De maand november op het Zuidwestelijk veebedrijf RUNDVEEHOUDERIJ Voeding van melkvee SCHAPENHOUDERIJ Voeding van de ooien PLUIMVEEHOUDERIJ Eigen computers bij vermeerderaars sterk in opkomst VARKENSHOUDERIJ Opvang mestbiggen: een goed begin is het halve werk Doelmatig en verantwoord voeren is alleen mogelijk als het juiste gebruik van ruwvoer en krachtvoer de volledige aandacht heeft. Door flink of slecht aanrijden/be lasten van de kuil en verschil in hoogte van de kuil kan er 10-20 kg ds per m3 meer of minder worden toegerekend. Ook is er verschil tus sen rijkuilen en sleufsilokuilen. In de winterperiode is per GVE (grootvee-eenheid) 9 a 10 kg droge stof (ds) ruwvoer per dag nodig of wel 1.800 kg ds per winterseizoen. Eén melkkoe is 1 GVE en per stuks jongvee 0,5 GVE. De ruwvoeropname is sterk afhan kelijk van ruwvoerkwaliteit en de melkproduktie, hetgeen in tabel 1 wordt weergegeven: Een hoog produktieve melkkoe neemt veel ruwvoer op, zeker bij een goede kwaliteit. De ruwvoeropname van een vaars is ongeveer 20% lager dan van een oudere koe. Dieren die veel moeten presteren moeten over de beste kuilen kunnen beschikken. Deze dieren moeten over het alge meen ook nog veel krachtvoer opne men. Aangezien de opname van goed ruwvoer beter is dan van min der goed ruwvoer, kunt u hiermede krachtvoer besparen. Doelmatig en verantwoord voeren is alleen mogelijk als de volledige aan dacht gericht is op juist gebruik van ruwvoer en krachtvoer. Met gewas- onderzoek wordt een inzicht ver kregen in de kwaliteit van het ruw voer en met melkkontrolegegevens van de melkproduktie. Het koppe- lingsprojekt KMV (Koppeling Melk- kontrole Veevoeding) geeft een krachtvoeradvies waardoor de pro- duktiemogelijkheden van de koeien beter kunnen worden benut. Verzorging van rundvee Om besmetting met stinkpoot te be perken is het gewenst om de klauwen van het vee regelmatig te ontsmet ten. Dit kan met behulp van een doorloopbad met hierin een 3% handelsformaline-oplossing. Han- delsformaline is een giftig produkt, lees daarom goed de gebruiksaan wijzing. Doordat de koeien in de stal door elkaar lopen kunnen de schim mels en bakteriën van de klauwen gemakkelijk overgaan van het ene dier op het andere dier. Met het opstallen van het vee zullen de klau wen van de dieren weer extra belast worden. Het is belangrijk om de klauwen regelmatig te kontroleren en te behandelen. Zorg voor een goede hygiëne in de stal. Deze begint met scheren van het vee. Scheren van het vee bij opstal len geeft huidparasieten minder kans. Uitwendige parasieten, zoals schimmels, luizen en schurftmijten zijn vooral aktief gedurende de stal- periode. Een slecht stalklimaat, zo als warmte, hoge luchtvochtigheid, weinig licht, is zeer gunstig voor ont wikkeling van parasieten. Een besmetting in de stal kan zich ge makkelijk verspreiden door het in tensieve kontakt tussen het vee. Bestrijding van uitwendige> parasie ten op vee begint met een goede hy giëne in de stal. Denk hierbij aan wanden, hekken en vloeren. Parasie ten komen ook dikwijls binnen via aangekocht vee. Het afzonderen en behandelen van pas aangekocht vee is raadzaam. Ontsmetten en behan deling van dieren heeft alleen zin als ?r een goede hygiëne op stal wordt betracht. Bij het toepassen van bestrij dingsmiddelen is beschermende kle ding dragen geen luxe maar nood zaak. Denk ook aan uw eigen veilig heid en houdt u aan de gebruiks voorschriften. In de gebruiksaanwij zing staat hoe het middel bij ver schillende soorten vee of in stallen gebruikt moet worden. Vergaderingen en bijeenkomsten Voor de komende winterperiode zul len voor de veehouders weer ver schillende bijeenkomsten worden ge houden. Door het bezoeken van de ze vergaderingen en bijeenkomsten blijft men op de hoogte van de ont wikkelingen en kunnen ervaringen worden uitgewisseld. Voor alle veehouders zal in novem ber/december een bijeenkomst zijn over het projekt "Voorlichtingsakti- viteiten Mineralenbenutting". Het Konsülentschap voor de Rundvee houderij zal de twee deelprojekten aanbieden: minder en beter en ver betering van mineralenbenutting door aangepaste melkveevoeding. In de tweede en derde maand van de dracht zullen de meeste ooien nog buiten lopen. Belangrijk zijn dan twee zaken, n.l. dat de ooien niet gaan vervetten, en dat ze niet onder voed raken. In het eerste geval is er een groter aanbod van energie (VEM) dan wat direkt voor de ooi noodzakelijk is en in het tweede ge val is er een tekort aan energie- aanbod. Wanneer de ooien gaan ver vetten, is het nodig dat in de laatste weken van de dracht, de ooi ook ex tra energie in de vorm van kracht voer aangeboden krijgt, om slepen de melkziekte te voorkomen. Wanneer de ooi in de 2e en 3e maand van de dracht te weinig ener gie krijgt, dan zal dat gevolgen heb ben voor de ontwikkeling van de placenta. Bij ondervoeding blijft de placenta achter in gewicht. Op het eind van de dracht, als de lammeren zich snel ontwikkelen, is de placenta in dat geval relatief te klein. Het lam kan dan ondanks een goede voeding van de ooi niet genoeg zuurstof en voedingsstoffen opnemen. Hierdoor neemt de kans op lammersterfte bij de geboorte toe, of een laag geboor tegewicht van de lammeren. Om problemen te voorkomen moet een ooi van ca. 75 kg bij weidegang 840 VEM opnemen. Bij voldoende gras in de wei zal de ooi hier gemak kelijk aan kunnen voldoen. Wan neer het perceel kaal wordt zal bij voeren van ruwvoer nodig zijn. Om na te gaan of uw ooien het juiste rantsoen krijgen, zal regelmatig het bepalen van de konditie van de ooi nodig zijn. Leverbot prognose De mooie zomer van 1989 heeft er voor gezorgd dat de schapenhouder zich nu weinig bezorgd hoeft te ma ken voor een leverbotinfektie. Be halve in enkele uitzonderingsgeval len is het niet nodig dat men de scha pen behandelt. Wanneer u twijfelt, dan kunt u bij de Gezondheidsdienst voor Dieren van minimaal 5 lamme ren bloedonderzoek laten ver richten. Enten tegen het "bloed" (entero- toxaemie) In deze maand is het nodig dat de ooilammeren die onder de ram gaan en de ooien die nog niet eerder geënt zijn, de eerste vaccinatie tegen "het bloed" krijgen. Deze vaccinatie is nodig om straks de lammeren tegen enterotoxaemie te beschermen. De dieren die nu voor de eerste keer geënt zijn kunnen dan 14 dagen voor het aflammeren gelijktijdig met de overige ooien voor de 2e maal geënt worden. Kontroleer kreupele schapen Kreupelheid kan verschillende oor zaken hebben en veel schade aan richten. Belangrijk genoeg om de oorzaak van de kreupelheid op te sporen. Een schaap kan kreupel lo pen als gevolg van een ingescheurde hoornwand of een ontsteking in de klauw. Vooral in dit tijdstip van het jaar (wanneer het nat wordt in de wei) zien we nogal eens kreupele schapen. De kreupelheid wordt veroorzaakt door een ontsteking boven in de klauw. Wanneer men direkt de scha pen goed behandelt kan men ernsti ge aandoeningen voorkomen. De be handeling bestaat uit het schoon ma ken van de klauw, overtollig hoorn wegsnijden, en wat erg belangrijk is de dieren door middel van een injek- tie een antibioticum geven. Bij ernstige gevallen zal men dit en kele dagen achter elkaar moeten doen. Daarnaast zal men de dieren door een voetbad met zinksulfaat 10% Teepol moeten laten lopen. Schapen die last hebben van de klau wen liggen veel en zullen dan ook minder eten, wat later weer proble men kan geven. Redenen genoeg om in geval van kreupelheid meteen in te grijpen. Bent u er op tijd bij, dan kan het probleem vaak nog op een eenvoudige manier worden ver holpen. Een vijftal jaren geleden dacht geen enkele vermeerderaar nog aan een computer voor zijn bedrijf, nu is het al een normaal verschijnsel. Een goede vermeerderaar wil dagelijks op de hoogte zijn van de technische en ekonomische situatie bij zijn moederdieren. Hij moet alert kun nen reageren op bepaalde ontwikke lingen binnen zijn bedrijf. Daar naast wil hij aan het eind van de koppelperiode weten wat hij aan zijn moederdieren "verdiend" heeft. Ook wil hij zijn resultaten vergelij ken met andere koppels om een beeld te krijgen van de sterke en zwakke punten van bedrijfsvoering. De Personal Computer met een goed managementprogramma is hét mid del bij uitstek om een goed inzicht in de stand van zaken op het vermeer- deringsbedrijf te krijgen. Het ge bruik van een eigen PC op vermeer- deringsbedrijven is dan ook sterk in opkomst. Het grote voordeel van het werken met een personal computer is, dat de vermeerderaar dagelijks inzicht heeft in de technisch- ekonomische situatie van zijn moe derdieren. Elke dag krijgt hij een in druk van de produktie, het aantal geraapte broedeieren, de grondeie- ren, het voer verbruik, de voer/wa terverhouding, de kosten, de op brengsten, het saldo, enz., enz. Al deze kengetallen worden dagelijks getoetst aan een norm, zodat hij steeds de vinger aan de pols kan houden. Welke eisen? Voorwaarde voor een goede admi nistratie met een PC is een goed ma nagementprogramma. Zo'n mana gementprogramma moet: 1. gebaseerd zijn op SIPLU- rekenregels; 2. gebruiksvriendelijk zijn (het moet niet nodig zijn, dat u compu terdeskundige bent om met het pro gramma te kunnen werken); 3. foutloos, betrouwbaar en Neder landstalig zijn. Ook de computer moet aan een aan tal eisen voldoen. De twee belang rijkste eisen die u op dit moment aan een computer moet stellen zijn: 1Hij moet werken op het zgn. MS- DOS besturingssysteem; 2. Hij moet uitgerust zijn met een zgn. "harde schijf" met een geheu gen van ten minste 20 Mb (Me gabyte). Investering en rentabiliteit Aanschaf van een PC, die aan de ei sen voldoet, en een goed manage mentprogramma voor moederdieren vraagt een investering van 8.000,— a 10.000,—. Het is moeilijk exakt aan te geven in hoe verre deze investering rendabel is. De voordelen zijn vooral indirekt. Zij zijn afhankelijk van wat men uit eindelijk met de computer kan doen. Men kan de computer zien als een "veredelde rekenmachine". Hij kan enorm veel gegevens verwerken, or denen en in mooie overzichten weer geven. Door een beter inzicht in de gegevens kan de vermeerderaar beter en sneller de juiste besluiten in zijn bedrijfsvoering nemen. De betere bedrijfsvoering moet het uiteindelij ke voordeel opbrengen. De laatste jaren komen er steeds meer ziekteproblemen voor bij mest- varkens. In veel gevallen ontstaan de problemen korte tijd na opleg van de biggen. In de vermeerderingssektor is de afgelopen jaren veel veranderd in de huisvesting en verzorging van de gespeende biggen. Hierdoor is de groei van de biggen flink verhoogd. In de mesterij is in dezelfde periode relatief weinig verbeterd in de huis vesting en de verzorging. Hierdoor is de overgang voor de biggen veel gro ter geworden waardoor er ook meer gezondheidsproblemen voorkomen. In dit artikel worden enkele zaken beschreven die bijdragen tot een soe pele overgang van de biggen van de vermeerdering naar de mesterij. Hygiëne Bij een goede hygiëne zal de ziekte- druk lager zijn waardoor de kans op gezondheidsproblemen kleiner is. Voor een goede hygiëne is het nood zakelijk dat een afdeling na iedere ronde grondig wordt gereinigd. Ook plaatsen die slecht zichtbaar zijn, zo als de onderkant van het hekwerk en de spleten van de roosters, moet u goed schoonspuiten. Door na het reinigen te ontsmetten wordt het aantal ziektekiemen tot een mini mum teruggebracht. Klimaat Een goed klimaat is noodzakelijk bij de opvang van de biggen. De biggen nemen de eeste dagen na opleg meestal weinig voer op, waardoor de eigen warmteproduktie laag is. Om problemen te voorkomen moet de omgevingstemperatuur daarom hoog zijn. Bij opvang op een half- roostervloer moet de omge vingstemperatuur op de dag van opleg 23°C zijn. De temperatuur kan in 4 dagen afgebouwd worden naar 20°C. Bij gebruik van een vol ledig roostervloer moet de tempera tuur 2°C hoger zijn. Naast een voldoende hoge tempera tuur is een goede ventilatie erg be langrijk. Voorkom tocht door een goed afgestelde luchtinlaat en door goede klimaatsregelapparatuur. Een regelmatige kontrole en bijstelling hiervan is noodzakelijk. Voeding De meeste mesters voeren vanaf de opleg startvoer. Als in de eerste we ken na opleg vaak diarree of slinger ziekte optreedt, is het verstandig om de varkens beperkt te voeren. Beper ken kan bij trogvoedering maar ook bij gebruik van een droogvoerbak of brij bak. Een aantal bedrijven heeft goede er varingen met het doorvoeren van biggenkorrel in de eerste week na opleg van de biggen. Daarna wordt overgeschakeld op startkorrel. Als steeds zware biggen (26 a 28 kg) wor den aangekocht van dezelfde her komst, kunt u met de vermeerderaar de afspraak maken om de laatste week bij de vermeerderaar startkor rel te voeren. Voor de vermeerderaar is het voordeel dat de voerkosten per big kunnen dalen. De mester heeft als voordeel dat de overgang geleide lijker is waardoor er minder kans op problemen is. Herkomst biggen Om de kans op problemen zo klein mogelijk te houden is het goed om biggen van bekende herkomst te ont vangen. Bij voorkeur moet één mester maar één of twee toeleveren de vermeerderaars hebben. Uit veel onderzoeken blijkt dat mesterijbe- drijven met een of twee toeleverende vermeerderaars de beste technische resultaten behalen. Samenvatting Op mestbedrijven komen gezond heidsproblemen voor bij de biggen kort na opleg. Deze zijn vaak het ge volg van een te grote overgang van het vermeerderingsbedrijf naar het' mesterijbedrijf. Een voldoende hoge temperatuur bij opleg (23°C) is een belangrijke faktor om problemen te voorkomen). Diarree en slingerziekte kunt u vaak voorkomen door de biggen beperkt te voeren of door ze op te vangen met biggenkorrel. Verder zijn een goede hygiëne en biggen van een be kende herkomst van belang. J. van Aerts ing. M. Westhuis ing. Th.P.E. van Kerkhof ing. C. Vermunt De voorraad ruwvoer is op de meeste bedrijven vrij ruim, zeker op de bedrijven die de laatste ja ren minder vee zijn gaan houden. Het is zinvol om eens na te gaan hoeveel en wat er aan ruwvoer aanwezig is op het bedrijf. Men kan dan vaststellen of er nog ex tra aanvulling nodig is voor de komende stalperiode en even tueel bijvoeren in de weideperio- de. De voorraad ruwvoer op het bedrijf wordt vastgesteld aan de hand van de inhoud van de kui len (lengte x breedte x hoogte). Er wordt van gras- en snijmais- kuilen 180 kg ds (droge stof) per m3 inhoud aangehouden. Tabel 1 Ruwvoeropname in kg ds per koe per dag Kwaliteit melkproduktieniveau (4% vet) VEM/kg ds 5.500 kg 7.000 kg 8.500 kg 600 7.3 8.0 8.7 750 8.8 9.6 10.3 900 10.9 11.8 12.7 Vrijdag 27 oktober 1989 13

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1989 | | pagina 13