Intensief bezig met milieu Bij consument staat de kwaliteit voorop MILIEU-SPECIAL KNLC-discussiethema 'Milieu en bedrijf, antwoi Algemeen wordt uitgegaan van het principe de vervuiler betaalt. Bent u bereid grote inspanningen te leveren, ook financieel, om de negatieve milieugevolgen van de agrarische bedrijfsuitoefening te beperken? Welke voorwaarden worden aan deze inspanning gesteld? Dit is een van de vier algemene vragen van het KNLC-discussiethema. Inspanningen Wat gaat het kosten Overheid De consument stelt kwaliteitseisen aan agrarische produkten. Kwaliteit betekent voor de consument niet alleen een smakelijk mooi produkt, maar ook een schoon en betrouwbaar produkt. Welke zaken, van binnen of van buiten de eigen bedrijfstak kunnen volgens u de betrouwbaarheid van uw produkten (vanuit het gezichtspunt van de consument) aantasten? Hoe kan dit worden voorkomen. Betrouwbaarheid We vroegen aan een viertal deskundigen of ze ant woord wilden geven op deze vraag. Mw. drs. T. E. M. van Leeuwen van het managementteam doel groep landbouw van het directo raat milieubeheer van het ministe rie van VROM onderschrijft het standpunt dat de vervuiler betaalt. Op het ogenblik wordt alleen tijde lijk in grondwaterbescherminsge- bieden van deze regel afgeweken. Boeren krijgen in dergelijke gebie den een vergoeding voor het nala ten van handelingen die het grondwater teveel belasten. Titia van Leeuwen wijst met ir. R. A. I. Marcellis van Centrum Land bouw en Milieu erop dat land bouw naast veroorzaker ook slachtoffer is van de milieuvervui ling. Marcellis wijt het eerste voor al aan een onvoldoende efficiënt gebruik van mineralen en bestrij dingsmiddelen. "Volgens de Landbouwstructuurnota en het Nationaal Milieubeleidsplan." vervolgt hij "moet landbouw in 2000 niet alleen hoogwaardige kwaliteitsprodukten leveren maar ook zuinig omspringen met ener gie, grondstoffen en hulpstoffen." Titia van Leeuwen vindt dat de boeren en tuinders zelf het best in staat zijn om met oplossingen en ideeën hiervoor te komen. Alleen mag de milieuvervuiling niet naar elders worden afgewenteld. Albert Lanting, voorzitter van de commissie veredelingslandbouw van het KNLC is er zeker van dat geen enkele bevolkingsgroep zo in tensief bezig is om zulke grote in spanningen te leveren voor het milieu als de land- en tuinbouw. Landbouw staat volgens hem voor de opgave om naast meer produk- tie en een goed financieel saldo ook minder mineralenverliezen vooreen beter milieu te realiseren. Lanting vindt dat er reële inspan ningen van boeren en tuinders mogen worden gevraagd voor het milieubeleid, doch onder voor waarden dat normaal renderende bedrijven deze inspanningen moe ten kunnen dragen. Hij maakt zich zorgen of deze voorwaarden wel overeind kan worden gehouden. Hij vraagt zich ook af of land- en tuinbouw niet teveel in het schul dige hoekje worden geplaatst. Titia van Leeuwen is het daar niet mee eens. Iedere sector moet een bijdrage aan de verbetering van het milieu leveren naar de mate dat de sector zelf het milieu ver vuilt. In dat kader stelt zij dat landbouw misschien wel minder 'gepakt' wordt dan andere secto ren. Indivisuele agrariërs lijken volgens haar wel bereid om in spanningen te leveren, ook finan cieel, om de negatieve milieuge volgen van de eigen bedrijfsvoe ring te bespreken. "Of de land bouw dat wil kan beter aan de landbouw zelf gevraagd worden." Ir. A. A. Jongebreur van het IMAG ziet bij het bedrijfsleven zeker bereidheid om grote inspan ningen te leveren om bepaalde ne gatieve effecten van de bedrijfsuit oefening terug te dringen. Bij de toeleverende bedrijven, zoals mengvoederindustrie, leveran ciers van kunstmest is reeds veel geïnvesteerd in milieuvriendelijke systemen en aanpakken. Jonge breur noemt onder andere meng voeders met minder fosfaat, ande re voersystemen, mestinjecteurs en de fabrieksmatige mestverwer king. De heer F. I. Ahlqvist van de Raad van Bestuur van Ahold vindt de vraag of er wel of geen bereidheid is om grote ook financiële inspan ningen te leveren zowel voor de agrarische sector als voor de de tailhandel niet meer relevant. De consument gaat eisen stellen aan de produkten, aan kwaliteit, ener giegebruik en dierlijk welzijn. Maar ook de eisen ten aanzien van het milieu komen hierbij nadruk kelijk in beeld. De consument is volgens hem bereid daar een rede lijke prijsverhoging voor te beta len. Marcellis van het CLM is over dit laatste punt wat minder stellig. Er is volgens hem bij de consument wel enige bereidheid meer te beta len, maar daar moeten de boeren en tuinders niet teveel van ver wachten. Hij vermeldt dat de con sument via zijn waterrekening al meebetaald aan een schonere landbouw. Ahlqvist noemt in zijn antwoord ook voorbeelden van wat al ge daan is, zoals biologische bestrij ding, een halvering in tien jaar tijd van het gebruik van chemische groei- en bestrijdingsmiddelen en het volgend jaar te verschijnen meerjarenplan gewasbescherming. Interessant is dat Albert Hein sa men met CLM bezig is richtlijnen op te stellen voor een gezonde teelt van aardappelen, groente en fruit. "Verbeteren van het efficiënte drukt de variabele kosten," stelt Marcellis van CLM. Perceelsge- richte bemesting, beter afstellen van de kunstmeststrooier en voe ren op de norm zijn voorbeelden - mits goed toegepast - die'de boer niets kosten en waar hij zelfs geld mee kan verdienen". Het goed uit voeren van de maatregelen vergt meer kennis, deskundigheid en een evenwichtige voorlichting. Lanting noemt in dit verband het belang van de mineralenbalans, waarmee de mineralenverliezen in beeld kunnen worden gebracht. Via onderzoek, voorlichting en onderwijs zou volgens hem met een actieplan veel positiefs te be reiden zijn. Marcellis ziet echter ook dat de samenleving milieu- inspanningen van de boeren en tuinders gaat vragen die wel geld kosten. De overheid zal hierbij niet voor honderd procent bij springen. In dit verband gaat hij in op de heffingen op kunstmest en bestrij dingsmiddelen. "Komen de hef fingen terecht in de algemene mid delen dan zijn het botte lastenver zwaringen voor de boeren en tuin ders. Maar vloeien de heffingen terug naar de sector met name voor milieuvriendelijke investe ringen of milieuvoorlichters dan is een goed doordacht heffingensys teem gunstig voor het milieu," zegt hij. Hij pleit voor het vrijstel len van heffingen van een basis- hoeveelheid per hectare. Jongebreur ziet dat de bereidheid van veehouders om in het milieu te investeen wel degelijk aanwezig is. Daarbij zal het de veehouder wel duidelijk moeten zijn, dat hij investeert in de voor zijn bedrijf beste oplossing die ook op de lange termijn betaalbaar is. Er moet vol gens hem nog veel onderzoek ver richt worden naar optimale oplos singen. Hij vindt bijvoorbeeld wel dat er nu al geïnvesteerd kan worden in een vergroting van de mestopslag. Hij benadukt dat het bij een inves tering in een milieuvriendelijk systeem belangrijk is dat de vee houder voor een betrekkelijk lange periode vooruit kan. Titia van Leeuwen gaat er vanuit dat de landbouw in principe schoon kan produceren. Hiervoor zijn technische oplossingen nodig. Zij noemt onder andere een emis sie arm stalsysteem, het afdekken van mestopslagen en het gebruik van mineraalarm veevoer. Volgens het Milieubeleidsplan zullen de milieu-investeringen voor de land- en tuinbouw de ko mendejaren zeer omvangrijk zijn. Voor de landbouw zelf komt die toename van de milieukosten neer op een verdriedubbeling in 1994 ten opzichte van 1988 namelijk zo'n 800 miljoen extra. Zij vindt dat een dergelijke forse toename in korte tijd een belangrijke bijdrage in investeringssubsidies recht vaardigt. Deze worden dan ook gegeven. Lanting is er voorstander van dat de overheid en het bedrijfsleven gezamenlijk de op de land- en tuinbouw afkomende problemen moeten oppakken en begeleiden, zoals dat al 40 jaar in de OVO- driehoek gebpurt. Het valt hem echter op dat het hele mest en milieu beleid van de ministeries uitmondt in een reeks restrictieve maatregelen, heffingen, beperkin gen, geboden en verboden. Er gaan weinig positieve stimulansen van uit. Hij pleit ervoor op bedrijfsniveau inspanningen te belonen met bij voorbeeld subsidies of meer mo gelijkheden tot bedrijfsontwikke ling. Nu moet bijvoorbeeld de in tensieve veehouderij altijd heffing betalen ook al weet een boer zijn mest al emissievrij op te slaan. Titia van Leeuwen vindt tenslotte dat de overheid vooral als taak heeft stimulerend te werken en ka ders te stellen bijvoorbeeld in de vorm van normen voor mestgiften of gebruiksregels voor aanwen ding van mest. vloed te koop maar milieuvrien delijk geproduceerd. Dick Westendorp zegt in deze dat de consument een produkt op uiterlijk ook op smaak beoordeelt. Hij voegt daar andere belangrijke aspecten die niet direct zichtbaar zijn aan toe, zoals voedingswaar de, houdbaarheid en de afwezig heid van de smetten van bestrij dingsmiddelen, milieuverontrei nigingen, ziekteverwekkende bak- teriën en ander vuil. Ir. A. A. M. Sweep van het Cen traal Bureau voor de Tuinbouw veilingen vindt dat een produkt er attractief uit moet zien, omdat dat bij zelfbediening tot extra aan koopimpulsen leidt. Daarbij geeft het in het algemeen minder afval bij de bereiding en krijgt de maal tijd een attractief karakter. Belangrijk is volgens hem ook dat de produkten hun attractieve kwa liteiten gedurende enkele dagen blijven behouden. Hij zegt: "de consument moet reeds aan de hand van uiterlijke kenmerken en MILIEUSPECIAL 1989 PAGINA 6 Dick Westendorp, directeur van de Konsumentenbond karakteriseert kwaliteit als de mate waarin de consu ment het produkt waardeert en aanvaardt. Wie kwaliteit wil leve ren moet volgens hem een nauwe band hebben met de consument, de consument goed kennen. Veel producenten denken volgens hem te snel dat ze kwaliteit leveren. De consument heeft bepaalde wensen ten aanzien van betrouw bare produkten. De heer Ahlqvist van de Raad van bestuur van Ahold vindt dat tegemoetkomen aan deze wensen een voor de con sument betrouwbaar produkt op levert. Die wensen zijn volgens hem echter uiterst ingewikkeld en tegenstrijdig: zoals lange houd baarheid zonder additieven; veilig en niel doorstraald; goedkoop, maar zonder onbekende technolo gie; vers, maar zonder ziektever wekkende bacteriën; altijd in over-

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1989 | | pagina 16