Roccent en Explorer goede nieuwkomers bij spruitkool Rassenbericht augurk Vroege spruitkoolrassen blijven nog jaar in onderzoek In de late groep zijn Roccent en Explorer voor het eerste jaar aanbevolen. en sterk tegen smet en geel blad en ook micosphaerella. Roccent en Explorer goede nieuwkomers Boxer heeft als middenlaat ras matig voldaan. Dit ras geeft een ruige spruit die vrij gevoelig is voor de vorming van zijspruitjes. Dit ras is sterk tegen smet en geel blad maar lijkt gevoelig voor witte roest. Van de late rassen is Igor een ras dat vrij goed tot goed voldaan heeft. Dit ras slijt snel in relatief "warme" winter maanden maar blijkt bij koud weer een lang oogsttrajekt te hebben. Dit ras lijkt vrij goed winterhard. Lauris is voor deze teeltwijze goed tot zeer goed geschikt. Dit ras geeft een zeer donkere spruit en is soms iets gevoe lig voor geel blad. Dit valt wel ster ker op door de zeer donkere spruit- kleur. Lauris lijkt slecht winterhard. Tardis heeft vrij goed tot goed vol daan. Dit ras geeft een vrij donkere, gladde spruit maar is soms iets ge voelig voor smet. Gabion heeft vol doende voldaan. De spruit is wat lang en soms wat graterig en heeft een paars voetje. Gabion lijkt wel sterk tegen micosphaerella. Dit ras lijkt slecht vorstresistent. Edmund heeft als laat tot zeer laat ras vrij goed voldaan. Dit ras geeft een don kere spruit van goede kwaliteit en een fijne sortering. De vorstgevoe- ligheid van dit ras is redelijk, echter dit ras is zeer gevoelig voor inwendig bruin. Stephen tenslotte heeft als laat tot zeer laat ras goed voldaan. De opbrengst van dit ras is matig tot voldoende. Dit ras lijkt weinig ge voelig voor vorstschade maar wel iets voor inwendig bruin. P. v. Rijbroek RIVRO rassenbijlage 1990 De vroege en middenvroege rassen uit het voortgezet onderzoek zijn aangehouden voor een derde onderzoeksjaar, omdat in verband met een van sommige rassen achterblijvende opbrengst de cijfers 'voorzichtig' geïnterpreteerd moe ten worden. een betere uitwendige kwaliteit, min der stekvruchten en een gelijkmati ger ontwikkeling van gewas en vruchten, waardoor de financiële opbrengst voor de tuinder duidelij ker hoger ligt. Vroeger stond daar het nadeel van een zodanig mindere conserven kwaliteit tegenover dat dit tot een onacceptabel produkt voor de verwerkende industrie leidde. Om deze reden is men in het verleden overgegaan tot een gescheiden aan voer van parthenocarpe en overwe gend vrouwelijk bloeiende rassen op de veiling. Nu er parthenocarpe ras sen zijn met een conservenkwaliteit die niet voor die van de overwegend vrouwelijk bloeiende rassen onder doet, is deze gescheiden veilingaan- voer echter niet meer noodzakelijk. Een beter alternatief zou zijn rassen en partijen te scheiden op grond van de conservenkwaliteit. Een snelle en betrouwbare methode om de conser venkwaliteit op de veiling te bepalen is echter nog niet voorhanden. Voor een goede conservenkwalitit is het ook van belang dat de tijd tussen oogsten en inmaken zo kort moge lijk is en dat de augurken in die pe riode onder optimale omstandighe den bewaard worden. 15 goed produktief kan zijn. Dit ras voldoet vrij goed tot goed mits het rustig op kan groeien en is dus niet geschikt voor de groeikrachtige gronden. Nicoline heeft voldoende voldaan voor de vroege teelt. Dit ras is sterk tegen smet en geel blad, maar geeft vooral bij een weelderige groei onderaan de stam ruige, losse, gevleugelde spruiten die snel kaal worden. Nicoline is matig stevig en schietgevoelig. Daarbij lijkt dit ras vrij gevoelig voor micosphaerella. Adeline is een ras wat vergelijkbaar is met Nicoline. Dit ras geeft een rondere spruit, maar het gewas is vrij slap. Adeline is ook schietgevoe lig. Beide rassen kunnen zeer pro duktief zijn. Content goede aanwinst; Kundry blijft topper Van de middenvroege rassen heeft Roger vrij goed tot goed voldaan. De spruit is zeer glad, vrij licht van kleur en soms wat gevoelig voor geel blad. Dit ras lijkt gevoelig voor mi cosphaerella. Acropolis heeft vol doende tot vrij goed voldaan. Dit ras geeft een wat ruige spruit die gevoe lig is voor de vorming van zijspruit jes. Dit ras kan een lange oogstperi- ode geven, echter bij warm weer treedt er snel geel blad 05. Dit ras lijkt weinig gevoelig voor mico sphaerella. Rider heeft voldoende vol- haerella. Rider heeft voldoende vol daan. Dit ras geeft een vrij lang ge was en een iets ruige, graterige spruit met een lang voetje dat in een rijp stadium zwart wordt. Dit ras lijkt goed geschikt voor vervroeging. Pe- trov heeft voldoende tot vrij goed voldaan als middenvroeg ras. Dit ras is gevoelig voor geel blad. Door de zeer donkere vleugels van dit ras valt dit nog sterker op. Petrov lijkt ge voelig voor alternaria. Content heeft in de proeven goed tot zeer goed vol daan. Dit ras heeft een zeer donkere spruitkleur en is sterk tegen smet en geel blad. De spruit is wat gevleugeld en in een rijp stadium kan dit ras zijspruitjes gaan vormen. Asgard heeft eveneens goed voldaan. Dit ras is wel meer gevoelig voor smet en geel blad en lijkt vatbaar voor witte roest. Kundry heeft ondanks de iets ruige spruit zeer goed voldaan voor middenvroege teelt. De spruit is iets gevleugeld, maar donker van kleur Bij het Rijksinstituut voor Rassen- onderzoek (RIVRO) en het Proefstation voor de Akkerbouw en Groenteteelt in de Vollegrond is een rassenbericht over augurk- volledig vrouwelijke rassen voor de handpluk- verschenen. In het bericht worden tweejaarlijkse gemiddelden (1987 en 1988) gebruikt (de gegevens in de Rassen lijst zijn vierjaarlijkse gemiddelden). Bij het gebruikswaarde-onderzoek wordt gelet op: vorm, kleur, unifor miteit, groeikracht, opbrengst en vroegheid, bitterstof, conserven kwaliteit en vatbaarheid voor ziek ten. Het onderzoek is uitgevoerd op de proeftuin te Meterik en op het RI VRO te Wageningen. Uit het onder zoek blijkt dat de twee in het bericht beschreven volledig vrouwelijk bloeiende rassen Jolina en Ouvertu re vrij goed voldoen. De augurken teelt in Nederland vindt vooral plaats in Noord-Brabant en Lim burg. Het areaal wisselt jaarlijks sterk onder invloed van de prijsvor ming in het voorgaande jaar en be droeg in 1988 513 ha. In Nederland worden veelal overwegend vrouwe lijk bloeiende rassen geteeld. Parthe nocarpe rassen hebben als voordelen Zeer Oliver Pannevis 8 83 35 65 7 5.5 7 6 6 vroeg Robert Pannevis 8 94 40 60 7.5 7.5 6 6 Vroeg Titurel Pannevis 7.5 90 50 50 7 6.5 7 6.5 6 Ottoline Huizer 7.5 107 40 60 6 7 6 7 7 Nicoline Huizer 7.5 95 60 40 5 6 6 7 7 Adeline Huizer 7.5 108 45 55 6 6 6 7 7 Midden_ Roger Pannevis 7 102 40 60 5 6 8 6.5 7 vroeg Acropolis Royal Sluis 7 99 60 40 8 6.5 7 7 7 Rider Bejo 6.5 103 45 55 6.5 6.5 6.5 7 Content Nickerson-Zwaan 6.5 105 55 45 7.5 6.5 7 7 Petrov Nunhem 6.5 103 40 60 7 7 7 7 Asgard Pannevis 6.5 105 50 50 7 7 7 6.5 7 Kundry Pannvis 6.5 106 45 55 7 7.5 7 7 7 Midden_ Boxer Bejo 6 103 60 40 7 6.5 6 6 7 laaC Laat Igor Nunhem 5 103 55 45 7 6.5 7 6 7 Lauris Pannevis 5 105 55 45 7 8 7.5 6.5 7 Gabion Royal Sluis 5 98 65 35 8 7 6 6 7 Roccent Nickerson-Zwaan 5 103 40 60 7 6 7 7 Pilar Royal Sluis 4.5 100 50 50 7 6.5 6.5 7 7 Tardis Pannevis 4.5 95 60 40 6 6.5 7 6 7 Explorer Bejo 4.5 97 55 45 6.5 6.5 6.5 6 Edmund Pannevis 4 102 60 40 7 7.5 7.5 6.5 7 Stephen Pannevis 4 92 55 45 7 7 6.5 7 1 vroegheidsgroep 8 B+C >31 mm 2 Ras 9 Vatbaarheid voor bladvlekkenzlekte 3 Ingezonden door 10 Spruitkwalitelt 4 Vroegheid 11 Kleur 5 Relatieve opbrengst 12 Vleugels 6 Sorteringsverhouding 13 Smet 7 D+A <31 mm 14 Gele Blaadjes Overzicht van de raseigenschappen bii spruitkoolhvbrlden (eenmalige oogst) De rassen zijn gerangschikt naar afnemende vroegheid. warm weer snel geel blad geven. Een goede oogstplanning is bij dit ras dan ook belangrijk waarbij niet ex treem vroeg gezaaid kan worden in verband met een verhoogd risiko tot schieten. Robert is ongeveer een week later. Gemiddeld genomen geeft dit ras een betere spruitkleur en minder geel blad. Een zware basisbe mesting om voldoende op lengte te krijgen wordt wel geadviseerd. Daarbij is Robert minder gevoelig voor schieten dan Oliver. Titurel heeft als vroeg ras vrij goed voldaan. Titurel gaf in de rassenproeven soms problemen door het vroegtijdig op treden van geel blad wat ten koste is gegaan van de opbrengst. Ook bij dit ras is een strakke oogstplanning met meerdere zaai- en planttijden, plantafstanden en toptijden wense lijk om een goede opbrengst te reali seren met een voldoende kwaliteit. Ottoline is een ras dat goed tot zeer Het gebruiks waardeonderzoek aan de vroege en middenvroege rassen is in 1988 door het vrij warme jaar vrij moeizaam verlo pen. Er is in de proeven veel geel blad voorgekomen en ook de op brengst van sommige rassen is achter gebleven. De opbrengst- cijfers van de vroege rassen die nen dan ook voorzichtig te wor den geinterpreteerd. Om deze re den zijn de vroege en midden vroege rassen uit het voortgezet onderzoek aangehouden voor een derde onderzoeksjaar. In de late groep zijn Roccent en Explo rer voor het eerste jaar aan bevolen. Veel geel blad Het vroegste aanbevolen ras is nog steeds Oliver. Deze heeft in de proe ven vrij goed voldaan. Dit ras geeft een lichte spruitkleur en kan bij

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1990 | | pagina 39