"Je zult de landbouw even tijd moeten gunnen' G: Jongeren in het offensief MILIEU-SPECIAL JONGEREN PLATTELANDSVROUWEN Bedrijfstakdeskundige: PLATTELANDSJONGEREN PLATTELANDSVROUWEN Noodzaak duurzame landbouw 99 Bedrijfstakdeskundige R. Benthem heeft bij zijn gesprek met de Landbode twee extra petten op. Voorvloeiend uit zijn eigenlijke baan is hij de coördinator voor het consulentschap in het project Mineralenbalans van de Overijsselse landbouworganisaties, en regio-coördinator van het landelijke demo-project voor milieuvriendelijk bemesten. Minimale emissie (Ex)minister Nijpels en de congresgangers van het NAJK konden elkaar dit voorjaar uitstekend vinden. Ze waren het eens over een offensieve aanpak om de milieuproblemen in de landbouw te lijf te gaan. Gewasbescherming Mest De leden van de Nederlandse Bond van Plattelandsvrouwen hebben zich de afgelopen jaren steeds meer gerealiseerd dat voor een leefbaar platteland een duurzame landbouw nodig is. Bij een duurzame landbouw moeten we denken aan een economisch renderende landbouw, die het milieu niet schaadt en waarvan de produkten het milieu ontzien. eef de boeren gewoon even de tijd. dan 'komt er een oplos sing". meent Ben them. die als geen ander op de hoogte is van de inzet van agra risch Overijssel om de belasting van het milieu te verminderen. Bij de mineralenbockhouding die momenteel in Overijssel wordt be proefd gaat het erom de input èn de output van mineralen bij te houden. Op die wijze valt te bere kenen hoe groot op een bedrijf de benutting is. Van het woord be- nuttingspercentage wil Benthem echter af. Het gaat om de verliezen per hectare, legt hij uit. "Dat is geen boekhoudkundig truukje. Door mestaanvoer of -afvoer kan het plaatje per bedrijf enorm ver schillen. En hoe wil je de minera len die het dier gebruikt voor zijn energie waarderen? Je moet pas over benuttingspercentages spre ken als het mogelijk is mineralen voor de volle honderd procent te benutten. En dat is absoluut niet mogelijk." In het project mineralenbalans staan twee dingen centraal: bemes ten volgens de norm en voederen volgens de norm. Wat dat voede ren betreft, legt Benthem uit; boe ren hebben tot dusverre vaak te royaal gevoerd. Het motto 'baat het niet dan schaadt het niet' hield geen rekening met de effecten op het milieu. Met de wijze van be mesten valt volgens Benthem veel te winnen. Het is zaak uit te gaan van de behoefte van hel gewas aan meststoffen. Die ligt veel lager dan de huidige normen van 125 kilo fosfaat per hectare voor bouw land, 250 kilo voor grasland en 350 kilo voor maïsland. Feitelijk loopt het project mineralenbalans hiermee voor op de mestwetge ving. die pas rond het jaar 2000 voorziet in bemesting naar de be hoefte van het gewas. De mest die een bedrijf overhoudt moet het wel afkunnen zetten, vindt de be drijfstakdeskundige van het con sulentschap voor de rundveehou derij in Overijssel en Flevoland. "Met een grotere acceptatie-graad in akkerbouw- en andere tekortge- bieden valt al veel te winnen. Maar ook zullen we hard moeten werken aan technische oplossin gen. Alleen als technische mest verwerking mogelijk is kan de landbouw volgens de gewas-be hoefte gaan bemesten." Een belangrijk doel van het pro ject Mineralenbalans is volgens Benthem het creëren van een 'stuk bewustwording' in de hele minera- lenstroom op het bedrijf. "Als de cijfers aantonen dat door een zorg vuldige toepassing van mineralen veel voor het milieu kan worden gewonnen, zal dat een sterke voor beeldwerking hebben. Over het demo-project van het Ministerie van Landbouw is Ben them erg te spreken. De belang stelling voor de mogelijkheid van verregenen en inregenen van mest en zodebemesting en mestinjectie was in Overijssel enorm groot. Alle vier genoemde methodes van mestaanwending leiden tot een minimale emissie van het verzu rende ammoniak. Bij inregenen gaat het erom voor en na het uitrijden van mest de regeninstallatie aan te zetten. Er voor opdat de mest niet op het gras blijft hangen, erna om de mest in de grond te spoelen. Verre genen van mest houdt in dat mest verdund met water met een haspelinstallatie op het land wordt gebracht. Bij beide methodes is de ammoniakvervluchtiging niet gro ter dan 10 a 15 procent. Benthem: "Mensen die al een regeninstalla tie hebben, en er ook de tijd voor vrij kunnen maken, raden we aan de mest te verregenen of in te rege nen." De zich in een groeiende populari teit verheugende zodebemester brengt de mest aan op vijf a zeven centimeter onder het grondopper vlak. De mest komt direct bij de wortel, zodat de stikstof sneller kan werken. Nadeel is dat door de open gleuf toch nog 10 a 15% van de ammoniak kan ontsnappen, en dat per hectare maar zo'n 20 kuub per keer kan worden aangebracht. Bij mestinjectie wordt maximaal 40 kuub per hectare 15 centimeter diep onder de grond gebracht, waarna de voren weer worden ge sloten. De emissie van ammoniak blijft zo beperkt tot ongeveer 5%. Nadelen van deze methode zijn echter dat de injecteur alleen in het voorjaar kan worden gebruikt omdat hij anders teveel wortels doorsnijdt, en dat er verdroging optreedt. Bovendien komt de stik stof wat later beschikbaar. Bij de kijkdagen, waarbij overal in Overijssel de milieuvriendelijke methodes van mestaanwending werden gedemonstreerd, kwamen ruim 3000 boeren een kijkje ne men. Voor Benthem een bewijs dat de betrokkenheid van de boer bij de milieuproblematiek groeit. "In Overijssel is dit jaar 3000 hec tare met de zodebemester be werkt, de apparaten waren volge boekt. Ik ben overtuigd van de goede wil van de boer om de belas ting van het milieu terug te drin gen. Je zult hem wel even de tijd moeten gunnen, maar dan komt er heus wel een oplossing." Michael Aarsman Op één cruciaal punt verschil den de NAJK'ers en de be windsman van mening: wij willen garanties voor rede lijke prijzen, want anders kunnen we onze bijdrage aan de milieu kosten niet betalen, en komt van een schoon produceren niets te- recht.Om het plat te zeggen: het was Nijpels een worst, wie voor een schoon milieu betaalde, als het maar gebeurde. En voor de prij zen, moesten de jongeren bij colle ga Braks zijn. Het NAJK heeft op zijn congres dus besloten tot een zogenaamde offensieve aanpak. Dat wil zeggen, dat de land- en tuinbouw niet moeten wachten tot bepaalde overheidsmaatregelen verplicht worden, maar dat we zelf al iets doen om schoner te produceren. Van de overheid verwacht het NAJK allereerst een beleid om de boeren en tuinders te stimuleren dat ook te doen; de overheid moet dus niet meteen klaar staan met verboden of geboden. We zijn nu een half jaar verder. Waaraan denkt het NAJK dan precies. Begin deze maand heeft het bestuur een discussiestuk het land ingestuurd. De voorstellen zijn ingedeeld naar de onderwerpen gewasbescher mingsmiddelen, mest en alge meen. Het congres van het NAJK besloot al dit voorjaar dat het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen die schadelijk voor het milieu zijn, verminderd moet worden. Een verbod is aanvaardbaar als er praktische alternatieven voorhan den zijn. Als voorbeeld werd Atra- zin genoemd. Het NAJK bleek geen voorstander van een verbod van een groot aantal middelen. Eerst dienen andere mogelijkhe den tot vermindering van het ge bruik uitgeprobeerd te worden. Er zijn nu drie voorstellen aan de leden gestuurd. Het instellen van een verzeke ringsfonds voor geïntegreerde be strijding. Willen we massaal over stappen op geïntegreerde teelt, dan zullen experimenten nodig zijn. Akkerbouwers en tuinders die - als eersten - dat doen, lopen risi co's. Het fonds is bedoeld die fi nanciële risico's op te vangen. Grondontsmetting moet op den duur verdwijnen. De 1 op 2- aardappelteelt gaat verdwijnen, 1 op 3-teelt is dan alleen mogelijk bij gebruik van AM-rassen. Voor de bestrijding van haarden van aard appelmoeheid blijft grondont smetting mogelijk op recept. Voor het fabrieksaardappel gebied moet snel gewerkt worden aan een alternatief gewas. Het snel zuiveren van bestaan de middelen. Milieuschade wordt niet alleen veroorzaakt door de werkzame stof, maar ook door verontreinigingen. De industrie moet die middelen gaan zuiveren. De prijs van die gezuiverde mid delen mag wel iets stijgen, maar niet meer dan met de extra-pro- duktiekosten. Op het congres heeft het NAJK besloten dat het mestbeleid in de eerste plaats moet stimuleren om de mineralenverliezen terug te brengen. Het NAJK wil dat uitge gaan wordt van de werkelijke fos- faatproduktie in plaats van een vaste fosfaatnorm per dier. Het gebruik van fosfaatarm voer moet beloond, en de mestboekhouding moet omgezet worden in een mi- neralenboekhouding. Om dat mo gelijk te maken is intensieve scho ling nodig. De nieuwe voorstellen van het NAJK hebben betrekking op het uitwerken van de mineralenboek- houding. Welke mineralenverlie zen per hectare en per dier zijn toegestaan, moet zo snel mogelijk worden vastgesteld. Bedrijfsaan- passingen worden fors gesubsi dieerd. Na 1995 zouden dan hef fingen opgelegd kunnen worden, aan boeren die hun zaakjes dan nog niet voor elkaar hebben. Het NAJK vraagt zich in zijn nieuwste voorstellen af of de han del in mestquota niet voorkomen moet worden, omdat met dit geld beter investeringen gedaan kun nen worden om mineralenverlies tegen te gaan. Er is alle kans dat in 1992 - na de verscherping van de mestnormen - een onplaatsbaar mestoverschot ontstaat, omdat de verwerkingsca paciteit onvoldoende is, c.q. te duur. Om een algemene korting op de mestquota, dus inkrimping van de veestapel te voorkomen, zou het te overwegen zijn de nü vrijkomende mestquota tijdelijk in te houden. Een voorwaarde voor schoon pro duceren op alle bedrijven is goede scholing en voorlichting. Het NAJK stelt voor de programma's die hiervoor nodig zijn, zo in te richten dat iedere agrarische jon gere wordt aangespoord zich bij te scholen op dit terrein. In 2000 zul len niet alle bedrijven al aan de scherpe normen kunnen voldoen. Het NAJK maakt onderscheid tussen bedrijven die niet meer kunnen doen, en bedrijven die niet meer willen doen. Wat betreft de laatsten, dus de bedrijven die er een potje van hebben gemaakt of er geen zin in hebben, schoner te gaan produceren, zullen daarvoor zelf de lasten moeten dragen in de vorm van nadere sancties. Gerrit Walstra Het jaarthema van het KNLC is milieu en bedrijf. Aansluitend op dit thema heeft de agrarische beleids commissie van de Bond van Plat telandsvrouwen dit jaar ook voor het milieu als discussiethema ge kozen. Hierbij wordt gebruik ge maakt van de discussievragen van het KNLC. De verdere informatie sluist het KNLC door naar de provinciale agrarische commissies. Een aantal agrarische vrouwenor ganisaties heeft de afgelopen tijd al over het milieu gediscussieerd. Zo hadden de CEA/COPA-vrou- wen (beide Europese organisaties voor de belangenbehartiging voor boeren en tuinders) in 1988 milieu tot hun jaarthema verkozen. In een onlangs gehouden studie dag van de 3HLO in de regio Pur- merend-Waterland was de centra le vraag: "Hoe kunnen de agrari sche vrouwen mee werken aan de zorg voor het milieu?" Een van de conclusies van die stu diedag was dat voor agrarische vrouwen een belangrijke rol is weggelegd in de strijd tegen de mi lieuvervuiling, zowel in het huis houden als op het bedrijf. De vrouwen vinden dat er gewerkt moet worden aan een betere mi lieubewustwording. Daar hoort ook voorlichting bij naar niet- agrarische sectoren. Een laatste conclusie was dat er meer geld moet worden vrijge maakt voor onderzoek naar mi lieuvriendelijke produkten. In de discussie kwam vooral de milieu zorg in huis en op het bedrijf aan de orde. Andere discussiepunten waren het gebruik van PVC en het verlagen van de kunstmestgift. De agrarische beleidscommissie wil op 10 en 17 november 1990 haar actualiteitendagen wijden aan het thema bedrijf en milieu. Stien Verweij MILIEUSPECIAL 1989 PAGINA 9

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1989 | | pagina 19