Bewaarregistratie: schrijven
voor een beter bewaarresultaat
AGV: Blokkade-akties
Franse douane onacceptabel
Milieucursussen voor akkerbouwers
Volkshogeschool Bergen
Westduitse
uienproduktie opnieuw
groter
Akkerbouwgrond blijft
prijshoudend
Nogmaals Purivel en
wintertarwe zaai
Gedurende de bewaarseizoenen 1985/1986, 1986/1987 en 1987/1988
hebben verschillende groepen aardappeltelers gegevens over hun be
waartechniek vastgelegd. Deze bewaarregistratie-projekten zijn
gestart in de Hoeksche Waard, waar het projekt werd opgezet door
de Rationalisatie Kommissie en de regionale bedrijfsvoorlichters.
Tijdens de eerste twee jaar deden ongeveer twintig leden van de Rati
onalisatie Kommissie mee aan dit projekt. Doordat deze projekten
goed aan bleken te slaan bij zowel telers als de betreffende bedrijfs
voorlichters is besloten om een groter registratie-projekt op te zetten.
Zodoende hebben de Zuidwestelijke Konsulentschappen (Goes, Til
burg en Barendrecht) in het bewaarseizoen 1987/1988 een registratie-
projekt opgezet, waaraan 70 bewaarders deelnamen, verspreid
over Zeeland, West-Brabant en Zuid-Holland.
bakkleurindex
laagst geregistreerde produkt temperatuur
Het bewaren van aardappelen is
meer dan zo af en toe de ventilator
aanzetten. Elke handeling die u als
bewaarder verricht of juist nalaat,
kan effekt hebben op het uiteindelij
ke bewaarresultaat. Registratie van
bewaargegevens moet er toe leiden
dat u weet wat u doet en waarom.
Het geeft inzicht in een (niet onbe
langrijk) deel van de bedrijfsvoe
ring. Als u niet weet hoe hoog uw
bewaarverlies is of hoe uw bakresul-
taten zijn, is er weinig aanleiding om
uw bewaartechniek te veranderen.
De kracht van een goede registratie
is dat u inzicht krijgt in het eindre
sultaat zoals bijvoorbeeld ventilatie-
uren (stroom kosten), bak kleur en
gewichtsverlies. Aan de hand van de
geregistreerde gegevens zoals bij
voorbeeld bewaartemperaturen, bui
tenluchtomstandigheden kan dan
naderhand bekeken worden op wel
ke punten de bewaartechniek verbe
terd kan worden.
Wat wordt geregistreerd?
In principe elke handeling die effekt
kan hebben op het bewaarresultaat
wordt opgeschreven. In de eerder ge-
Het Statistische Bundesamt heeft
voor de Westduitse uien een produk-
tieraming gemaakt. Deze raming is
echter zeer voorlopig omdat van eni
ge deelstaten nog geen juiste areaal-
cijfers beschikbaar waren. Voor de
ze deelstaten heeft men het areaal
van 1988 aangehouden.
De Duitsers ramen hun uienareaal
met 2.982 ha 3% groter dan in 1988.
Vergeleken met het gemiddelde van
de jaren 1984 t/m 1988 is de opper
vlakte met maar liefst 38% toegeno
men. Het beschot wordt geraamd op
39 ton/ha 4%). De totale pro-
duktie wordt met 116.700 ton 7%
groter geschat dan vorig jaar. Verge
leken met de periode 1984 t/m 1988,
toen er gemiddeld 79.300 ton per
jaar geoogst werd, is de produktie
maar liefst 47% groter.
Ondanks de slechte resultaten in de
akkerbouw blijft de prijs van bouw
land op peil in vergelijking met een
half jaar geleden. Dit konstateerde
de vorige NVM sektie Agrarische
Onroerend Goed vorige week op een
bijeenkomst in Ede.
In vrijwel alle regio's konstateren de
makelaars gelijkblijvende of soms
zelfs licht stijgende prijzen voor ak
kerbouwgrond. De onderlinge ver
schillen tussen de regio's blijven ech
ter onveranderd groot. Zo ligt de
laagste gemiddelde prijs momenteel
in Friesland, namelijk
22.500,per ha. In Oost-
Gelderland is de hoogste gemiddelde
prijs voor akkerbouwland
50.000,per ha.
De stabiliteit in de prijzen voor ak
kerbouwgrond is deels te verklaren
door het gegeven dat veehouders ak
kerbouwbedrijven opkopen, om ver
volgens de grond te bestemmen voor
veehouderijdoeleinden, aldus de
NVM.
8
noemde bewaarprojekten werd on
der andere genoteerd wanneer, hoe
lang en met welke temperatuur werd
geventileerd. Tegelijkertijd werd
vastgelegd wat de temperatuur van
de partij was aan het begin en eind
van de ventilatieperiode en of er al
dan geen droog- en/of wondhe-
lingsperiode was toegepast. Verder
werden gegevens verzameld over on
der andere toepassing van kiemrem-
mingsmiddelen, optreden van kon-
dens en bestrijding hiervan, ventila-
torkapaciteit en bijzonderheden zo
als de hoeveelheid grond in de partij
en het al of niet optreden van rot.
Het uiteindelijke resultaat wordt af
gemeten aan monsterzakjes met
aardappelen die bij het vullen van de
bewaarplaats in de partij worden ge
bracht.
Bij de eerdergenoemde projekten is
gebruik gemaakt van nylon netzak-
jes (z.g. uienzakken). Per bewaarcel
werden 3 zakjes van 15 kg elk inge
bracht, verdeeld over de breedte van
de bewaarplaats en halverwege de
storthoogte.
Het is uiteraard belangrijk om bij
het inbrengen de monsterzakjes
nauwkeurig te wegen en het gewicht
vast te leggen. Door bij het uithalen
het gewicht weer te bepalen kan het
percentage gewichtsverlies berekend
worden. Eventueel kan ook de bak-
kleur aan het begin en eind van de
bewaarperiode bepaald worden. Het
bepalen van de bakkleur is lastiger
omdat dit niet op het eigen bedrijf
plaats kan vinden. Een betrouwbare
bakkleurbeoordeling kan alleen in
een kwaliteitslaboratorium en door
ervaren mensen uitgevoerd worden.
Individuele- of
groepsregistratie
Bewaarregistratie kunt u puur indi
vidueel uitvoeren. Daarnaast bestaat
de mogelijkheid om als groep te re
gistreren. Het laatste geval geeft het
voordeel dat u uw eigen resultaten
kunt toetsen aan die van anderen.
Registratie Zuidwestelijke
registratie-projekten
In de bewaarprojekten in de Hoek
sche Waard en in het gehele Zuid
westen is geprobeerd om door ver
werking van alle gegevens een aantal
konklusies te trekken. Het is bekend
dat ook groei-omstandigheden de
bewaarresultaten kunnen beïn
vloeden.
Om deze teeltinvloeden uit te scha
kelen is gedurende de drie
registratie-jaren uitgegaan van
monsters van één perceel. Met ande
re woorden alle telers kregen hetzelf
de uitgangsmateriaal in hun
monsterzakjes. De uiteindelijke ver
schillen die gevonden werden aan
het eind van de bewaarperioden
konden dus puur toegeschreven wor
den aan de verschillende bewaar
omstandigheden bij de deelnemers.
Aantal ventilatie-uren
De verwachting is dat naarmate er
langer wordt bewaard er eveneens
meer ventilatie-uren worden ge
maakt. Gemiddeld genomen kwam
dit ook naar voren bij de verschillen
de registratieprojekten. Wel bleek
heel duidelijk dat er bij een gelijke
bewaarduur soms enorme verschil
len tussen individuele bedrijven kun
nen voorkomen.
Zo kwam het voor dat het ene be
drijf 2 tot 3 keer zoveel draai-uren
maakte als een ander bedrijf bij een
gelijke bewaarduur. Soms was hier
een duidelijke reden voor aan te wij
zen zoals bijvoorbeeld het feit dat
een partij onder erg natte omstan
digheden en met veel grond was ge
rooid, zodat het drogen erg veel
ventilatie-uren vergde. Vaak echter
was niet te achterhalen wat de reden
van deze grote verschillen was. Nor
maal gesproken zou je verwachten
dat een geringere ventilatie-
kapaciteit leidt tot meer ventilatie-
uren. Er moet bij een bepaald tem
peratuurverschil tussen binnen- en
buitenklimaat langer geventileerd
worden om het gewenste resultaat te
behalen. Dit effekt werd alleen in
het eerste registratiejaar enigszins
bevestigd. Dat in de latere jaren geen
verband aangetoond kan worden,
kan verband houden met de toen
sterk verschillende omstandigheden
waaronder geoogst werd.
Gewichtsverlies
Ook hier weer het te verwachten ef
fekt dat bij een langere bewaarduur
gemiddeld over alle bedrijven het
optredende gewichtsverlies groter is.
Echter ook hier grote verschillen tus
sen de onderlinge bedrijven bij een
gelijkblijvende bewaarduur. Nor
maal gesprokén wordt als gemiddeld
bewaarverlies aangehouden: 1 tot
3% gedurende de eerste twee maan
den van de bewaring en 0,5-0,75%
voor de volgende maanden.
Als we deze percentages middelen
betekent het dat voor een bewaarpe
riode van 7 maanden, 5,5% als rede
lijk verondersteld mag worden en
voor 9 maanden bewaring 6,8%.
In de geregistreerde groep liep het
gewichtsverlies na 7 maanden uiteen
van 3,1 tot 7,3%. Na 9 maanden be
waring varieerde het gewichtsverlies
van 5,7 tot 7,3%. Met andere woor
den door een betere bewaartechniek
moet nog wat te verdienen zijn door
besparing op gewichtsverlies.
Er passen bij deze laatste opmerking
echter wel enkele kanttekeningen:
- Door de grote hoeveelheid cijfers
en de grote variatie van de bewaar
omstandigheden was het binnen het
registratie-projekt niet mogelijk om
de oorzaken van de verschillen bo
ven water te krijgen.
- Een tweede kanttekening: vanwege
organisatorische redenen moest het
'proefperceel' waar alle bewaar-
monsters vandaan kwamen op één
dag gerooid worden. Na het rooien
zijn de monsters zoveel mogelijk
centraal bewaard. De deelnemende
bedrijven rooiden uiteraard niet alle
maal op dezelfde dag. Op moment
van rooien werd het monster uit de
centrale opslag gehaald. Op dat mo
ment was er dus al sprake van ge
wichtsverlies.
Bakkleur
Lage bewaartemperatuur is funest.
Gemiddeld genomen was de bak
kleur bij de langer bewaarde partijen
slechter dan bij kortere bewaring.
Dat langere bewaring niet auloma-
tisch-hoeft te leiden tot een slecht bak-
resultaat kan gekonkludeerd wor
den uit het feit dat toch een aantal
'lange bewaarders' een goed bakre-
sultaat behaalde. Hoewel er nog veel
vraagtekens over blijven over de
oorzaken van een goed of slecht re
sultaat kwam het negatieve effekt
van een te lage temperatuur heel dui
delijk naar voren. Figuur 1 il
lustreert dit duidelijk.
"De stakingsakties van Franse dou
aneambtenaren bewijzen, dat haast
gemaakt moet worden met het op
heffen van de grenzen tussen de EG-
lidstaten", aldus het Agrarisch
Groothandels Verbond (AGV), de
overkoepelende organisatie van
agrarische handelsorganisaties, in
een brandbrief aan het adres van de
Staatssekretaris van Buitenlandse
De laagste bewaartemperatuur die
door de telers is geregistreerd is ver
geleken met de bakkleurindex. Tot
voor kort werd door handel en in
dustrie een minimum index gehan
teerd van 4. Hierbij werd een hoger
cijfer als slecht gekwalificeerd, ter
wijl een lager cijfer een goede bak-
kwaliteit betekende. Uit de figuur
kan de konklusie getrokken worden
dat voor het bewaarseizoen 1987/'88
een bewaartemperatuur van 6°C een
kritische grens was. Grofweg kan
gesteld worden dat bij degenen die
gedurende het bewaarseizoen altijd
boven de 6°C hadden, niemand pro
blemen had met de bak kwaliteit. Bij
de kategorie waarvan de partij wei
eens beneden de 6°C gezeten had va
rieerde de uitslag van heel goed tot
heel slecht.
Ondanks dit duidelijke resultaat zijn
er nog veel vraagtekens omtrent de
oorzaken van een slechte bakkleur.
Vooral voor de 'lange bewaarders'
zal nog veel onderzoek nodig zijn
om deze vraagtekens om te zetten in
uitroeptekens.
Voor het derde achtereenvolgende
jaar organiseert Volkshogeschool
Bergen in samenwerking met het
Centrum Landbouw en Milieu cur
sussen milieuvriendelijker gewasbe
scherming voor praktiserende akker
bouwers (M/V). Het zijn bedrijfsge
richte cursussen voor moderne on
dernemers.
Dit najaar worden twee korte cur
sussen gegeven, de eerste op 29 no
vember en 13 december, gevolgd
door een zelfde cursus op 8 decem
ber en 22 december. In 1990 volgt
een excursie. De korte cursus is be
doeld om meer inzicht te geven in de
risico's van bestrijdingsmiddelen
voor natuur en milieu, voor de on
dernemer én zijn gezin. Het doel is
praktisch bruikbare informatie aan
te reiken om de milieu risico's op het
eigen bedrijf te beperken. Daarbij
zal ook aandacht worden besteed
aan de economische aspecten van
milieuvriendelijke gewasbescher
ming, m.n. zuiniger technieken en
alternatieven voor chemische bestrij
ding. Een voorbeeldbedrijf wordt
daarbij als uitgangspunt genomen.
De kosten van deze cursus bedragen
120,Voor die akkerbouwers
die een korte cursus gevolgd hebben
én voor diegenen die al langer mi
lieuvriendelijker proberen te produ
ceren organiseert de Volkshoge
school voorjaar 1990 een vervolg
cursus van 3x2 dagen. In deze cur
sus staat het eigen bedrijf centraal.
Zaken, Mr. baron B.J.M. van Voor
st tot Voorst.
De stakingsakties - volgens het AGV
wordt andermaal een intern
(loon)konflikt afgewenteld op par
tijen die geheel buiten het konflikt
staan - treffen niet alleen het vervoer
van en naar Frankrijk, maar ook het
voor Nederland zeer belangrijke
transitoverkeer door Frankrijk.
Figuur 1.
Samenvatting
Bewaarregistratie is een nuttige zaak
voor iedere bewaarder. Het inbren
gen van monsterzakjes met aardap
pelen bij het inschuren geeft op z'n
minst al een idee omtrent de ge
wichtsverliezen die optreden tijdens
de bewaring. Aan de hand van de ge
registreerde gegevens kan dan beke
ken worden op welke punten be
waartechniek aangepast kan
worden.
Verschillende bewaarprojekten in
het Zuidwesten hebben aangetoond
dat er grote verschillen bestaan tus
sen de onderlinge bedrijven. Dat be
tekent dat er op het gebied van de
bewaartechniek nog het één en ander
te verbeteren valt. Een aspekt dat
duidelijk naar voren kwam is het
grote effekt van een lage bewaartem
peratuur op de bakkwaliteit. Een be
waartemperatuur van 6°C kwam
hieruit naar voren als kritieke grens.
K.W. Bosma
specialist Kwaliteit
en Bewaring
CAT Barendrecht
Informatie
Voor uitvoerige programmabe
schrijving kunt u contact opnemen
met: Volkshogeschool Bergen, tele
foon: 02208 - 94541Voor nadere in
formatie kunt u terecht bij Wim van
Oort.
Vorige week is in dit blad een ar
tikel verschenen over het zaaien
van wintertarwe na konsumptie-
aardappelen, welke waren dood
gespoten met Purivel. Daarin is
gesteld dat wanneer is dood
gespoten met 2-3 kg Purivel per
ha, er alleen een voor metoxuron
niet gevoelig ras gezaaid kon
worden. Dit biedt weinig speel
ruimte.
Ervaringen in andere teeltgebie-
den hebben er toe geleid dit wat
genuanceerder te stellen.
Purivel is over het algemeen toe
gepast op percelen die eerst vroeg
zijn doodgespoten. Het was in
die periode nog vrij warm. Hier
door is de afbraak van metoxu
ron (de werkzame stof van Puri
vel) normaal doorgegaan. Op
grond daarvan kan gesteld wor
den, dat wanneer 6 weken met
zaaien wordt gewacht na toepas
sing van Purivel (2-3 kg/ha), er
ook een voor metoxuron gevoelig
ras als Obelisk of Arminda kan
worden gebruikt.
Het blijft beslist aan te raden een
kerende grondbewerking uit te
voeren. Dit geldt ook wanneer is
doodgespoten met 1-1,5 kg Puri
vel per ha. Mochten er bij u nog
onduidelijkiheden over blijven
dan raad ik u aan uw bedrijfs-
voorlichter te benaderen.
ing. P. Boskamp
specialist
Gewasbescherming
Vrijdag 20 oktober 1989