Zomergerst weer in
de belangstelling
Witbloeiende veldboon maakt
teelt weer interessant
t'S.
Triangel gerst is geschikt voor alle grondsoorten.
De teelt van zomergerst heeft de
laatste jaren weer de volle be
langstelling van de Nederlandse
boer. Het zomergerstareaal be
reikte in 1984 een dieptepunt met
ruim 23.000 ha. Dalende tarwe-
prijzen zijn er onder meer de oor
zaak van dat het areaal in de af
gelopen vier jaar weer fors is uit
gebreid. In 1989 bedroeg de op
pervlakte zomergerst in Neder
land ruim 42.000 ha. Het huidige
prijsniveau van dit produkt doet
vermoeden, dat deze trend zich
in het komende seizoen zal voort
zetten.
Rassenlijst
Op de Nederlandse Rassenlijst voor
Landbouwgewassen wordt het sorti
ment ingedeeld in rassen voor klei
grond en rassen voor zand- en dal
grond. Bovendien is er een indeling
in brouwgerstrassen en voergerstras-
sen, hoewel sommige rassen voor
beide doeleinden in meer of mindere
mate geschikt zijn. Voor brouwgerst
ligt de grootste oppervlakte in het
zuidwesten van het landOok in Fle
voland wordt brouwgerst verbouwd,
terwijl ook in andere gebieden de be
langstelling voor de brouwgerstteelt
toeneemt.
Kwaliteit
Het is belangrijk dat de brouwin-
dustrie een grote belangstelling heeft
voor de Nederlandse brouwgerst
teelt. Als het aan de brouwers ligt,
dan is er nog voldoende ruimte voor
uitbreiding van de Nederlandse zo-
mergerstteelt, omdat de Nederlandse
teler van oudsher een kwaliteit kan
bieden, die nauwelijks wordt geëve
naard door gerst uit andere teeltge-
bieden. De Nederlandse gerst heeft
niet alleen de belangstelling van de
boer en de brouwer, maar ook de
Nederlandse kweker geeft het gewas
de aandacht die het verdient. En niet
zonder resultaat! Op de Nederlandse
Rassenlijst van 1990 zullen twee
nieuwe zomergerstrassen uit de Van-
derHave stal in de N-rubriek worden
opgenomen: Blenheim en Triangel.
Nieuwe rassen
Het ras Blenheim is een Engels
kweekprodukt, ontwikkeld door
PBI ("Plant Breeding Internatio
nal") in Cambridge. Blenheim
wordt reeds sinds enkele jaren in En
geland en Ierland in toenemende
mate als brouwgerst geteeld. Blen
heim kombineert een uitstekende
brouwkwaliteit met goede, stabiele
opbrengsten. Ook in de Nederlandse
proeven in 1989 heeft Blenheim,
vooral op de centrale en zuidweste
lijke zeeklei, goede opbrengsten ge
geven. Het onderzoek naar de
brouwkwaliteit van het ras door
TNO/NIBEM werd in 1989 af
gerond.
Blenheim geeft in het voorjaar een
matig bladrijk gewas met een vrij
steile bladstand, waardoor het ras
goed geschikt lijkt voor de teelt als
dekvrucht. Het ras komt middenlaat
in aar met kort, matig stevig stro.
Voor meeldauw en bladvlekkenziek-
te lijkt het ras middelmatig vatbaar;
de vatbaarheid voor dwergroest en
netvlekkenziekte lijkt matig.
Mede belangrijk voor de geschikt
heid als brouwgerst zijn de raseigen
schappen tijdens de afrijping. Blen
heim is weinig gevoelig voor stro
breuk en arenknikken en toonde op
vallend weinig neiging tot doorwas.
Qua brouwkwaliteit kan het ras zich
meten met de beste brouwgersten,
die op het ogenblik ter beschikking
staan. Het eiwitgehalte van het ras
lijkt relatief laag. Blenheim lijkt bo
vendien weinig of geen last te heb
ben van een aantal faktoren, die nog
wel eens problemen geven bij de ver
werking van zomergersten. Zo heeft
Blenheim tijdens de beproevingspe
riode geen kiemrustproblemen gege
ven. In de praktijk blijkt vaak, dat
brouwgerstrassen die met het predi
kaat 'brouwgerst' op de rassenlijst
komen, later toch in mindere mate
door de brouwers en de mouters
worden gewaardeerd, omdat zich
onvoorziene problemen voordoen
bij de grootschalige verwerking. Bij
het ras Blenheim lijkt daar tot dus
ver geen sprake van. Ook het feit dat
Blenheim in het buitenland al sinds
enkele jaren op grote schaal door de
brouwerijen wordt verwerkt, geeft
in dit opzicht vertrouwen.
Het tweede VanderHave zomer-
gerstras dat dit jaar op de rassenlijst
is opgenomen, is Triangel. Dit ras
kan het beste gekarakteriseerd wor
den als een allround voergerst. Tri
angel is een VanderHave kweekpro
dukt met een groot internationaal
aanpassingsvermogen. Het ras gaf
goede resultaten in officiële proeven
in Frankrijk en Hongarije en in kwe-
kersproeven onder meest uiteenlo
pende klimaats- en bodemomstan
digheden van Zweden tot Grie
kenland.
Triangel is een zomergerst met een
vlotte opkomst. Het ras komt mid
denlaat in aar. Het stro is vrij kort,
matig stevig en bezit een goede veer
kracht. Het ras lijkt tamelijk vat
baar voor meeldauw, matig vatbaar
voor dwergroest en weinig vatbaar
voor bladvlekkenziekte of netvlek
kenziekte. Het ras rijpt vrij laat af
en lijkt tijdens de afrij ping vrij wei
nig gevoelig voor strobreuk, aren-
knikken en doorwas.
Het ras heeft gedurende de beproe
vingsperiode zowel op de kleigron
den als op de lichte gronden uitste
kende opbrengsten gegeven. Op zeer
droogtegevoelige gronden of gron
den met struktuurproblemen voelt
het ras zich echter wat minder thuis.
Triangel geeft in het algemeen een
vrij grove korrel met een goede sor
tering.
Triangel kan het beste worden om
schreven als een oogstzekere zomer
gerst, die goed past in het bouwplan
van vrijwel elke moderne akker
bouwer.
Oogstzekerheid
De introduktie van oogstzekere
nieuwe rassen als Blenheim en Tri
angel is precies wat nodig is om nieu
we perspektieven te creëren voor de
zomergerstteelt in Nederland. Zo
mergerst past uitstekend in de plan
nen om via bouwplanverruiming en
vermindering van het gebruik van
bestrijdingsmiddelen tot een meer
geïntegreerde teelt te komen. Geen
nieuw 'vierde gewas' met alle pro
blemen en onzekerheden vandien,
maar een gewas dat zijn waarde voor
de Nederlandse teler dubbel en
dwars bewezen heeft.
Koninklijk Kweekbedrijf en Zaad-
handel
D.J. Van der Have B.V.
Kapelle
De veldboon is een eiwitrijke
grondstof voor de veevoerindustrie.
Tot voor kort waren er alleen maar
bontbloeiers. Bij de bontbloeiende
rassen vormt tannine een belemme
ring om de veldboon te verwerken in
veevoer voor varkens, kalveren en
kippen. Tanine remt de verteerbaar-
heid. Bovendien wordt eiwit gebon
den tot niet-verteerbaar eiwit. Toen
ontdekt werd dat deze kwalijke stof
niet voorkomt bij veldbonenplanten
met witte bloemen, ontstond er een
enorme uitdaging voor plantenvere-
delaars. Met sukses. Op 1 januari
1990 werd het eerste witbloeiende
ras TORET op de Nederlandse Ras
senlijst geplaatst.
Toret heeft niet alleen fraaie witte
bloemen en een mooie lichte zaad
huis (dat is ook een kenmerk van
tannine-vrije rassen), maar lijkt ook
een aantal andere belangrijke land
bouwkundige voordelen te hebben.
Zo is het ras duidelijk korter dan de
gangbare veldbonenrassen. Daar
door kan er nog vrij laat een eventu
ele luizenbestrijding worden uit
gevoerd.
Ook de ziekteresistentie van Toret is
goed. Het ras is nauwelijks vatbaar
voor vergelingsziekte en kan ook
goed tegen chocoladevlekkenziekte.
Voor inzaai in 1990 is een beperkte
hoeveelheid zaad beschikbaar. Om
versnippering van het aanbod te ver
mijden zal dit zaad in 1990 door een
beperkt aantal bedrijven verkocht
worden (o.a. Agrarische Unie-
Vulcaan BV).
Meerprijs
De veevoerindustrie heeft veel be
langstelling voor de witbloeiende
veldboon. Deze grondstof kan na
melijk veel fleksibeler worden inge
zet bij de produktie van krachtvoe
ders. Bontbloeiende rassen kunnen
alleen worden gebruikt voor
mestvarkens- en kippenvoer en dan
nog in heel beperkte mate omdat an
ders de voeder waarde te laag wordt.
Maar een witbloeiende veldboon
kan ook gebruikt worden voor big-
genvoer en kalverkorrels. En het kan
rassenbijlage 1990
in veel grotere hoeveelheden worden
ingezet voor mestvarkens- en kip
penvoer. De verteerbaarheid is na
melijk aanzienlijk beter. Het nieuwe
ras TORET heeft daarnaast nog een
ekstra voordeel: een hoger eiwitge
halte. De eerste resultaten van het
RIVRO wijzen in die richting. He
laas had men nog te weinig cijfers
om ze in de Rassenlijst te publiceren.
Maar ook het rassenonderzoek in
België en Frankrijk laat een duide
lijk hoger eiwitgehalte bij Toret
zien. Door het hogere eiwitgehalte
en de betere verteerbaarheid van To
ret mag verwacht worden dat de vee
voerindustrie een duidelijke meer
prijs wil betalen. Een prijsnivo dat
gelijk is aan dat van erwten ligt voor
de hand.
Beter verteerbaar
Het ILOB in Wageningen, een afde
ling van het bekende onderzoek
sinstituut TNO, heeft onderzocht
wat de voordelen van witbloeiende
veldbonen zijn. Jonge biggetjes kre
gen gedurende 19 dagen een proef
voer dat voor 30% bestond uit een
witbloeiend veldbonenras of uit een
drietal bontbloeiers. In tabel 1 staan
de resultaten
Het bleek dat het eiwit van de wit-
bloeier een 10% betere verteer baar
heid had dan dat van de bontbloeier
(Alfred).
Ook de energiewaarde werd fiks ver
hoogd door de betere verteerbaar
heid van de koolhydraten en de
komplete bonen.
De betere verteerbaarheid van het ei
wit zal ook de milieubeschermers
aanspreken. Het betekent namelijk
dat de stikstof in het dier beter benut
wordt en dat er minder verloren gaat
met de mest (in de vorm van ammo-
niakvervluchtiging).
Rigide bezuinigingen
De nieuwe ontwikkeling naar wit
bloeiende veldbonen toont aan dat
door plantenveredeling en rassenon
derzoek nog veel te verbeteren is.
Wat Nederland betreft, is deze door
braak net op tijd gekomen. Want in
de toekomst zal het een stuk moeilij
ker worden om de resultaten van
plantenveredeling in Nederland tot
hun recht te laten komen.
Het Ministerie van Landbouw heeft
namelijk onlangs het Instituut voor
Rassenonderzoek (RIVRO) zeer rigi
de bezuinigingen opgelegd. Daar-
Tabel 1
Invloed van taninne op de
varieerbaarheid van veldbonen
Bron: Proceedings
ANF-Workshop
Wageningen, 1988
witbloeiend ras
bontbloeiend ras B
bontbloeiend ras C
bontbloeiend ras D
-C
c
c
'5
co
0,02
0,40
0,98
0,96
a>
cd C
w
t- (L)
5
47 cd
89.3
85,2
82.4
79,4
c
<L>
-C
cd Cd
•2-Ö'
<E> jc
<u
2
O
94,3
93,0
90,7
89,5
07
cd
4-!
S-a
-C 2
13 a
cd *r;
i-i 47
T.
47 Q,
2
47 O
88,1
84,4
82,1
79,0
Toret vormt een kort, stevig gewas
door zal het rassenonderzoek bij
peulvruchten en ook bij een heleboel
andere akkerbouwgewassen (vlas,
luzerne, zomergranen, koolzaad,
groenbemesters, enz.) binnenkort
moeten worden stopgezet.
De kans dat de Nederlandse akker
bouwer in de toekomst als eerste kan
profiteren van nieuwe ontwikkelin
gen in de plantenveredeling wordt
daardoor straks minimaal. Een be
treurenswaardige ontwikkeling, ze
ker nu de akkerbouw zo dringend
behoefte heeft aan nieuwe gewassen.
Gemiddelde zaadopbrengst van de veidbonerassen in verhoudingsgetallen
N Toret
A Alfred
N Victor
99
100
102
Overzicht van de raseigenschappen bij veldbonen
Toret
Alfred
Victor
1. Lengte van het stro 55
2. Stevigheid 8
3. Vroegheid begin bloei 65
8 7
7 75
55 65
4. Vroegrijpheid 6
5. Hoogte peulaanzetting 7
6. Grootte van de boon 9
7. Hectolitergewicht 7
8. Eiwitgehalte
7 7
8 7
6 7
7 7
9. Resisten-
10. tie tegen
topvergeling 8
chocoladevlekkenziekte 6
5 45
5 6
De cijfers voor stro-lengte hebben de volgende betekenis
5,5 middenkort
7 vrij lang
8 lang
5