Ontwikkeling van groenteteelt in open grond stagneert 'Kleur je toekomst groen' Sluit convenant met overheid v.: j Braks en MacSharry bezoeken R.B.T. Veiling Breda 'Goede mogelijkheden voor verdere uitbouw van kontraktonderwijs en -onderzoek' LEI-onderzoek voor 1975-1988: Commissie Veredelingslandbouw KNLC Het aandeel van de opengronds- groenteteelt in de totale produktie- waarde van de Nederlandse tuin bouw is sinds 1975 sterk afgenomen. De jaarlijkse produktiviteitsstijging werd in dezelfde periode geneutrali seerd door de ongunstige prijsont wikkeling. Hierdoor was de rentabi liteit op de gespecialiseerde open- grondsgroentebedrijven gemiddeld -14% per jaar. Ondanks de structu reel negatieve rentabiliteit kon het produktieapparaat op vrijwel het zelfde peil gehandhaafd blijven. Mogelijkheden om deze produktie- richting te versterken liggen in het marketingbeleid, verbetering van de bedrijfsstructuur en produktiviteits- en kwaliteitsverbetering. Dit blijkt uit een studie van het Landbouw- Economisch Instituut (LEI). De opengrondsgroenteteelt droeg in 1975 voor ongeveer 16% bij aan de totale produktiewaarde en voor on geveer 20% aan de totale netto toe gevoegde waarde van de Nederland se tuinbouw. In 1988 waren deze aandelen respectievelijk 8% en 10%. De werkgelegenheid in deze produk- tierichting is in de periode 1975-1988 met gemiddeld 3% per jaar afgeno men. Het aandeel van de open- grondsgroenten in de totale export waarde van de Nederlandse tuin bouw bewoog zich vrij constant rond de 5%. Het aandeel van de ar beidskosten in de totaie kosten is ge daald als gevolg van de uitbesteding van de kweek van zaai-, plant- en pootgoed, mechanisering en in het algemeen verhoging van de efficiën tie van het produktieproces. De pro- duktiviteit is met gemiddeld 5% per jaar toegenomen. Deze structurele verbetering is hoofdzakelijk ten goe de gekomen aan de consumenten, die een lage (reële) prijs voor de pro- dukten hoefden te betalen. In het verleden is voornamelijk door middel van de prijsstelling getracht op de verzadigde Westeuropese markt de concurrentie te weerstaan. Uit de voortdurende negatieve renta biliteit blijkt dat deze strategie de opengrondsgroentetelers geen voor deel heeft opgeleverd. Het marke tingbeleid zal zich meer moeten rich ten op de kwaliteit van produkten, distributie en service. Voorts zullen de Nederlandse opengrondsgroente telers nu reeds positie moeten inne men op de markt voor milieuvrien- Boerenkooloogst enige weken geleden. delijk geteelde produkten, teneinde zodoende een voorsprong te verkrij gen op buitenlandse concurrenten. De bedrijfsstructuur van de vele kleine bedrijven kan worden verbe terd door middel van herverkaveling en bedrijfsverplaatsing. Teneinde de jaarlijkse produktiviteitsstijging te kunnen voortzetten of zelfs te verbe teren en de kwaliteit van de produk ten te vergroten, zal de benodigde technische en economische kennis een grotere verspreiding moeten krijgen onder de opengrondsgroen tetelers. Technische-economische administratie kan gezien worden als een belangrijk hulpmiddel om één en ander te realiseren. Tijdens een werkbezoek brachten landbouwminister Braks, E.G.- landbouwkommissaris MacSharry en andere landbouwfunktionarissen, donderdag 7 december jl. een be zoek aan R.B.T. Veiling in Breda. Volgens de minister vraagt de tuin bouw om ujtbouw van tuinbouw- koncentratiegebieden. Verder gaf hij het groeiend belang van tuinbouw aan. Na de toespraak van Minister Braks werd door de heer Rops, voorzitter van de veiling, een korte uiteenzetting gegeven over de koöpe- ratie als afzetorganisatie. Dat de veiling ook hard werkt aan haar toekomst, bleek wel uit het be toog van de heer Rijsdijk, direktie- medewerker van de veiling, omtrent de diverse plannen en projekten, waarin R.B.T. een voortrekkersrol vervult. Als eerste werd het glastuin- bouwprojekt Plukmadese Polder aan de orde gesteld. Met de start van vollegrondstuin- bouwprojekten tracht de veiling in samenwerking met diverse instan ties, projekten van 30 tot 70 hektare vollegrondstuinbouw tot ontwikke ling te brengen. Met dit projekt wordt vestigingsruimte gecreëerd voor jonge startende tuinders, voor uitbreiding van bestaande tuinbouw bedrijven en wordt door jaarlijkse vruchtwisseling een milieuvriendelij ke tuinbouw mogelijk gemaakt. Ook door stimulering van het projekt ekologische tuinbouw tracht R.B.T. in teelt- en afzet bij te dragen aan een duurzame tuinbouw. Nieuwe video voor Agrarisch Leerlingwezen 'Kleur je toekomst groen' is een film over en voor jongeren. Jon geren die méér willen maken van hun werk in de groene sektor, maar het niet zo zien zitten om weer of nog langer naar school te gaan. Jorina, Edwin, Ellen en Berrie kozen voor de kombinatie van werken en tegelijkertijd le ren. Die mogelijkheid wordt hen geboden door het Agrarisch Leerlingwezen. De hoofdperso nen vertellen over hun motivatie, ervaring en toekomstverwach ting. We volgen hen in hun prak tijksituatie en gaan hun enthou siasme delen. Met deze film wil het Agrarisch Leerlingwezen zijn karakteristie ke opleidingsmogelijkheden on der de aandacht brengen van po tentiële leerlingen. De videoband zal in een oplage van ruim 2.500 gratis gezonden worden naar de- kanen van alle LBO, MAVO en HAVO scholen, de middelbare en lagere agarische scholen en ar- beidsburo's. De film is op 13 december in pre mière gegaan en officieel aange boden aan dr.ir. P.K. Schenk, direkteur van het Landbouwon derwijs. f mm fc 8 De Commissie Veredelingslandbouw van het KNLC vindt dat het be drijfsleven een convenant met de overheid moet sluiten over de mest. De commissie is bereid daarvoor haar nek uit te steken. Een van de ei sen is dan wel dat verplaatsing weer mogelijk wordt. Naast de mestpro blematiek sprak de commissie ook uitgebreid over de AMvB- leghennen. De Commissie Veredelingslandbouw is er van overtuigd dat er op dit mo ment besluiten moeten worden geno men om in de toekomst grootschali ge mestverwerking mogelijk te ma ken. De heer De Becker heeft van het Landbouwschap opdracht gekre gen de mogelijkheden voor groot- Minister Braks (l.) en E.G.-landbouwkommissaris MacSharry (r.) op bezoek bij de R.B.T. veiling. Vertegenwoordigers van het land bouwkundig onderzoek, de land bouwvoorlichting en het agrarische bedrijfsleven zien goede mogelijkhe den voor de verdere ontwikkeling en uitbreiding van het kontraktonder wijs en -onderzoek van de agrarische hogescholen. Dit hebben zij het management van het Hoger Agrarisch Onderwijs (HAO) duidelijk gemaakt tijdens de studiedag 'Nieuwe Taken van het HAO in het BOVO-vierluik'. De studiedag is op vrijdag 8 december jl. gehouden in het Internationaal Agrarisch Centrum in Wageningen, en georganiseerd door de Stichting Samenwerking Hoger Agrarisch On derwijs (SHAO), de samenwerkings organisatie van de zeven agrarische hogescholen in Nederland. Bedrijfsopleidingen Vanuit het bedrijfsleven pleitte de heer W.A. Kuster, direkteur kom- merciële zaken van de CHV in Veg- hel, voor een verdere uitbouw van het kontraktonderwijs bij de agrari- Vrijdag 15 december 1989 sche hogescholen. 'De kennisont wikkeling gaat erg snel, waardoor de behoefte aan permanente na- en bij scholing van het bedrijfspersoneel zeer groot is. Het bedrijf kan deze opleidingen niet zelf verzorgen'. De CHV heeft goede ervaringen met een groot bijscholingsprogramma, ver zorgd door de AHS Den Bosch. Kuster adviseerde het management van de hogescholen hun produkt vooral aan te bieden in de vorm van korte, sterk op de praktijkproble men gerichte kursussen. De ontwik- kelkosten kunnen laag zijn voor het bedrijf, wanneer de agrarische hoge scholen hun produkten onderling uitwisselen. 'De kurussen die de CHV heeft gekocht, zijn toch ook geschikt voor bedrijven elders in Ne derland', aldus Kuster. Daarom raadde hij het HAO aan haast te ma ken met taakverdeling in onderwijs ontwikkeling. Door specialisatie kan het HAO hoogwaardige kwaliteit aanbieden voor een relatief lage prijs waardoor het HAO zichzelf niet uit de markt prijst, maar juist een gro ter marktsegment kan veroveren. Voorlichting Ook door de spreker vanuit de voor lichting, de heer G.N. Kok, voorzit ter van de Advieskommissie van de Dienst Landbouwvoorlichting, werd het belang van kwaliteit benadrukt. Het HAO kan binnen de voorlich ting een goede rol vervullen met zijn kontraktaktiviteiten, aldus Kok, maar dan moet het HAO voldoende kunnen inspelen op de variëteit van de produktietakken waarvoor de voorlichting funktioneert. Ook hier is specialisatie in produktontwikke- ling bijna onvermijdelijk. Wanneer de agrarische hogescholen ook snel en fleksibel kunnen opereren met hun kontraktaktiviteiten, zijn er bin nen de voorlichting talrijke terreinen waarop het HAO-produkt van kon- traktonderzoek en -onderwijs goed gebruikt kan worden. Het verslag van de studiedag is voor 15,verkrijgbaar bij de Stichting SHAO, Postbus 64, 6700 AB Wage ningen. schalige mestverwerking te onder zoeken. Hij signaleert in zijn rap portage drie knelpunten: het niet kunnen garanderen van mestaan- voer; het niet kunnen realiseren van een sluitende exploitatie en de ver gunningverlening. Wat betreft dit laatste punt was de commissie zeer beslist. Als de overheid er niet voor zorgt dat er vergunningen komen voor mestverwerkingsfabrieken krij gen wij niets op poten. Maximale druk in deze is vereist. Exploitatie De investeringen voor grootschalige mestverwerking zijn volgens de com missie nog wel rond te krijgen. Al leen het bedrijfsleven zoals veevoe derfabrikanten en banken zullen er nooit geld in stoppen als de exploita tie niet sluitend te maken is. Het is waarschijnlijk voor de leveranciers alleen niet mogelijk de exploitatie sluitend te krijgen. De commissie acht het onontkoombaar dat er een collectieve bijdrage komt voor de ex ploitatie. De vraag is alleen welke veehouders worden bij die collectie ve betaling betrokken. Worden dit alleen de bedrijven in overschotge- bieden? Moeten alle bedrijven die een overschot hebben, gaan betalen? En als die bedrijven in gebieden lig gen waar ze de mest makkelijk kwijt kunnen? Is het rechtvaardig bedrij ven te laten betalen voor iets waar ze nooit gebruik van maken, vroeg de commissie zich af. Bovendien heb ben bedrijven in niet- overschotgebieden ook kosten in de vorm van distributie van de mest en indirect doordat de veehouders ook kosten maken. De commissie vroeg zich af of de mestaanvoer naar de fabrieken niet via financiële prikkels gestimuleerd kan worden. De fabrie ken mogen niet de absolute beschik kingsmacht krijgen over alle mest. Een nader argument dat de commis sie aanvoerde was, dat in de toe komst wel eens meer bedrijven een overschotbedrijf kunnen zijn, door dat de normen onder de 125 kg ko men te liggen. Ook op de fosfaatver zadigde gronden kunnen strengere normen komen. Convenant De commissie vindt dat er over het hele mestprobleem een convenant met de overheid moet worden geslo ten. Ze is bereid haar nek daarvoor uit te steken en daarvoor geld bij te dragen. Een van de eisen is wel dat de overheid zorg draagt voor een goede verplaatsing, waardoor de structuur van de bedrijven beter kan worden, vooral van belang voor het oosten van het land. De commissie kan een zekere regionalisatie accep teren. De mest mag binnen over- schotgebieden verhandeld worden als er maar geen mest bijkomt. Wat betreft het korten van quota, veran dert er landelijk niets, maar indivi duele boeren worden wel beperkt. De commissie vindt het niet eerlijk boeren te korten die alles netjes heb ben opgegeven. Het gesprek tussen Braks en het be drijfsleven over de Algemene maat regel van Bestuur leghennen is in we zen op niets uitgelopen. De minister heeft geen toezeggingen gedaan. De AMVB, zoals die nu voorligt, is niet acceptabel voor het bedrijfsleven. Hij gaat verder dan de Europese richtlijnen. De Nederlandse pluim veehouders leggen zo het loodje te gen hun Europese collega's. Een an der bezwaar is dat het etagesysteem het milieu veel meer belast en de ar beidsomstandigheden verslechtert doordat er veel meer stof vrijkomt. Dit moet ook meegewogen worden, vindt de commissie Veredelingsland bouw. Omdat de AMVB eigenlijk 1 juli 1994 moet ingaan creëert de mi nister een ontzettende onzekerheid. Er is onder de pluimveehouders be hoefte aan investeren, maar in wat voor stal. Deze onzekerheid schaadt de hele sector. De commissie is ook bang dat de Nederlandse pluimvee houders een soort voortrekkers zijn voor wat er in andere sectoren staat te gebeuren. Hierbij kan genoemd worden de groepshuisvesting voor kalveren en het niet meer aangebon den zijn van zeugen. En zelfs de ak kerbouw zal aan strengere normen moeten geloven. Daar is de commis sie vast van overtuigd. 9

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1989 | | pagina 9