Ecologische waarden gaan voor
ekonomische belangen landbouw
Provinciale Raad Zeeland:
'Milieumaatregelen
zijn te stringent"
Waterschapsbestuurders Noord-Brabant over Derde nota Waterhuishouding:
TCA niet gebruiken
langs perceelsranden
'De 257 waterschapsbestuurders van de 16 waterschappen in Noprd-
Brabant, die de belangen van het ongetrouwd behartigen, zullen bij
de definitieve totstandkoming van de derde nota waterhuishouding
te maken krijgen met een sterke taakverruiming en meer verantwoor
delijkheid. Land- en tuinbouw worden geacht hun bedrijfsvoering
aan te passen. Technisch en financieel moet het haalbaar en uitvoer
baar zijn', zo opende ir. A. Latijnhouwers onlangs in 'de Postelse Hoe
ve' te Tilburg een bijeenkomst voor agrarische waterschapsbestuurders
over zaken betreffende kwaliteits- en kwantiteitsbeleid. De derde nota
waterhuishouding stond centraal.
Van de eigenaren en gebruikers van onroerend goed zullen eenzijdig steeds
meer offers gevraagd worden. Mechanische onkruidbestrijding, met injekte-
ren en waterstandhoogte gekoppeld aan beheersgebieden staan op het pro
vinciale lijstje
Ing. K. Bankers, sekretaris van de
gewestelijke raad van het Land
bouwschap ging in op wat van de
aanwezige bestuurders van water
schappen verwacht wordt. 'Burgers
beperken zich niet meer tot de ver
kiezingen die om de 6 jaar plaats
vinden. Zij willen tussentijds geïn
formeerd worden en voelen zich
steeds meer betrokken bij het water
schap. Zij willen inspraak, overleg
en indien nodig, akties. Van de agra
rische bestuursleden wordt verwacht
dat zij zich meer bezig gaan houden
met aanverwante belangen, zoals na
tuur en openluchtrekreatie maar ook
stadsuitbreiding. Door de konsen-
tratie in Brabant is de afstand
Hoofdingelanden - ingelanden gro
ter geworden. De hoofdingelanden
moeten deze afstand verkorten door
het geven van informatie. Zich blij
ven bekwamen is hierdoor noodza
kelijk. In deze is ruggespraak met de
standsorganisaties aan te bevelen'.
Op basis van de wet op de waterhuis
houding dient het provinciaal
bestuur een waterhuishoudingsplan
en het waterschap een beheersplan
vast te stellenDe landbouwkundige
aspekten van deze planvorming wer
den behandeld door Landbouw-
schapssekretariaatsmedewerker ing.
A. Boer. 'Water voor nu en later is
het centrale thema van de derde No
ta Waterhuishouding. In deze nota
is het beleid geschreven aangaande
een aantal zaken betreffende de wa
terhuishouding tot 1995. Voor de
provincie dient deze nota als
leidraad.
Ten aanzien van de land- en tuin
bouw zal dit onherroepelijk gevol
gen hebben. Als probleem is gesteld
dat de minimum basisvervuiling,
zoals gesteld in de wet verontreini
ging oppervlaktewater niet overal is
gehaald. De residuen stikstof, fos
faat en bestrijdingsmiddelen zijn
nog te hoog. Vooral ontsmet
tingsmiddelen scoren hoog. Door
een teveel aan ontwatering is op een
aantal plaatsen verdroging opgetre
den waardoor natuurgebieden scha
de hebben ondervonden. Als streef
beeld heeft de nota terugdringen van
een aantal verontreinigingen en ver-
drogings verschijnselen
Om het probleem en het streefbeeld
op te lossen is een strategie nodig.
Wat is noodzakelijk en wat is haal
baar. Ingrijpende maatregelen zul
len zijn: het terugbrengen in de oude
staat. Funkties en normering is no
dig omdat alle gebruikers van water,
met hun verschillende belangen, af
hankelijk van elkaar zijn.
Om de strategie en funkties veilig te
stellen is een programma opgesteld.
Het programma van de nota houdt
in dat emissie van fosfaat met 75%
en van stikstof met 70% terugmoet.
Organische mikro verontreinigingen
moeten in het jaar 2000 met 90%-
verminderd zijn. Wateraanvoer
daar, waar dat ekonomisch mogelijk
en ecologisch verantwoord is. Het
provinciaal bestuur gaat dit voor
Noord-Brabant invullen. Er is door
de provincie een schets opgesteld om
te komen tot een waterhuishoudplan
op 1-9-1991. Genoemd zijn de inten
sieve veehouderij, aanpassing van
beken, vennen zijn verdroogd of
verzuurd, de watervoorziening van
Pankeel en het Zoommeer kan als
aan- en afvoer ter diskussie komen,
grond waterstands verlaging is nega
tief voor natuurgebieden, 70% van
de natuurgebieden in Brabant zou al
verdroogd zijn. De kwaliteit van het
grondwater gaat in die mate achter
uit dat het op termijn ongeschikt als
drinkwater wordt.
Een onderdeel van het waterhuis
houdingsplan is integrale planvor
ming. Een aantal nota's en het na
tionaal milieubeleidsplan dienen als
hulpmiddel. Ondanks dat ze een an
der beleidsveld beïnvloeden mogen
ze niet strijdig zijn met elkaar o.a.
Landinrichting, relatienota, bodem
bescherming en besluit dierlijke
meststoffen. Een struktuurschema
landbouw, natuur en openluchtre
kreatie komt eraan. Op lokaal nivo
zullen waterschappen een be
heersplan op moeten stellen met
daarin onder meer een peilbesluit. In
een aantal gevallen wordt dan peil-
verhoging noodzakelijk en moet
voorzichtig om worden gegaan met
wateraanvoer'.
De heer Boer adviseerde de techni
sche diensten van waterschappen om
rapporten en analyses van instanties
na te lopen of alles klopt. Uit de
praktijk is gebleken dat waar nog
landbouw is de waterkwaliteit goed
is.
A. Boer: 'Technische diensten van
waterschappen moeten rapporten en
analyses veelvuldig kontroleren. Uit
de praktijk blijkt dat daar waar
landbouw is de waterkwaliteit goed
is'
Agrarische visie
Als gevolg van de uitbreiding van
het aantal kategoriën belanghebben
den (pachters, inwoners) die tenge
volge de waterschapswet in de om
slag kunnen worden betrokken is er
op diverse plaatsen behoefte aan
wijziging van de kostentoedeling. Ir.
L. Vollebregt, hoofd dienst grond
gebruik NCB, gaf hierop een agrari
sche visie'. De waterschapsfinancie
ring is al lang in diskussie. Gehan
teerd is de stelregel belang-betaling-
zeggenschap. Door steeds meer aan
verwante belangen van de water
schappen moet terdege rekening ge
houden worden met wonen, werken
en rekreëren. In wezen behoren de
aanverwante belangen niet tot de ta
ken van het waterschap. Om tot een
goed onderbouwde kostentoedeling
te komen dienen de rapporten van
de werkgroep Elferich uit 1983, van
de studiegroep waterschapsfinancie
ring uit 1989 en berekeningswijzen
volgens de Oldambt methode.
Hoe het ook zij als de provincie
straks het financiële aspekt van de
waterhuishouding goedkeurt is hier
op geen beroep meer mogelijk. Al
leen via de aanslagen kan bezwaar
gemaakt worden tegen de al of niet
juistheid van de verordening. De Old-
ambt-methode lijkt een aanvaard
baar systeem waarin verfijningen
zijn toegepast en nog een bestuurlij
ke keuze mogelijk is. Zij gaat uit van
de kosten. Alle kategoriën afzonder
lijk bekijken naar het nut. Het pro
fijtbeginsel speelt in deze een rol en
de vervangingswaarde. Een ander
facet dat voor de land- en tuinbouw
bedrijven is het niet forfaitair aan
slagen voor hun vervuiling. De grens
zoals omschreven in de wet veront-
reining oppervlaktewater is strak
ker geworden. Aanslagen vinden
plaats op basis van coëfficiënten. Zo
kunnen met name tuinbouwbedrij
ven die zelf een wasserij hebben
enorme aanslagen krijgen die alle re
delijkheid te boven gaan'.
De heer Vollebregt plaatst vraagte
kens bij de provinciale mening dat
maksimaal 30% van de lasten bij het
gebouwd mag liggen en minimaal
70% bij het ongebouwd. Waar ze
deze verhouding op baseren is voor
hem een raadsel.
De Forumdiskussie onder leiding
van ir. Siepman ging in zijn geheel
over de gevolgen voor land- en tuin
bouw en de onredelijke behandeling
ten opzichte van b.v. gemeenten en
andere instellingen. Zo werd er uit
diverse hoeken naar voor gebracht
dat de landbouw en waterschappen
opgezadeld blijven zitten met riool
water dat bij zware regenbuien via
overstorten op het oppervlaktewater
wordt geloosd. Het gevolg hiervan is
plaatselijk vissterfte en water dat
niet geschikt meer is als drinkwater
voor het vee.
Zo loosden tot voor enkele jaren
dorpen en steden hun riolen op het
oppervlaktewater met het gevolg dat
vooral boezemwateren bijna zijn
dichtgeslibd. Het uitbaggeren van
deze wateren vraagt financieel en op
het gebied van vergunningen wel zo
veel van de waterschappen dat de
vraag gesteld kan worden of het on
roerend goed hiervoor moet op
draaien. We spreken immers over
een erfenis van algemeen belang uit
het verleden. Zo zal, als via het be
heersplan van waterschappen het
waterpeil ten gunste van natuurge
bieden omhoog moet, de land- en
tuinbouwer in bepaalde gebieden
schade ondervinden. Wie is er dan
verantwoordelijk? Schaderegeling is
dan alleen mogelijk via de relatieno
ta. Zwakke uitgangspunten voor de
toekomst.
Steeds meer offers
Eenzijdig zullen van de eigenaren en
gebruikers van ongebouwd onroe
rend goed steeds meer offers ge
vraagd worden. Mechanische on
kruidbestrijding, mest injekteren en
waterstandhoogte gekoppeld aan be
heersgebieden zijn een paar punten
die provinciaal op de lijst staan. De
Unie van Waterschappen heeft een
leidraad geschreven met onderwer
pen als doelstelling, technische en
juridische zaken, hoe omgaan met
natuur.
Voor de Unie ligt er nu een taak om
objektief de belangen van de water
schappen op beleidsnivo te beharti
gen. Vast staat dat de ecologische
waarde binnen de besluitvorming
van regionale waterschappen de
hoogste prioriteit moet krijgen.
Onevenredig zwaar
Tijdens deze dag is tussen de regels
en rapporten en nota's door wel ge
bleken dat aangaande de verdeling
van de kwaliteitslasten het onge
bouwd onevenredig zwaarder moet
inleveren dan industrie en gebouwd.
De inleiders plaatsen bij de stand
punten en veroordelingen van water
schapsbestuurders de kanttekening
dat we moeten afleren naar een an
der te kijken. Dat haalt niets uit.
Heeft een gemeente nu eenmaal een
vergunning om te lozen en een boer
niet dan is de laatste strafbaar. Ook
al gaat het om nietige hoeveelheden
en is de schade in de praktijk nihil.
Land- en tuinbouw moeten zelf
oplossingen aandragen zodat maat
schappelijk gezegd kan worden dat
land- en tuinbouw het er niet slecht
afgebracht hebben.
Jan van Tilburg
"Op een aantal punten zouden de te
verwachten milieumaatregelen op
het gebied van bodem en bemesting
wel wat minder stringent kunnen
zijn." Dit vindt de Provinciale Raad
voor de Bedrijfsontwikkeling in de
Landbouw in Zeeland.
De Raad stelde vast dat er wat de
aangekondigde maatregelen op dit
gebied betreffen veel op de paktijk
afkomt, zowel qua doelstelling als
qua regelgeving. De Raad konsta-
teerde voorts dat uit milieu
overwegingen het gebruik van kunst
mest is te verkiezen boven het ge
bruik van organische mest. Uit dat
oogpunt is een heffing op kunst
mest, aldus de Raad, onjuist. De
Raad konstateerde tevens, dat waar
het gaat om de normen voor drink
water en grondbeschermingsgebie-
den, Zeeland veel kwel kent en
daarom een uitzonderingspositie in
neemt waar het de fosfaatnormen
betreft.
Voorbereidingsschema
Landinrichting 1990
De Raad nam kennis van de discussie
die landelijk wordt gevoerd over de
lange duur van landinrichtingspro-
jekten en konkludeerde dat de af
wikkeling in Zeeland in het algemeen
vrij vlot verloopt, de Raad heeft als
prioriteiten voor het Voorbereidings
schema aangegeven: Kust en Inkel
als ruilverkaveling (Brabant zal het
gebied Agger voorstellen) en de ge
bieden Biervliet, Oud-Vossemeer en
Ponte als ruilverkaveling met admi
nistratief karakter.
Studiebijeenkomst "Landbouw
tussen markt en milieu"
De aandachtspunten die deze studie
bijeenkomst van de Zomeruniversi-
teit Zeeland heeft opgeleverd, zijn
volgens de Raad zeer waardevol. Met
name het punt van de afzet van
groente en fruit naar Engeland dient
volgens de Raad nader te worden
bestudeerd. De andere punten zullen
waar mogelijk worden meegenomen
met de povinciale landbouwontwik
kelingsnota.
Voorlichtingsprogramma's
De programma's van de SEV-
diensten en de consulentschappen
werden toegelicht door leden van de
Raad. De Raad sprak haar waarde
ring uit voor deze programma's. De
Raad konstateerde een toename bij
de vraag naar individuele voorlich
ting. In alle programma's komt de
belasting van het milieu aan de orde.
Met zorg konstateerde de Raad dat
niet in alle sektoren na 1 januari de
teams in de volle omvang van start
kunnen gaan. De Raad acht het ge
wenst en wil daarin stimuleren dat de
diensten samenwerken en daardoor
de efficiëntie en de effectiviteit
verhogen.
Over de toepassing van het middel
TCA is enig misverstand gerezen.
Volgens een publikatie zou het mid
del kunnen worden aangewend ter
bestrijding van kweek langs sloot
kanten. Volgens de praktijkschrijver
van Walcheren mag het middel ech
ter langs perceelsranden niet meer
worden gebruikt (zie ZLM-blad van
vorige week). Hij heeft gelijk, aldus
specialist Gewasbescherming ing.
P.J.C.M. Boskamp van het CAT
Goes: "Om te voorkomen dat het
middel in het oppervlaktewater te
recht komt mag het niet meer langs
perceelsranden worden gebruikt. Ter
bestrijding van kweek öp het perceel
mag TCA uiteraard wel gebruikt
worden".
Vrijdag 15 december 1989
15