Beëindigingsregeling voor werknemers
over geld
en goed
De overgang van WIR
naar Investeringsaftrek
KNLC
kommentaar
Hoe is het gesteld met uw langstlevende-testament
en de kosten van een bejaardentehuis
J.A.M. Withagen
benoemd als hoofd
SEV bij de ZLM
Grond voor nog geen
18.000,- per ha
Het laatste decennium van de eeuw
m
Vele echtparen met kinderen
hebben een langstlevende
testament, ook wel verzor
gingstestament genoemd, waarin
voor de langstlevende wordt ge
zorgd. Bij zo'n testament wordt
de langstlevende echtgenoot de
beschikking over de gehele nala
tenschap gegeven. De rechten
van de kinderen op de nalaten
schap worden uitgesteld tot de
langstlevende is overleden.
Welke testamenten zijn er?
In de praktijk komen we testamen
ten tegen met een ouderlijke boedel
verdeling en de zg. vruchtge
bruikstestamenten of een kombina-
tie van beide.
Ouderlijke boedelverdeling
Bij de ouderlijke boedelverdeling
wordt de langstlevende echtgenoot
bij het overlijden eigenaar van alle
goederen van de nalatenschap onder
de verplichting de schulden te beta
len en aan de kinderen hun erfdeel
uit te keren. Dit uitkeren aan de kin
deren hoeft pas plaats te vinden bij
het overlijden van de langstlevende.
In het testament kan men bepalen
dat er eerder moet worden uitbe
taald bijv. bij hertrouwen of bij op
name in een bejaardentehuis.
Vruchtgebruik
Bij het vruchtgebruikstestament
krijgt de langstlevende het recht om
de goederen te gebruiken en krijgt
daarvoor bijv. de pacht van de
grond, de rente van het geld, het ge
bruik van de woning. De kinderen
worden wel mede-eigenaar van de
grond, de woning of het vermogen
in geld dat tot de nalatenschap be
hoort, maar plukken de vruchten er
niet van tot de langstlevende is
overleden.
Bij opname in een
bejaardenhuis
Als iemand wordt opgenomen in een
bejaardentehuis moet hij/zij zelf de
kosten betalen tenzij het inkomen of
het vermogen niet voldoende is. In
het laatste geval wordt betaald op
grond van de Wet op de Bejaarden
oorden.
Wat moet worden bepaald in
het testament met betrekking
tot opname in het
bejaardentehuis
In het testament moet worden be
paald dat als de langstlevende wordt
opgenomen in het bejaardentehuis
of een beroep doet op de Algemene
Bijstandswet de rechten van de
langstlevende op de erfdelen eindi
gen. De kinderen krijgen dan de erf
delen of het vruchtgebruik eindigt.
Waarom is het zo belangrijk
dat dit wordt opgenomen in
het testament?
a. Er wordt van uitgegaan dat een
vermogen in vruchtgebruik voor
80% beschouwd wordt als eigen ver
mogen van de vruchtgebruiker. Dus
dat vermogen moet eerst worden op
gegeten vóór de overheid de kosten
Op de eerste bijeenkomst over de
Oort-voorlichting in Goes kwamen
een aantal vragen rond bovenge
noemd onderwerp aan de orde welke
niet voldoende duidelijk konden
worden beantwoord. Nader onder
zoek heeft meer helderheid gebracht
en zoals in die bijeenkomst toege
zegd volgt hieronder de toelichting.
De nieuwe investeringsaftrek begint
met ingang van het boekjaar dat op
1 januari 1990 of daarna een aan
vang neemt. Bij gebroken boekja
ren, zoals een mei/mei boekhou
ding, is dit per 1 mei 1990. Dit in
gangsmoment overbleef nl. de klein
schaligheidstoeslag. Deze toeslag
blijft derhalve nog van kracht voor
het kalenderjaar 1989 en het boek
jaar 1989/1990. Probleem daarbij is
zoals zo vaak dat de Kamerbehande
ling mogelijk niet meer tijdig kan
plaatsvinden. Of de ingangsdatum
daardoor zal worden veranderd is op
dit moment nog niet bekend.
Enkele verschillen met de WIR-
regeling wil ik u hierbij niet onthou
den. Het betalingskriterium als een
bedrijfsmiddel nog niet in gebruik
genomen was kon er voor zorgen dat
de WIR-premie in een eerder jaar
kon worden uitbetaald. Deze moge
lijkheid komt te vervallen omdat on
der de investeringsaftrek de bestel
ling alleen al voldoende is voor de
aftrek. Nieuw is de inkorting van de
desinvesteringstermijn van 8 naar 5
jaar. En ook dat een aantal be
drijfsmiddelen zijn toegevoegd aan
de lange lijst van uitgesloten be
drijfsmiddelen (waarover geen af
trek kan worden gevraagd) nl. alle
investeringen beneden een bedrag
van 1.000,alle investeringen
Vrijdag 15 december 1989
welke bestemd zijn voor de verhuur;
schepen; dieren en investeringen tus
sen echtgenoten. Wel voor aftrek
komen nu in aanmerking de verpak
kingsmiddelen, wegen e.d. en be
drijfsmiddelen voor het openbaar
personenvervoer.
In hoeverre de nieuwe investerings
aftrek in deze opzet een lang leven
beschoren zal zijn moet worden af
gewacht. Zeker is dat de minister
zelfstandig de percentages kan aan
passen en ook bepaalde bedrijfsmid
delen mag uitsluiten. Hoewel dit het
voordeel heeft dat niet meer notaris
sen op zondag aan het werk worden
gezet, moet anderzijds worden ge
vreesd dat vrij lichtvaardig het rode
potlood zal worden gehanteerd als
een besparing wordt gezocht. Zeker
heid omtrent het voortbestaan van
een bestaande regeling geven aan het
bedrijfsleven is daarbij dan niet de
eerste aandacht van de minister (van
Financiën). Hij zal daarover kunnen
opmerken dat hij daarvoor ook niet
is aangewezen. Maar waarvoor is
dan de minister van Ekonomische
Zaken nodig als bepaalde stimule
ringsmaatregelen met een pen-
nestreek door de minister van Finan
ciën kunnen worden teniet gedaan.
De toekomst zal het leren.
Voor alle duidelijkheid nog dit. Alle
investeringen gedaan onder de WIR-
regeling kennen een desinveste
ringstermijn van 8 jaar. Dat blijft
ook zo gelden voor alle bedrijfsmid
delen die in het kalenderjaar 1989
dan wel het boekjaar 1989/1990 zijn
aangeschaft. Voor deze zaken blijft
de oude regeling dus nog 8 jaar ope
rationeel.
B. Veerbeek
gaat betalen, dus een gedeelte van de
erfdelen van de kinderen,
b. De schuld aan de kinderen wordt
niet als een echte schuld aangeno
men, met andere woorden, de
langstlevende moet de erfdelen van
de kinderen voor eigen verzorging
gebruiken voordat hij of zij een be
roep op de bijstand kan doen.
Advies
Kijk uw testament na, of er in het
testament is bepaald wat er moet ge
beuren bij opname in een bejaarden
huis of indien u een beroep doet op
de Algemene Bijstandswet. Als hier
over niets is opgenomen, pak dan de
telefoon en maak een afspraak met
de notaris. Die kan en wil u voor
lichten over een goed testament voor
uw situatie. En als u nog geen testa
ment hebt dan wordt het tijd dat u er
één laat maken, zo leert de praktijk.
J. Markusse
Met ingang van 1 maart 1990 zal Jan
Withagen in dienst treden bij de
ZLM om met ingang van 1 juni 1990
de funktie van J. Markusse over te
nemen. Jan Withagen is 35 jaar en
boerenzoon. Vanaf 1 november
1977 is hij werkzaam bij het ministe
rie van Landbouw, achtereenvolgens
als financieringsdeskundige en be
drijfstakdesk undige. Hij heeft een
ruime ervaring in het voorlichtings
vak opgebouwd. Hij is bekend met
de agrariërs en hun gezinnen. Wij
vertrouwen erop dat hij samen met
de collega's dienstbaar mag zijn ten
behoeve van de agrariërs en hun ge
zinnen in Zeeland en Noord-
Brabant.
In de buurt van Uithuizen in de pro
vincie Groningen werden onlangs
twee percelen grond, ter grootte van
ca. zes ha, publiek verkocht. Het
was 40 are weiland en de rest bouw
land. Het bietenkwotum bedroeg
5.725 kg bieten per ha. De grond
was zeer lichte, slempgevoelige za
vel. In totaal brachten de twee perce
len 106.900,op, oftewel
17.816,— per ha.
Nog maar enkele weken en we
beginnen aan het laatste decen
nium van deze eeuw. Abstract
gezien een non gegeven, maar in
de plaatsbepaling van de tijd
aansprekend. Even aansprekend
als bijvoorbeeld de jaarwisseling
met daaromheen vaak momenten
om enigszins filosofisch terug en
vooruit te blikken.
Terugblikken wordt daarbij al
tijd gevoed door gegevens uit het
verleden, vooruitblikken is niet
zo met feiten te staven. Men kan
de best beredeneerde prognoses
gebruiken en trends doortrek
ken, uiteindelijk zal er zeker in
bestuurlijke zin getracht moeten
worden een visie te ontwikkelen.
Een visie is meer dan de feiten die
er in besloten liggen.
Veranderend tij
Het is ons als land- en tuinbouw
natuurlijk al enige jaren duide
lijk dat voor de meeste sectoren
ongestoorde produktie zoals die
in deze na-oorlogse jaren plaats
vond, niet meer aan de orde is.
Dit geldt zowel in hoeveelheid als
ten aanzien van omgevings
factoren.
Gebruiksmogelijkheden (markt)
en omgevingsfactoren milieu
lijken een stuk beperking op te
leggen. Daarbij worden markt en
milieu ook voor de land- en tuin
bouw op steeds grotere schaal,
Europees en wereldwijd,
verweven.
Bij alle problemen die we ont
moeten in het laatste decennium
van deze eeuw, zullen we er zeker
rekening mee moeten houden dat
snelle simpele oplossingen steeds
minder zullen bestaan. We zullen
dit ook moeten aanvaarden.
Creatief
ondernemerschap
Dat brengt mij op een aantal fa
cetten waar ik in dit commentaar
verder op in wil gaan.
Voornoemde trendbreuken in de
traditionele agrarische produk-
tiemogelijkheden vragen om een
fundamentele benadering. Een
fundamentele benadering waar
bij niet met fatalisme, maar met
optimisme en creativiteit aan
oplossingen en mogelijkheden
wordt gewerkt. Dat geldt voor al
len die verantwoordelijkheid in
deze dragen, de agrarische on
dernemer, de belangenbeharti-
gende organisatie en de overheid.
De agrarische ondernemer moet
steeds proberen te zien wat er
staat te gebeuren en hoe hij daar
op in kan spelen. Wat dat betreft
maak ik me zorgen over de invul
ling van het ondernemerschap,
zoals jongeren in sommige orga
nisaties verenigd, dat menen te
moeten.
Zeker zij moeten agrarisch on
dernemerschap een bredere di
mensie proberen te geven dan al
leen een historisch sectorale in
vulling. Dat is naar mijn mening
de basis voor een redelijk inko
men. Dit kan mijns inziens niet
bereikt worden via al of niet uit
voerbare kunstgrepen en het zoe
ken naar korte termijnoplossin
gen die alleen de langere termijn
ontwikkelingen blokkeren.
Natuurlijk de agrarische primai
re produktiesector heeft behoefte
aan een basissolidariteit. Maar
ook hierbij kan en mag naar mijn
mening geen geweld worden ge
daan aan algemeen economische
principes. Hieruit ontstaat juist
de prikkeling om te blijven stre
ven naar een levenskrachtige
land- en tuinbouw.
Belangenbehartiging
Het lijkt me daarom goed in het
laatste decennium van deze eeuw
met elkaar toch indringend naar
de belangenbehartiging te kijken.
We zullen snel moeten streven
naar meer integratie daarbij. Dit
geldt niet alleen voor de CLO's
onderling, maar ook voor de nu
nog als specifiek geziene groepe
ringen als vrouwen en jongeren.
Gezamenlijke meningsvorming,
uiteraard op basis van volledige
integratie is beter dan elkaar uit
te dagen, de les te leren en con
currerend te zijn.
Het is voor mij duidelijk dat er
een goede afstemming moet zijn
met die organisaties die in de ke
ten een belangrijke rol spelen,
zoals coöperaties en produkt-
schappen. Deze organisaties kun
nen in de toekomst weieens naast
en wellicht in toenemende mate
boven het overheidsbeleid bij het
markt- en prijsbeleid de
inkomens- en produktiemoge-
lijkheden van boer en tuinder
bepalen.
Naar mijn mening moeten ook
de coöperaties bezien of er voor
hen een bredere taak is dan de tot
nu toe al enigszins historisch be
paalde en hoe ze die moeten in
vullen. Het is een goede doelstel-
lingn om via voor- en achter
waartse integratie meer naar de
boeren en tuinders te laten vloei
en uit de keten.
Daarbij moet tevens bezien wor
den of verbreding van activitei
ten niet minstens evenveel aan
dacht verdient. Dan gaat het wel
om activiteiten die de boeren en
tuinders meer mogelijkheden ge
ven en daarin ook herkenbaar
zijn.
Overheid
Maar ook de overheid zal in het
laatste decennium haar rol heb
ben voor de land- en tuinbouw.
Voorwaardescheppend in die zin
dat op basis van bestendig en
voorspelbaar overheidsgedrag en
-beleid de Nederlandse agrari
sche sector zich zo goed mogelijk
kan blijven ontwikkelen. En daar
waar op basis van markt en mi
lieu bijsturingen onvermijdelijk
zijn deze geleidelijk en voor boe
ren en tuinders aanpasbaar en in
pasbaar te doen verlopen.
Het zijn zo enkele bespiegelingen
op hoofdlijnen aan het eind van
een jaar; aan het begin van een
nieuw decennium niet uitput
tend, niet volledig.
Alleen door positieve actie kun
nen we de toekomst gestalte ge
ven. En voor die toekomst is be
leid bepalend. Het heden ligt in
het verleden, in 't nu wat komen
gaat.
Marius Varekamp
Voorzitter KNLC
Het bestuur van het Landbouw
schap sprak zich vorige week uit
voor een beëindigingsregeling voor
werknemers van loonbedrijven die
door de braakregeling op straat ko
men te staan. Ook moet er gekeken
worden naar het probleem van werk
nemers die door de slechte situatie in
de akkerbouw ontslagen worden.
Nu kunnen zij alleen een beroep
doen op de beëindigingsregeling,
voor werknemers als ook de boer
moet stoppen. Maar vaak zijn mede
werkers al voor bedrijfsbeëindiging
ontslagen. Henk Ligtenberg van de
Voedingsbond FNV eiste een goede
oplossing vóór het licht op groen
gaat voor een goede beëindigingsre
geling.
Het bestuur hamerde er wel op dat
de afzet van granen vergroot moet
worden. Meer graan moet worden
gebruikt voor non-foodprodukten.
Het bestuur was het niet eens over
het karakter van de braakregeling.
De Voedingsbond FNV en de Katho
lieke Nederlandse Boeren- en Tuin-
dersbond waren positief over een
verplichte braak. De andere organi
saties in het Landbouwschap, de Ne
derlandse Christelijke Boeren- en
Tuindersbond, het Koninklijk Ne
derlands Landbouwkomité en de
Industrie- en Voedingsbond CNV
vonden dat de boer de vrije keus
moet worden gelaten.
3