Boer met 'maiskoeien' heeft het mak kelijker, maar verdient ook minder CLM: 'Moderne melkveehouderij kan samengaan met goed milieubeheer' Landbouwschap wil meer garanties dioxineschade IBOP-proeven KWPN paarden in Nieuwvliet W ortel verbruining bij snijmais 'Heffing pluimveehouders baseren op gemiddelden' Landbouwschap: MARS-systeem uitbreiden Benut het eiwit van uw eigen bedrijf Te veel krachtvoer is nadelig Is een boer die zijn koeien het hele jaar op stal houdt en uitsluitend met mais voert ekonomisch beter af dan zijn traditioneel ingestelde 'gras-kollega'? Deze vraag is al driejaar lang in onderzoek op proef- boerderij Cranendonck in het Oostbrabantse Soerendonk. De uit komst is niet bepaald eenduidig: een rundveehouder met een gras- en maislandbedrijf verdient per jaar tienduizend gulden méér dan zijn kollega die zijn veestapel uitsluitend mais voedert. Voor dat verschil moet de rundveehouder met gras en mais wel 360 uur per jaar meer werken. Dat zijn de (voorlopige) uitkomsten van genoemde proef, die het ko mend jaar wordt afgerond. De inko mens op de beide fictieve bedrijven met ieder 25 Vi ha grond bedroegen resp. 75.000,en 65.000, Proefboerderij Cranendonck be schikt over 93 koeien. 80 stuks jong vee en een melkkwotum van 630.000 kg. Tijdens de open dagen op 6 en 7 december hebben vele honderden boeren uit Zuidoost-Brabant van de resultaten van het onderzoek kennis genomen. De belangstelling was bij zonder groot: in totaal 1500 be zoekers in twee dagen. Het onderzoek is bedoeld om na te gaan of het zowel technisch als eko nomisch interessant is om mais als enig ruwvoer te hebben. De koeien kunnen dan het hele jaar door op stal blijven. Ook vanuit milieu oogpunt zijn er voordelen: een lage re uitstoot van ammoniak door een beter gebalanceerd eiwitrantsoen en door het makkelijker inwerken van mest op bouwland. Extra opbrengst ruwvoer Een meevaller voor de 'mais'boer is in ieder geval de extra opbrengst door de verkoop van ruwvoer, die op 15 mille is geraamd. De traditio nele rundveehouder daarentegen heeft aan zijn grond niet genoeg en moet voor bijna 8 duizend gulden aan ruwvoer bij kopen. Dat voordeel wordt ruimschoots te niet gedaan door de kosten voor krachtvoer, waaraan de boer die met mais volstaat, liefst 30 duizend gul den méér moet uitgeven dan zijn kollega wiens koeien 's zomers in de wei lopen. Vooral aan de dure CS- brok is hij in de zomer een veelvoud kwijt. Jaarlijks is het verschil onge veer 800 kg per koe. Ook aan mestopslag moet eerstgenoemde boer meer uitgeven. Aan machine uren is een rundveehouder met gras land weer meer kwijt. De koe die alleen mais krijgt produ ceert iets meer melk; op jaarbasis 7110 tegen 6780 kg. De vet- en eiwit gehaltes ontlopen elkaar niet veel. De bedrijfsstandaard-koe van het maisbedrijf blijkt op jaarbasis 2 kg hoger te zijn dan van het grasbe- drijf. Er is geen verschil in gezond heid en vruchtbaarheid ge- konstateerd. Mestkoepel Een publiekstrekker tijdens de open dagen van proefboerderij Cranen donck vormde de opvallende, groen- gekleurde mestkoepel. Het bouw werk van spuitbeton is de tweede 'mestbol' in Nederland. De andere staat in Odiliapeel. Deze nieuwe me thode van mestopslag is overge waaid uit Amerika. De koepel op Cranendonck, die 750 tot 800 kuub mest kan bevatten, wordt op dit moment met water af- getest. De enorme druk heeft al ge De vraag of een boer die zijn koeien het hele jaar op stal houdt en uitsluitend mais voert beter af is dan zijn 'gras-kollega', kan niet eenduidig beantwoord worden. De verschillende voersystemen zijn al jaren in onderzoek op proef boerderij Cranendonk. leid tot het vervangen van een lek kende deur. Hoewel de koepel voor mestopslag en afdekking tegelijk zorgt, lijkt de kostprijs (110 tot 120 gulden per kuub) niet direkt konkur- rerend met andere systemen. Van net zoveel belang is dan ook het tweede mestopslag eksperiment op de proefboerderij: een open folie bassin van 500 m3 waarop binnen kort een mestroer wordt geplaatst. Cranendonck medewerker T. van Esch: 'Het roer wordt op een rail ge plaatst en kan in het hele bassin wor den ingezet. Als vorm van overkap ping, die het mestroer niet in de weg zit, denken we aan een drijvende af dekking, zoals je wel in zwembaden ziet'. Volgend jaar zullen de resultaten van beide vormen van mestopslag bekend worden. Landbouw en natuurbeheer kunnen goed samengaan. Op een modern melkveebedrijf valt een redelijk in komen te kombineren met een goed milieubeheer en een rijke weidevo gelstand. Dat stelt het Centrum Landbouw en Milieu in het evalua tierapport 'Tussenbalans van het geïntegreerde melkveebedrijf Ark'. 'Ark' is een weidebedrijf - eigendom van Staatsbosbeheer - op kleigrond in de gemeente Nijkerk. Op bijna de helft van de percelen liggen ge bruiksbeperkingen gericht op het be heer van weidevogels. Ook op de overige percelen streeft de onderne mer naar een goede weidevo gelstand. De ondernemer op 'Ark' weet een produktie te realiseren van ruim 7000 kg melk per koe. Dat is 10% Benut het eiwit van uw eigen bedrijf gewonnen via voordroog zo goed mogelijk. Het eiwit is momenteel tweemaal zo duur als de energie (VEM). Een juiste rantsoensa menstelling heeft hier op invloed. Voer het jongvee geen 100% voor- droog, terwijl de koeien extra eiwi trijke brok krijgen. Hierdoor komt via het jongvee veel stikstof in het milieu. Men kan in deze situatie het jongvee beter 50% voordroog en 50% snijmais voeren. Hierdoor komt er voordroog voor de koeien beschikbaar en is er minder extra (duur) eiwit nodig via het krachtvoer. Laat ook geen grote hoeveelheden voordroog in voorraad zitten tot volgend jaar. Mogelijk is dan het krachtvoereiwit goedkoper! Ing. A. Derks, bedrijfsvoorlichter CR Noord-Brabant en Zeeland Ook te veel krachtvoer is nadelig voor uw portemonnee en voor het milieu. Er zijn nog steeds véle be drijven die meer dan 1 kg krachtvoer per koe per dag boven de norm voe ren. Mogelijk kunt U door gebruik te maken van het advies van de "Koppeling Melkkontrole Veevoe ding" hierin verbetering brengen. Let vooral op de laagproduktieve koeien. Ing. A. Derks, CR Noord-Brabant en Zeeland Vrijdag 15 december 1989 hoger dan het gemiddelde op melk veebedrijven in klei- en veengebie den. Dit resultaat valt temeer op om dat het krachtvoergebruik op 'Ark' laag ligt. Kennelijk worden kunst mest en krachtvoer efficiënt benut, aldus het CLM. Ook blijkt uit jaar lijkse tellingen dat er veel weidevo gels broeden. Minder verliezen Het verlies aan stikstof op 'Ark' be draagt ongeveer 200 kg per ha. Dat is minder dan de helft van het stikstofverlies op het gemiddelde melkveebedrijf. Bovendien is de on dernemer er in geslaagd om het ver lies nog verder terug te dringen. Ook het verlies aan fosfaat en kalium be draagt op 'Ark' minder dan de helft van dat op andere bedrijven. Bestrij dingsmiddelen worden nauwelijks gebruikt. Ark is dus relatief milieu vriendelijk. Bovendien ligt het inko men op Ark boven het gemiddelde op melkveebedrijven. Het CLM pleit voor het opzetten van soortgelijke voorbeeldbedrijven ook in andere weidevogelgebieden. Het Landbouwschap heeft minister Braks om toestemming gevraagd om de gemiddelde bezetting van pluim- veebedrijven te hanteren als basis voor het opleggen van heffingen. Tot nu toe zijn deze heffingen geba seerd op de jaarlijkse landbouw telling. Vanuit de pluimveehouderij is er al vaak op gewezen dat deze land bouwtelling geen goede basis vormt Het Landbouwschap heeft de Twee de Kamer om meer garanties ge vraagd voor de veehouders die be trokken zijn bij de dioxineverontrei niging in het Lickebaertsgebied bij Vlaardingen. Hoewel de overheid de bedrijven in het verontreinigde ge bied heeft beloofd dat ze geen finan ciële schade zullen ondervinden, blijkt die in de praktijk toch op te kunnen treden. Zo heeft minister Braks zich op het standpunt gesteld dat bij het vertrek van pachtbedrijven de helft van het kwotum vervalt aan de overheid. De bewindsman sluit hiermee aan bij bestaande jurisprudentie over de toewijziging van het kwotum bij pachtontbinding. Als gevolg hiervan moet de pachter die zich elders vestigt aanzienlijk investeren om over hetzelfde melkkwotum te kun nen beschikken. Verder blijkt dat de grond van veehouders die willen ver trekken laag wordt gewaardeerd in om een lastenverdeling op te base ren. Het gaat namelijk om een mo mentopname, waarin geen rekening wordt gehouden met periodieke leegstand. Door uit te gaan van ge middelden kan dit bezwaar worden ondervangen. De benodigde gege vens kunnen afgeleid worden van de mestboekhouding, waarbij maande lijks of tweemaal per maand de pluimveebezetting moet worden gemeld. Zaterdag 9 december organiseerde de afdeling paardenhouderij van het Landbouwschap de jaarlijkse bruik- baarheidsproeven voor paarden. De ze werden gehouden in de rijhal van manege Riemens te Nieuwvliet. Voorzitter van de jury was de heer I.C.A.C. Tromper met daarnaast als tweede jurylid C. de Jongh. Dertien paarden waren aangemeld waarvan 11 voor de rijpaardenproef en 2 voor de aangespannen proef voor tuigpaarden. De rijpaarden worden beoordeeld op stap, draf en galop, maar daarnaast ook op ka rakter, houding en wendbaarheid en op gehoorzaamheid. Ook de gewil ligheid en techniek om te springen worden bij de rijpaarden beoor deeld. Bij de tuigpaarden, die uiter aard geen springproef afleggen, wordt de wijze van gaan als tuig- paard in de diverse gangen mede in de beoordeling betrokken. Eén merrie kwam voor een A certifi caat in aanmerking nl. Aimee van de heer M. Ouwens uit Wouwse Planta ge die daarmee definitief keurmerrie is geworden. Deze merrie behaalde 88 punten. Eveneens definitief keur merrie werd de vierjarige merrie Doenja van G.B. Quist uit Arnemui- den. Deze haalde met 78 punten een B certificaat. Rebecca van J.W. Boonman uit Ovezanae haalde een B met 85 punten, Wendy van M. Ge- lok uit Wissenkerke en Colina van P.J. Riemens uit Nieuwvliet waren goed voor B met 79 punten. C certi ficaten werden behaald door Atlete van D. Morel te Brasschaat, Bonne- vanck van H. Poppelaars uit Kortge- ne en door de tuigpaardmerrie Bigu- rante van J. Verhage uit Kou- dekerke. verband met dioxinevervuiling. Op 20 december a.s. overleggen de Vaste Kommissie voor landbouw, milieubeheer en volksgezondheid in de Tweede Kamer met de betrokken ministers over de dioxineaffaire. Uit een gemeenschappelijk onder zoek van PAGV, RIVRO en LUW tussen 1986 en 1988 is gebleken dat wortelverbruining bij snijmais in alle jaren algemeen voorkomt. De op brengstderving die hiervan het ge volg is, verschilt van jaar tot jaar. Vruchtwisseling is een effektieve me thode om wortelverbruining en de daarmee gepaard gaande opbrengst derving te beperken. Tussen rassen blijken vatbaarheids- verschillen te bestaan. De rangorde van rassen op verschillende data en lokaties en in verschillende jaren is hierbij konstant. Uit het onderzoek bleek dat verschillen in vatbaarheid van belang kunnen zijn bij het be perken van opbrengstdervingen. Bovenstaand staat vermeld in ver slag nr. 93 van het PAGV. Het ver slag is verkrijgbaar door 10,- te storten of over te maken op postre kening nr. 2249700 t.n.v. PAGV Le lystad, onder vermelding van 'ver slag nr. 93'. Het Landbouwschap heeft minister Braks geadviseerd om het zoge naamde Mineralen Aanvoer Regi stratie Systeem (MARS) zo spoedig mogelijk uit te breiden tot andere diersoorten dan varkens en kippen. MARS is een door de overheid en het Landbouwschap gezamenlijk ontwikkeld registratiesysteem dat de veehouder inzicht moet geven in de hoeveelheid mineralen die in het vee voer zijn bedrijf binnenkomt en via de mest het bedrijf verlaat. Als zo danig loopt het vooruit op de zoge naamde mineralenbalans. MARS is zo ontworpen dat milieuvriendelijk voeren wordt beloond met een lagere overschotheffing. Aan de hand van de ervaringen van de - op basis van vrijwilligheid - deelnemende bedrij ven zal het systeem verder worden uitgebouwd. Het Landbouwschap heeft gepleit voor een vroegtijdige evaluatie, zo dat het systeem zo snel mogelijk aan de praktijk is aangepast. 17

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1989 | | pagina 17