhan kelijk van menselijk ingrijpen. Verpakking Volgens de direkteur van de Stich ting natuur en Milieu zijn we met zijn allen een enorm probleem aan het creëren op het gebied van ver pakkingen. 'Er moet wat gebeuren de komende jaren, en dat kan ook'. De heer Reijnders wees daarbij o.m. op de mogelijkheden die hergebruik bieden, zo mogelijk van de gehele verpakking maar anders als grondstof voor een ander produkt. Bij de fabrikage van de verpakking zou al rekening gehouden moeten worden met de mogelijkheden tot hergebruik. De verpakkingsproble- matiek druist volgens hem niet in te gen het op steeds grotere schaal plaatsvinden van kleinverpakking in de fruitteelt. Toelatingsbeleid Het toelatingsbeleid met betrekking tot gewasbeschermingsmiddelen is volgens Lucas Reijnders 'een rom meltje'. Volgens hem duurt de pro cedure veel te lang. Als het toela tingsbeleid gestroomlijnd wordt, kunnen er eerder nieuwe middelen toegestaan worden. Dat schept de voorwaarden de door Reijnders wenselijk geachte drastische sane ring van de momenteel toegestane middelen door te voeren: 'Veel van die middelen zijn breedwerkend, we moeten naar selektieve middelen toe, die zijn minder schadelijk voor het milieu'. Voorzitter Wim de Jager van de kring Zeeland/West-Brabant van de NFO wees erop dat fabrikanten uit angst dat nieuwe middelen niet door de toelatingsprocedure komen niet meer beginnen aan het ontwikkelen van deze middelen, domweg omdat het financiële risiko te groot is. Dit betreft met name selektieve midde len, die maar in een beperkt aantal situaties kunnen worden toegepast. Iemand uit de zaal voegde daaraan toe dat fabrikanten geen selektieve middelen meer willen ontwikkelen, 'omdat er te weinig markt voor is', en het daarom weer de kant van breedwerkende middelen dreigt uit te gaan. Volgens de heer Reijnders is het dèarom zo belangrijk die oude - breedwerkende - middelen 'eruit te gooien'; 'dan moeten er wel meer se lektieve middelen ontwikkeld worden'. Landelijk NFO-voorzitter J. Zevenbergen Op de Ontwikkelingsdag voor de Zuidwestelijke Fruitteelt - geor ganiseerd door de kring Zee land/West-Brabant van de Ne derlandse Fruitteelt Organisatie NFO - hield ook landelijk NFO- voorzitter de heer J. Zevenber gen een (korte) inleiding. Hij ver woordde o.m. de gevoelens van onvrede die bij vele fruittelers in het Zuidwesten leven over het grote verloop dat er onder de fruitteeltvoorlichters bestaat. 'Dit betekent dat er telkens weer nieuwe mensen moeten worden ingewerkt, wat ten koste gaat van de voorlichtende funktie', aldus de NFO-voorzitter. Hij kon tot zijn genoegen de aan wezige fruittelers meedelen dat net die dag, vrijdag 12 januari, twee nieuwe fruitteeltvoorlich ters in het te vormen Zuidweste lijk team (van vijf personen) wa ren benoemd. Hierin staat nu nog één vakature open. Vrijdag 19 januari 1990

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1990 | | pagina 8