Inkomensalternatieven voor jonge akkerbouwers
Onderzoek naar agrificatie van akkerbouw- produkten volop in de belangstelling
Jaarlijks organiseerde het ZAJK een studiedag over een aktueel on
derwerp. Gedurende het middaggedeelte werd het thema uitgediept.
's-Avonds volgde dan een diskussie, met een veelal vermaard lande
lijke deskundige op dat terrein. Volgens voorzitter Pieter Marinussen
van het ZAJK is een studiedag niet meer haalbaar. Te veel Zeeuwse
agrarische jongeren hebben overdag geen tijd meer voor dergelijke
studiedagen. Voor teveel leden van het ZAJK betekent zo'n studie
dag immers een verlies aan inkomsten van tenminste een halve dag.
Daarmee hebben we meteen ook het thema dat op 19 december vorig
jaar centraal stond in de Caisson te Kapelle: "Inkomensalternatieven
voor jonge agrarieërs". De heren J. Markusse, hoofd SEV van de
ZLM; ir. L. de Wit, koördinator bij de Stichting Stimulering Plant
aardige Produktie; en ing. J. Zonderland, rundveehouderijdeskundi-
ge bij het Consulentschap Zeeland, gaven hun visie.
De heer Zonderland wees de jonge akkerbouwers o.m. op de mogelijkheden
die het houden van vleesstieren bidden. Volgens hem is het van groot belang
dat de ondernemer mentaal goed is ingesteld op het houden van vee als er
een veehouderijtak bij wordt genomen.
De heer J. Markusse ervaart in zijn
praktijk, dat het succes van de boer
van de toekomst steeds meer afhan
kelijk zal zijn van zijn persoonlijk
ondernemersschap. Ondernemer
zijn betekent heel wat. De boer van
de toekomst moet immers niet alleen
technisch, maar hij moet ook ekono-
misch en sociaal vaardig zijn. Zo zal
hij bijvoorbeeld met personeel om
moeten kunnen gaan. Een vraag kan
zijn of hij in zijn situatie land zal
moeten bij kopen of dat het mis
schien verstandiger is om een inves
tering te doen in het draineren van
land. Niet alleen van de boer, maar
ook van de boerin wordt een grote
inzet verwacht.
Markusse vroeg zich af in hoeverre
en voor welke periode het inkomen
van de elders werkende echtgenote
betrokken dient te worden in de to
tale problematiek van de bedrijfs
overname. Duidelijk werd dat deze
inkomsten geen doelstelling mogen
zijn. Het bedrijf zal immers heel wat
ondernemersschap vergen, van de
man zowel als van de vrouw.
Vele alternatieven naast het akker
bouwbedrijf werden door Markusse
genoemd. Hij benadrukte dat al de
ze alternatieven slechts voor enkelen
zullen zijn weggelegd. Maar het on
dernemersschap is nu eenmaal sterk
met de persoon verbonden. Uitgaan
de van de eigen situatie moeten toe-
komstperspektieven voor gezin en
bedrijf verworven worden.
Markusse noemde een aantal
geslaagde alternatieve bedrijfstak
ken zoals: een mini-camping, een
pannekoekenhuisje, bloemzaden te
len, koelhuizen verhuren, glastuin
bouw, varkenshouderij en slachtkui-
kenshouderij, palingmesterij, kano-
verhuur, werken bij de arbeidspool,
doorstuderen.
Kwaliteit
Volgens ir. L. de Wit horen grote
akkerbouwgewassen, zoals tarwe,
suikerbieten, zonnebloemen, soja en
mais thuis op grote akkerbouwbe
drijven. Ook de verbouw van pro
dukten voor industriële verwerking
zal plaats hebben op grote akker
bouwbedrijven. De industrie vraagt
immers om goedkope grondstoffen.
De kleinschalige Nederlandse akker
bouw moet het volgens ir. De Wit
zoeken in het agrarische kwali-
teitsprodukt. Een van de toekomsti
ge kwaliteitskenmerken kan zijn de
milieuwaarde welke aan het produkt
kan worden gegeven, zoals het
Zeeuwse Boerenbroodplan. Een
projekt dat door het RAK West
Zeeuws-Vlaanderen is geinitieerd en
gepropageerd
Ir. De Wit is binnen de SPP vooral
op zoek naar Zeeuwse perspektieven
op een groeimarkt voor veelal klei
nere produkten, zoals de vroege tul
penteelt, de zomer- en droogbloe
menteelt, de teelt van groene asper
ges, winterbloemkool, ijsbergsla,
broccoli, en naar de mogelijkheden
van uitbreiding in Zeeland van teel
ten zoals laan- en parkbomen-
produktie. Voortdurend zal de on
dernemer zich moeten afvragen: wat
zijn de wensen van de konsument.
De konsument is immers niet meer
koning, maar hij is keizer geworden.
Tips van De Wit:
- Kies een teelt die bij jouw karakter
past.
- Laat het idee vooraf doorlichten,
opdat een eventueel initiatief past
binnen het bedrijf. Reken voor te
beslissen!
- Benut de sterke punten van Zee
land: veel zon, weinig vorst.
- Neem voor een nieuwe teelt de bes
te grond van het bedrijf.
- Tracht een centrumfunktie op te
bouwen voor de nieuwe teelt. Start
derhalve een nieuwe teelt als het kan
niet alleen, maar doe het met meer
deren tegelijk.
- Volg kursussen, ook als deze ver
weg worden gegeven.
Konklusie
Ondernemer zijn betekent, verant
woorde risiko's durven nemen. Aan
het verhogen van het ondernemers
schap kan en moet voortdurend en
intensief gewerkt worden.
Mentaliteit
Ing. J. Zonderland had drie vragen
voor de leden van het ZAJK. Biedt
veehouderij perspektief in Zeeland?
Wil je veehouder zijn? Kun je het?
Er zijn heel wat maatregelen die het
houden van vee beperkingen oplegt.
Zo is daar de superheffing op melk
en de mestwetgeving. Maar ook de
4e Nota R.O., de hinderwet, het
streekplan en het natuurbeleidsplan
geven de nodige beperkingen, om
nog maar niet te spreken van de ko
mende welzijnswet (batterijwet) en
gezondheidswetgeving voor dieren.
Een andere beperking kan zijn, de
financiering van een nieuwe veehou
derijtak op het akkerbouwbedrijf.
Het houden van 150 zeugen kost al
gauw een investering van 720.000.
Maar ook het houden van 250
vleesstieren kost al gauw een investe
ring van 165.000. Toch kan in dit
verband gewezen worden op het
Borgstellingsfonds voor de Land
bouw. Bij de financiering van een in
vestering met behulp van het
Borgstellingsfonds wordt immers op
de eerste plaats het ondernemers
schap van de aanvrager beoordeeld.
Daarom moet men eerst bij zichzelf
te rade gaan met de vraag: Wil ik vee
verzorgen? Ben ik bereid om me
daarvoor bij te scholen (in Horst)?
Wil ik financiële risiko's lopen?
De heer Zonderland noemt voorde
len van veehouderij in Zeeland
zoals:
- weinig problemen met mestafzet;
- minder problemen met de milieu
problematiek;
- een geringe infektiedruk;
- veehouderij is een verbreding van
de basis van het akkerbouwbedrijf;
- een betere benutting van de aan
wezige arbeid op het bedrijf;
- extra inkomen.
Aan veehouderij in Zeeland zijn ook
nadelen verbonden:
- gebrek aan kennis en kontakten;
- gebrek aan scholingsmoge
lijkheden;
- lange aanvoerlijnen van veevoer
en andere toeleveringsprodukten;
- lange afzetlijnen.
Konklusie
De belangrijkste vraag welke de on
dernemer zichzelf moet stellen is of
hij liefde heeft voor het houden van
vee?
Is hij mentaal ingesteld op het hou
den van vee?
C. Rops
Dr. ir. A.H. Eenink is direkteur van ATO-Agrotechnologie te Wage-
ningen. Een instituut waar teelt- en gewasonderzoek plaats heeft. Zo
zijn in het instituut dagelijks 40 mensen bezig met de vraag wat agri
ficatie voor de Nederlandse akkerbouwer kan betekenen. De direk
teur van ATO-Agrotechnologie hield een inleiding tijdens de druk
bezochte jaarlijkse studiedag voor de leden van de Verenigingen voor
Bedrijfsvoorlichting in West-Brabant. Deze vond plaats op 21 de
cember 1989 in De Witte Roos te Fijnaart en werd georganiseerd
door sektie klei-akkerbouw van de Stichting Takorganisatie Akker
bouw Noord-Brabant.
Druk bezochte akkerbouw-studiedag in Fijnaart
"Andere eisen zullen in de toekomst
worden gesteld aan de akkerbouw.
Het milieuvriendelijk telen van ge
wassen is daarbij een belangrijk
aspekt. Gewassenkeuze, rassenkeuze
en teeltwijze zullen bij veel teelten
opnieuw ter diskussie komen te
staan, op basis van milieu-aspekten.
Mogelijk zullen nieuwe akkerbouw
gewassen hun intrede gaan doen in
het bouwplan. Gewassen welke dan
bestemd zijn voor de chemische in
dustrie en niet meer als voedselpro-
dukt voor mens of dier".
De heer Eenink is van mening dat de
akkerbouw in Nederland slechts ge
baat is bij produktie. Braken is een
woord dat hij maar moeilijk over de
tong kan krijgen. ATO-
Agrotechnologie is er immers juist
voor om, samen met het bedrijfsle
ven en de overheid, alternatieven te
vinden voor het braken van akker
bouwgronden. Aldus wordt er met
kracht gezocht naar toekomst-
perspektieven voor de Nederlandse
akkerbouw.
Agrificatie
Agrificatie is het telen van akker-
bouwprodukten voor industriële
doeleinden. Volgens de heer Eenink
zijn produktie en transport erg be
langrijk bij het onderzoek naar de
12
perspektieven van agrificatie. De
rentabiliteit wordt evenwel hoofdza
kelijk bepaald door de kosten van
verwerking van het aangevoerde
agrarische produkt. De gewassen
zijn immers de grondstoffen voor de
verwerkende industrie.
Voordat agrificatie het etiket van het
vierde gewas zal kunnen krijgen, zal
er nog veel onderzoek hebben plaats
gehad en zal er nog veel overleg ge
voerd zijn tussen onderzoek, over
heid en bedrijfsleven. Perspektieven
van agrificatie worden pas op mid
dellange termijn verwacht.
Industrieprodukten uit
akkerbouwgewassen
Dr. Eenink ging nader in op in
dustriële akkerbouwprodukten
waarop ATO-Agrotechnologie zich
met haar onderzoek richt. Dit zijn
vezelprodukten, koolhydraten, ei
witten, oliën en vetten.
Vezelprodukten
Van vezelproduktie kunnen papier
en compositiematerialen gemaakt
worden. Technisch blijkt het best
mogelijk te zijn om hoogwaardige
papierprodukten ^e maken uit bij
voorbeeld hennep éij vlas. Het plaat
je kostendekkend maken is voorals
nog niet eenvoudig Wil zich een
markt ontwikkelen voor papierpro-
duktie, dan moet blijkbaar al gauw
uitgegaan worden van een investe
ring in machines en gebouwen van
zo'n 50 miljoen gulden. Zo'n vezel
industrie heeft dan 50.000 ha akker
bouwland nodig.
Koolhydraten
Afbreekbare plastics, coatings en
slow release produkten komen in
beeld bij het scheiden en omzetten
van koolhydraten. Ook wordt door
scheiding en omzetting van koolhy
draten uit aardpeer onderzoek ge
daan om het hoogwaardige produkt
induline te produceren.
Eiwitten
Door scheiding en omzetting van de
gluten uit tarwe wordt het mogelijk
geacht om kleefstoffen en coatings
te produceren.
Oliën en vetten
Er is in de industrie behoefte aan
temperatuur stabiele oliën. Plant
aardige oliën kunnen waarschijnlijk,
in tegenstelling tot minerale oliën,
wel aan de gestelde eisen gaan vol
doen. En wat te denken van etheri
sche oliën, zoals kiemremmingsmid-
del uit karwei.
Ziekteresistentie
Tot slot vertelde de heer Eenink iets
over genenmanipulatie. ATO-
Agrotechnologie is daarmee bezig,
bijvoorbeeld in het kader van het
onderzoek naar de resistentie van
aardappelrassen tegen de ziekte aard
appelmoeheid. Resistenties tegen
schimmels zouden een geweldige
vooruitgang betekenen voor de ak
kerbouw. Genenonderzoek kan
daartoe een belangrijke bijdrage
leveren.
Aardappelteelt, de basis voor
het akkerbouwinkomen
Ir. P. Hijma, sekretaris van het pro-
duktschap voor aardappelen,
schetste tijdens de akkerbouwstudie-
dag in Fijnaart de belangrijke positie
welke de produktie en afzet van
aardappelen inneemt binnen de be
drijfstak akkerbouw. Opmerkelijk
daarbij is dat de export van aardap
pelen de laatste 10 jaren enorm is
gestegen. Mogelijk nog opmerkelij
ker is het, dat er in 1980 nog minder
dan 1 miljoen ton Nederlandse aard
appelen worden verwerkt en dat er
in 1987 meer dan 1,7 miljoen ton
aardappelen zijn verwerkt tot in
hoofdzaak patat.
Aan de aardappel als grondstof voor
de patat worden andere eisen gesteld
dan die welke de moderne konsu
ment stelt aan de tafelaardappel.
Voor het behoud van de perspektie
ven van de aardappelteelt moet vol
gens de heer Hijma daarmee reeds
bij de teelt rekening gehouden
worden.
Gewasbescherming
In de namiddag sprak ir. A. Olden-
kamp, hoofd van de afdeling akker
bouwgewassen van de Plantenziek-
tenkundige Dienst te Wageningen.
Duidelijk is dat zoveel mogelijk
schadelijke stoffen in gewas, lucht
en bodem vermeden moeten wor
den. De in de akkerbouw toegepaste
hoeveelheden chemische bestrij
dingsmiddelen moeten terug. De
vraag naar konkurrerende alterna
tieve produkten of produktietech-
nieken blijkt groot te zijn, doch het
aanbod klein.
De akkerbouwers waren er dan ook
niet gerust op, welke gewasbescher-
mingsprodukten er in 1990 nog wel
en welke niet meer gebruikt zullen
mogen worden, in het kader van de
bestrijdingsmiddelenwet.
C. Rops
Houd er reeds bij de teelt rekening mee welke bestemming de aardappel
krijgt.
Vrijdag 12 januari 1990