'Wilhelminapolder' test rupstrekker uit I Wanneer is aanschaf van een beregeningsinstallatie in de akkerbouw verantwoord? Fusie zuivelcoöperaties Marktaandeel nieuwe kaassoorten neemt toe Landbouwschap wil aanvoer varkens van maximaal acht bedrijven toestaan Sinds afgelopen dinsdag tot eind van deze maand is het machine park van landbouwbedrijf 'De Wilhelminapolder' te Wilhelmi- nadorp uitgebreid met een bij zondere rupstrekker, een Chal lenger Caterpillar 65 (270 pk). De trekker is voor enkele weken ge huurd van importeur Geveke te Papendrecht. In deze periode wordt gekeken of de machine een aanwinst is voor het bedrijf, ver telt directeur S. Duvekot van de Wilhelminapolder: "Als we er voldoende uren mee kunnen ma ken zodat het kostenplaatje er gunstig uitziet, beslissen we in een later stadium of we tot defi nitieve aanschaf overgaan. Het voertuig lijkt goed te voldoen". Groot voordeel van het rupsvoer tuig is dat er zonder bezwaar mee over de openbare weg kan wor den gereden, er zitten namelijk geen stalen rupsbanden onder maar rubberen tracs. Er kan on geveer even hard mee gorden ge reden als met een normale wiel- trekker. De gewichtsverdeling is anders als bij normale rupsvoer tuigen, vertelt de heer Duvekot: "De trekker is speciaal gebouwd om er landwerk mee te verrich ten. De motor staat ver naar vo ren, vóór het middelpunt van de trekker, zodat het gewicht gunstig verdeeld is. Bovendien is de druk op de rubberen tracs te regelen, waardoor de insporing extra kan worden beperkt". De Wilhelminapolder heeft de rupstrekker het eerst gebruikt voor een zes meter brede rotor kopeg. Visueel leken de geleverde prestaties goed, vertelt de heer Duvekot. "Ook de bodemdruk lijkt goed, maar daar hebben we nog geen metingen naar verricht, AJfflf - fc -r - T De Challenger Caterpillar 65 aan het werk met een zes meter brede rotorkopeg in de Wilhelminapolder. dat gaan we doen. Later deze week wordt de trekker uitgepro beerd voor een 9-scharige wentel- ploeg (waarbij niet door de voor maar over het ongeploegde land wordt gereden). De bedoeling is de trekker onder de zwaarste om standigheden te testen, er wordt daarom een perceel geploegd van meer dan 50 procent afslibbaar. Om de trekker optimaal uit te kunnen testen zou er eigenlijk een buitje moeten vallen, zodat de klei wat vettig wordt en we kunnen beoordelen hoe dan de prestaties zijn, maar laten we ho pen dat het droog blijft tot overal de aardappels eruit zijn", aldus de WP-direkteur. De Wilhelminapolder is door im porteur Geveke benaderd om de rupstrekker uit te proberen, na dat het landbouwbedrijf zich eer der al belangstellend had ge toond op een tentoonstelling waar het voertuig stond. Behalve in de WP wordt de Challenger Caterpillar 65 momenteel ook op enkele andere plaatsen in ons land uitgetest. Komplete machine Importeur en Hollandse dealer Geveke noemt de Challenger Ca terpillar 65 een komplete machi ne voor de landbouw. De Chal lenger 65 kan volgens de impor teur een groter deel van zijn eigen gewicht trekken dan een trekker met vierwielaandrijving, en kan door zware gedeelten heentrek ken zonder het werktuig af te wijken of op te heffen. De lange smalle rups geeft een uitstekend traktierendement en vermindert de grondverdichting, aldus Geve ke. Het Mobil-trac-systeem kom- bineert de eigenschappen van wielen (wendbaarheid en snel heid) en rupsen (hoge prestaties). Op 4 december aanstaande beslissen de ledenraden van DMV Campina en Melkunie Holland over de voor genomen fusie per 1 januari 1993. Dit werd bekend op een voorlich tingsbijeenkomst van beide zuivel coöperaties afgelopen woensdag. De beslissing op 4 december lijkt nog slechts een formaliteit. De gezamen lijke exploitatie zal bij een positieve beslissing al per 1 januari volgend jaar beginnen. Minder komkommers uit Spanje Spanje heeft tijdens het eksportsei- zoen '88/'89 aanmerkelijk minder komkommers in het buitenland kun nen afzetten dan in het seizoen er voor. Volgens de Spaanse organisa tie van groenten- en fruiteksporteurs (FEPEX) is met 78.000 ton bijna een kwart minder de grens overgegaan. De waarde van de eksport was ca. 90 min gulden. De afname was het ge volg van zowel een verzadigde Euro pese markt als een areaalinkrimping in Spanje. Belangrijkste afnemer van Spaanse komkommers was Groot-Brittannië met een aandeel van 35% in de eksport. De nieuwe kaassoorten winnen gelei delijk terrein. Ten opzichte van 1987 is het marktaandeel van de light- kazen, rauwmelkse Goudse, Goudse met minder zout en Maasdammer gestegen tot ongeveer 8 procent van de huishoudelijke aankopen. Naar soorten gemeten is de positie van Goudse 'kaas overheersend met bijna 80 procent marktaandeel. Er zijn wel verschuivingen binnen het Goudse-segment door het sukses van rauwmelkse kaas en kaas met min der zout. De light-kazen hebben in de afgelopen jaren een marktaandeel van 0,8 procent veroverd. Dit blijkt uit de Kaasbalans 1989, opgesteld door Het Nederlands Zuivelburo. Het rendement van kunstmatige beregening stond onlangs sterk in de belangstelling, althans voor grasland. De konklusie uit de soms heftige diskussies luidt dat beregening van grasland op de meeste bedrijven niet rendabel is, zeker niet indien het bedrijf wat ruwvoedervoorziening betreft reeds zelfvoorzienend is. Veel minder in de belangstelling staat het rendement van beregening in de akkerbouw. Ook hier echter is beregening minder rendabel dan uit het aantal aangeschafte in stallaties zou kunnen worden af geleid. Grondwaterstandsbeheersing in de landbouw is primair gericht op het voorkomen van wateroverlast in voor- en najaar. Belangrijke aspek- ten hierbij zijn draagkracht, verkrui- meibaarheid en bodemtemperatuur die moeten leiden tot een tijdige be werkbaarheid en gewasontwikkeling en een akseptabele oogstzekerheid. Grondwaterstandsbeheersing is dan ook vooral gericht op het realiseren van een gewenste voorjaarsgrond waterstand. Een ongewenst nevenef- fekt hierbij is een minder optimale zomergrondwaterstand waardoor in sommige jaren droogteschade zelden groter is dan de voordelen van de waterbeheersing (minder schade door wateroverlast). Desondanks kan in sommige gron den de droogteschade dusdanig zijn dat aanvullende watervoorziening in droge perioden rendabel is. De meest gangbare methode hiervoor is kunstmatige beregening. Rendement in de akkerbouw Beregening in de akkerbouw is in het verleden op grote schaal onderzocht en ook nu nog vindt er beregenings- onderzoek plaats. Ondanks alle veldproeven, fundamenteel onder zoek en modelberekeningen bestaat er, evenals voor grasland, nog steeds geen eenduidig inzicht in het rende ment ervan. De oorzaak hiervan is dat verschillen tussen de diverse proeven (en proefjaren) zeer groot zijn en dat het rendement van bere gening niet alleen van bodem, gewas en grondwaterstand afhankelijk is, maar ook van het gewasstadium, de vereiste putdiepte bij grondwater onttrekking (kostenaspekt), water kwaliteit en niet in het minst van kli matologische verschillen binnen Ne derland. Daarnaast werden in som mige onderzoeken negatieve effek- ten van beregening verwaarloosd (zuurstoftekort en toename van ziekte- en onkruiddruk als gevolg van te veel water door zowel over lapping als onverwachte neerslag kort na een gift). Bovenstaande in aanmerking geno men komt er uit de beschikbare ge gevens het volgende beeld naar voren: De vaste kosten van de investering in beregeningsapparatuur bedragen ge middeld 450,per beregenbare ha per jaar indien wordt beregend uit oppervlaktewater; bij beregening uit grondwater bedraagt dit 550,De variabele kosten bedra gen ca. 1,50 per beregende mm. In de praktijk kan het gebruik van een beregeningsinstallatie droogte gevoeligheid wel verminderen doch niet voorkomen. Tevens is gebleken dat het gebruik ervan regelmatig tot plaatselijke wateroverlast leidt het geen het rendement van de investe ring vermindert. Afhankelijk van de (klimatologi sche) regio is beregening in de akker bouw rendabel: a) bij een bouwplan waarin aardap pelen voorkomen indien de bodem- vochtlevering minder bedraagt dan 40-70 mm; dit komt gemiddeld over een met gronden met een bewortel- bare diepte kleiner dan 35 cm en waarin geen capillaire nalevering van betekenis plaats vindt vanuit het grondwater. Het netto-effekt be draagt ca. 300,— voor 1:3 fabrieks aardappelen en 500,— voor 1:4 overige aardappelen. De bedragen hebben betrekking op langjarig ge middelden per beregende ha (areaal aardappelen suikerbieten). b) bij een bouwplan waarin pootaard- appelen zijn opgenomen indien de bouwvoor meer dan 18% lutum (27% slib) en minder dan 7% orga nische stof bevat. Beregening leidt hier zowel tot een rendabel hoger aantal knollen als een prijsgunstiger sortering; c) indien de uitval door schurft bij konsumptie- en pootaardappelen groter is dan 4,5 resp. 1,5 ton per ha per jaar. Beregening kan uitval door schurftaantasting terugbrengen tot 1,5 k 2%. De netto-meeropbrengst kan worden berekend uit: uitval-2): 100 x ge middelde kg-opbrengst per ha, en door vervolgens deze fysieke meer opbrengst te vermenigvuldigen met het prijsverschil tussen wel en niet aangetaste aardappelen; deze bruto- meeropbrengst moet tenslotte wor den verminderd met ƒ600,voor de langjarig gemiddelde netto opbrengst. In bovenstaande bedragen zijn geen kosten voor beregeningsarbeid bere kend. Bovendien gelden zij bij ge bruik van beregeningswater van goe de kwaliteit; bij chloridegehalten bo ven de 1000 mg per liter wordt de zoutschade al snel groter dan de netto-meeropbrengst en is berege ning niet langer rendabel. J.T.M. Huinink M.Sc. CAD Bodemaangelegenheden in de akker- en tuinbouw Varkenshouders moeten de moge lijkheid hebben om op hun bedrijf per afdeling varkens van vier adres sen aan te kopen. Voor het hele var kensbedrijf moet het mogelijk zijn om dieren te betrekken van in totaal acht andere bedrijven. Dit heeft het Landbouwschap aan de Tweede Ka mer geschreven in reaktie op een voorstel tot wijziging van de Veewet van het ministerie voor landbouw. De wijziging van de Veewet is vooral gericht op strengere maatregelen om varkenspest te voorkomen. Het Landbouwschap wil dat er voor het vervoer tussen zeugenbedrijven en vlees varkensbedrijven, vier bij- laadadressen zijn toegestaan. Hier door blijft het mogelijk dat biggen van vier zeugenhouderijbedrijven naar een mestbedrijf gaan. Als dieren moeten worden afgevoerd op grond van de Veewet krijgt de ondernemer daar een vergoeding voor. Het Landbouwschap vindt dat bij uitbraak van ziekte de korting op die vergoeding niet hoger dan 50 procent mag zijn. Dit is om te voor komen dat de bereidheid om var kenspest te melden afneemt. Een korting van 100 procent op de ver goeding is volgens het Landbouw schap in de toekomst terecht als blijkt dat de ondernemer bewust de ziekte niet heeft gemeld. Stimulering van de invoering van een nieuw identifikatie- en registra tiesysteem door de overheid is no dig, zo schrijft het Landbouwschap. Het Landbouwschap dringt verder aan op een goede kontrole op het reinigen en ontsmetten van veewa gens. De varkenshouder is hierbij verantwoordelijk voor de aanwezig heid van schoonmaakapparatuur. De vervoerder is verantwoordelijk voor het daadwerkelijk schoonma ken en ontsmetten. Vrijdag 20 oktober 1989

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1989 | | pagina 9