Snijmais, maar welk ras? Moet het altijd Bintje zijn? ZHZ Barendrecht wil naar 40 ha groene asperges in Zuidwesten Jl "Het eerste vroege veelzijdige maïs ras" Met subsidie ZHZ en Rijk Overzicht van de raseigenschappen bij snijmais In een goed jaar kan er weinig fout gaan. Dat gold ook voor de snijmaisteelt in 1989. De tempe ratuur is ideaal geweest voor Ne derlandse begrippen. Daar waai de vochtvoorziening het toeliet, is de snijmaisoogst tot een rekord gekomen. Het verschil tussen de rassen is onder deze omstandig heden ook kleiner. De opbrengst was in 1989 in het al gemeen erg goed. Het RIVRO kwam uit op een gemiddelde opbrengst van bijna 17 ton droge stof, ofwel bijna 58 ton verse opbrengst. Dit is ook wel eens anders geweest. In 1987 was de opbrengst gemiddeld maar amper 11 ton droge stof. Verzekeringspremie Stel dat 1990 nu eens een koud en nat jaar wordt; het slechtste snij- maisjaar sinds decennia. Dan zijn zeer vroege of vroege rassen aan te bevelen als een soort "verzeke ringspremie". Zelfs onder slechte omstandigheden is er nog een rede lijke opbrengst te halen. De verdere rassenkeuze is afhanke lijk van, met name, een tweetal om standigheden - grondsoort - tijdstip van inzaai Daarnaast is er een aantal raseigen schappen van invloed op de teelt en oogst. Grondsoort Allereerst zal de vraag luiden: is de grond wel geschikt voor snij maisteelt? Grond met een slechte draagkracht is ongeschikt omdat er pas laat ingezaaid en weer vroeg ge- ccgst ir.eei worden. Ook droge gronden waar niet beregend kan worden zijn ongeschikt; mais is een zeer droogtegevoelig gewas. Indien er kans bestaat dat er pas half mei gezaaid kan worden, kies dan voor een zeer vroeg of vroeg ras: LG 2080, Sonia, Clipper of Sogetta. Tijdstip van inzaai Indien door omstandigheden later gezaaid wordt, maar de oogst valt op een normaal tijdstip, dan is een vroeg ras niet persé nodig. Een later ras geeft een hogere opbrengst als het langer kan doorgroeien. Later oogsten betekent wel dat de kans op legering groter is. Kies dus rassen met een goede stevigheid en resisten tie tegen stengelrot. Raseigenschappen Het RIVRO onderzoekt rassen op hun belangrijkste eigenschappen. De uitkomsten worden beschreven in de Rassenlijst. Hierbij worden de vol gende eigenschappen genoemd: kolom 1de stevigheid van de rassen wordt bepaald door wortelzwakte en stengelstevigheid. Kies bij een late oogst voor stevige rassen, kolom 2: stengelrot komt vooral voor bij een laat afrijpend gewas of bij een gewas dat door droogte of nachtvorst is afgestorven. Vroege rassen zijn vaak al geoogst voordat stengelrot optreedt, kolom 3: rassen met een goede begin- ontwikkeling hebben snel een geslo ten gewas. kolom 4: koude-gevoelige rassen zijn af te raden op natte, koude gronden. In die gevallen is de VEM- opbrengst lager. kolom 5: aantasting van builen- brand komt vooral voor in droge warme zomers. De opbrengstderving valt vaak mee. kolom 6: de lengte van de plant kan invloed hebben op de stevigheid. Lange planten met een hoge kolf- aanzet breken sneller, kolom 7 en 8: geeft weer welk droge stofgehalte gehaald wordt in het melkrijp- en het deegrijp stadium. Hierbij valt natuurlijk op dat de vroege rassen een hoger droge stof gehalte halen, omdat ze eerder af rijpen. kolom 9: als gevolg van verschillen in verteerbaarheid ontstaan verschil len in VEM per kg droge stof. Een hoge VEM betekent veel energie in de koe. Dit bespaart op krachtvoer, kolom 10 en 11: hier wordt de op brengst gegeven; zowel in kg droge stof als in VEM. kolom 11: is een kombinatie van ko lom 9 en 10. Een hoge VEM per kg ds in kombinatie met een lage droge stofopbrengst geeft toch een goede VEM opbrengst. Adviezen bedrijven die snijmais aankopen, kunnen voor hun eigen snijmais het beste een ras kiezen met een hoge droge stof opbrengst. bedrijven die snijmais voor de verkoop telen, kiezen voor een hoge VEM opbrengst. Bij voor keur ook een vroeg ras; dit is des noods ook als Corn Cob Mix of als korrelmais te oogsten. Onder de meest ongunstige om standigheden geeft een vroeg ras het minste risiko. Onder gunstige omstandigheden geven latere rassen de hoogste opbrengst. ing. A. Thijssen specialist voedervoorziening Consulentschap Rundveehouderij Hoge cijfers beteke nen goede stevigheid, grote resistentie, vlot te beginontwikkeling en weinig gevoelig Legering voor kou. De cijfers en getallen zijn gem. van 1984 t/m 1989. a> c 2 -C rn Si O) cc V) 1 2 O) E J s Q) CD 11 Zeer vroeg A - LG 20.80 8 4 7® 6 88 123 119 102 94 96 Vroeg A Sonia 7 6 8 7 96 101 103 99 100 99 B Clipper 6s 7 7® 6» 94 106 104 99 96 95 N Kajak 8» 5 7» 7 93 108 110 102 97 99 N - DK 218 7s 55 8» 7 103 106 107 100 98 98 T Sogetta 6 5s 9 6» 105 103 105 97 105 102 Middenvroeg tot middenlaat A Scana 8s 6s 8» 6' 94 100 101 100 101 101 A Splenda 8s 6s 8 6 103 97 97 100 99 99 A Ascot 8s 6® 8» 6 109 94 97 98 104 101 A .Brutus 5 7 6 8 87 100 97 104 95 99 B - Ir la 8 7® 6 6» 92 100 98 101 94 95 B Gracfa 5 7 8 6 108 91 94 100 102 102 N Presta 8 7* 8 6» 93 99 94 102 96 98 N Slavis 7 7 9 5® 108 97 98 101 103 104 N Aladin 7 6® 8» 5» 105 99 100 100 104 104 N Carlos 8 6® 9 7 109 94 95 98 103 102 N Elgon 7® 6® 9 6» 109 95 97 99 103 102 Drogestof gehalte ge hele plant in verh.- getallen1) bij: o 2 TJ s o»? JZ i I Opbrengst in verh.- getallen 10 1) A/s de ervaring /eert. dat het gewas vaak bij een laag drogestofgehalte Ibeneden 26%) moet worden geoogst, is voor de rassenkeuze kolom 6 het belangrijkst. Wanneer verwacht wordt dat geoogst kan worden bij een hoog drogestofgehalte frond 30%), dan zijn de rasverhoudingen in kolom 7 van belang. 2) De VEM/kg drogestof is berekend op basis van een in-vitro bepaalde verteerbaarheid. Schrijven over de rassenkeuze van aardappelen is niet eenvou dig. Bij aardappelen geiat name lijk dat niet alleen de opbrengst of de ziektegevoeligheid de keuze van het ras bepalen. Veel belang rijker is of het ras is af te zetten. Vaak kiezen we automatisch voor het ras Bintje. Logisch, we weten van te voren dat er voor dit ras voldoende afzetmogelijkhe den aanwezig zijn. Eigenlijk is de teelt van Bintje een kontraktteelt waarbij ras en kwaliteit bepaald zijn en alleen de prijs "vrij" is. Toch is het zinnig om deze van zelfsprekende keuze eens kritisch te bekijken. De eerste reden hiervoor is het ver nieuwde Am-rbeleid. Als u 1 op 4 aardappelen teelt betekent dit beleid dat u eigenlijk in 1991 met een Am- Er hebben zich inmiddels ruim twintig bedrijven aangemeld die met de teelt van asperges meestal eerst 0,5 ha willen beginnen. Goed nieuws voor degenen die plannen hebben om groene asperges te gaan telen. Het mini sterie van Landbouw en Visserij heeft blijk gegeven perspektief te zien in de teelt van groene asper ges. Zij heeft namelijk de aan vraag van veiling Zuid-Holland Zuid om het opstarten van de teelt ervan te subsidiëren, geho noreerd. Veiling ZHZ heeft begin '89 deze aanvrage gedaan in het kader van de stimuleringsregeling grote innovatie- projekten. Deze regeling is door het rijk in het leven geroepen om initia tieven te ondersteunen die door hun vernieuwende aspekt de agrarische sektor nieuwe impulsen kunnen ge ven. Er bestaat duidelijke behoefte bij met name akkerbouwers om een betere basis voor inkomensvoorzie ning te creëren. Veiling Zuid- Holland Zuid en het Consulentschap in Barendrecht onderkenden dit. Het marktonderzoek dat Centraal Bureau in '88 uitvoerde m.b.t. groe ne asperges gaf aan, dat er voor Ne derlandse telers goede perspektieven 12 bestaan om groene asperges aan te gaan voeren. Enerzijds omdat de in ternationale markt groeiende is, an derzijds omdat er in Nederland een zeer goed handels-netwerk is, waar mee we in feite al over de benodigde afzetkanalen beschikken. Subsidie De geringere nachtvorstgevoeligheid van het Zuidwesten t.o.v. de rest van Nederland maakt dit gebied bij uit stek geschikt. Het nu met subsidie ondersteunde groene aspergeprojekt is erop gericht, om op vrij korte ter mijn een behoorlijk areaal (40 ha) te verkrijgen, omdat alleen een vol doende grote hoeveelheid de export kan opstarten. Voordat de huidige internationale handel zich op de Ne derlandse groene asperge zal richten, zal zij er eerst van overtuigd moeten zijn dat er gedurende het gehele sei zoen dagelijks voldoende van te koop is. Degenen die interesse heb ben om groene asperges te gaan po ten en die in aanmerking willen ko men voor subsidie, kunnen kontakt opnemen met J. van den Heijkant van de veiling voor wat betreft infor matie over aanschaf van plantmate- riaal, de subsidieaanvrage e.d. Voor teelttechnische vragen kan men zich wenden tot het Consulentschap voor de Akker- en Tuinbouw in Baren drecht, tel. 01806-12177. Het rijk fi nanciert 35% van de plantkosten. Uitgaande van een investering van 40.000 planten a 0,50 betekent dat een subsidie van 7.000,per ha. Veiling ZHZ geeft nog een extra on dersteuning aan het projekt. Zij heeft voor de eerste 10 ha groene asperges de mogelijkheid om 25% van de plantkosten renteloos vóór te financieren. Deze kosten worden te rugbetaald uit de opbrengst in het derde groeiseizoen. Inmiddels hebben ruim 20 bedrijven zich aangemeld. Deze willen meestal zo'n 5.000 m2 aanplanten en dan eerst eens kijken hoe de teelt ver loopt, waarna ze wellicht nog uit zullen breiden. In 1990 zal er een kleine oogst zijn van de planten, die in voorjaar 1989 de grond in zijn ge gaan. We hopen met dit nieuwe pro jekt op korte termijn het Nederland se groenteassortiment uit te kunnen breiden. De internationale markt ligt er, het is aan ons om deze te be reiken. resistent ras moet beginnen. Dit op eenderde gedeelte van het areaal aardappelen, 1 op 5 telers mogen volledig Bintje (of andere vatbare rassen) blijven telen. Tot nu toe worden er nog geen grote hoeveelheiden met Am-resistente rassen geteeld en afgezet. De "Bintje vervanger" heeft zich nog niet aan gemeld. Wel zijn veel handelshuizen en verwerkende industrieën nieuwe rassen aan het proberen. Het gaat hier vaak om monopolie rassen met een beperkte hoeveelheid pootgoed. Informeer eens bij uw afnemer in hoeverre hij met Am-resistente ras sen bezig is en of er voor u mogelijk heden zijn om op beperkte schaal een dergelijk ras te telen. Hierbij moet u afspraken maken over de af zet. Het voordeel hiervan is dat u er varing krijgt met de teelt van nieuwe rassen en de kans groter is dat u in de komende jaren voorzien bent van een Am-ras. Dit geldt met name voor de 1 op 4 telers die vanaf vol gend jaar een Am-ras moeten telen. Wanneer u met een nieuw ras begint is het verstandig om u vooraf op de hoogte te stellen van de teelt. Vaak zijn er verschillen in bijvoorbeeld de plantafstand of bemesting ten op zichte van Bintje, de Dienst Land bouwvoorlichting (D.L.V.) kan u hierbij van dienst zijn. Smaak Een andere reden om de rassenkeuze van aardappelen eens kritisch te be kijken is de veranderende "smaak" van de konsument. Uit een konsu- menten onderzoek van het Produkt- schap voor aardappelen blijkt dat de keuze van aardappelen door de kon sument geleidelijk veranderd. Voor dien gaf men algemeen de voorkeur aan bloemige aardappelen (Bintje, Eigenheimer) echter steeds meer mensen gaan om meerdere redenen vastkokende aardappelen (in Duits land de salatkartoffel) waarderen. Aardappeltelers en handelshuizen zullen aan deze verandering gehoor moeten geven door aardappelen van vastkokende rassen te produceren. Voorlopig zal het hier nog om een beperkt areaal gaan daar deze rassen volledig op (een gedeelte van) de ver se markt worden afgezet. Ook hier zal u als teler het initiatief moeten nemen om bij uw afnemer te vragen naar de mogelijkheden van deze rassen. Om meerdere redenen is het nodig om de keuze van het ras bij aardap pelen eens kritisch te bezien. Wan neer u besluit een ander ras te telen moet u vooraf de afzet zeker stellen. Overleg met uw afnemer is hiervoor noodzakelijk. Ook over de teelt moet u uzelf informeren. De D.L.V. kan u hierbij helpen. Daarnaast staan ook in de 65e Beschrijvende Rassenlijst voor landbouwgewassen 1990 veel gegevens over aardappel rassen vermeld. ing. B. van der Spek, Bedrijfsdeskundige akkerbouw, D.L.V.-Goes Sinds begin 1990 staan er maar liefst 17 snijmaïsrassen op de Rassenlijst. Ze hebben allemaal zo hun voor- en nadelen. Dat een vroeg ras een lagere op brengst zou geven is met de komst van het ras DK 218 volgens kweker Barenbrug Holland BV voorbij. Dit ras, door de kweker een universeel ras geoemd, kan zowel later worden gezaaid als vroeger worden geoogst en is daarmee een veelzijdig ras. DK 218 maakt zijn debuut op de Rassenlijst van 1990. Het ras heeft goede cijfers voor alle eigenschap pen. Door zijn uitstekende beginont wikkeling (cijfer 8,5) groeit de kiem snel uit tot een forse plant met een goede grondbedekking. Een jong perceel met DK 218 oogt goed en wordt al vroeg omschreven als een massaal gewas. Het ras kan ook goed tegen een eventuele koude periode in de voorzomer (cijfer 7). Door de goede stevigheid (cijfer 7,5) is de kans op legering gering. Hoge voederwaarde Binnen de kategorie 'vroeg' behoort DK 218 tot de rassen met de hoogste voederwaarde. Met het verhoudings getal 100 voor de verteerbaarheid (VEM per kg drogestof) heeft DK 218 de magische 100-grens bereikt. Tot slot vormt DK 218 voor een vroeg ras een erg massaal gewas. Het is een ras dat goed toont en toch vroeg afrijpt, aldus de kweker. rassenbijlage 1990

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1990 | | pagina 36