BiogasinstaJlatie en mest verregenen werkt goed "Verdeling geen probleem" Dompelmixer werkt erg gemakkelijk MILIEU SPECIAL MELKVEEHOUDERIJ Hylkema over zodebemester: Bij het melkveebedrijf van de maatschap Benning in Lheebroek (Drenthe) draait al vanaf 1981 met succes een biogasinstallatie. Dit jaar is het derde jaar dat ze drijfmest verregenen. "Wij zijn ermee begonnen omdat het paste op ons bedrijf", legt M. Benning uit. "Achteraf blijkt dat het ook gunstig is voor het milieu." Portemonnaie Veilig "Het verdelen van de mest in de grond is geen probleem. Die is goed. De moeilijkheden liggen in mijn ogen nog op het terrein van de produktiederving door het berijden. Dit geldt met name voor de zware klei. Naarmate de grond zwaarder is, wringt de grond meer onder de wielen van de trekker. Bij ons is een trekker van 140 pk nodig om de schijven door de grond te trekken. Dat zegt genoeg over de weerstand van de bodem." Henk van Gesink stond voor de keus: opslagruimte huren via de mestgroep Rhenen of zelf mestopslag bouwen. Hij legt uit waarom hij voor dat laatste koos. "Ik ben nog jong en wil liever niet afhankelijk zijn. Daarom bouwde ik opslag voor 500 kuub mest. Dat betekent voor mijn bedrijf minstens een half jaar opslagcapaciteit. Bovendien kan ik de overtollige mest, de eerste jaren zeker, hier in de buurt afvoeren. Dan blijven de kosten ook beperkt." Ingewikkeld je bewuster met het graslandge bruik omgaan, dan is dit een hele leuke opstap, maar beslist niet de gemakkelijkste. Het kost veel zelf discipline". Zeer waardevol vindt Hylkema de analyse die per per ceel aan het eind van het bemes tingsseizoen wordt gemaakt. Welk perceel heeft teveel N gehad, waar is te lang doorgeweid? Hieruit kan men lering trekken voor het vol gende seizoen. Zomers voert de Friese veehouder 3,5-4 kilogram ds uit snijmais bij gedurende de nacht. "Je houdt het gras langer schoon, hebt een betere benutting en vanwege de betere VEM/vre-verhouding, past het ook in het milieuverhaal". Het KMV gebruikt Hylkema als atten tiesysteem, maar hij voert con stant onder de norm. Hier ligt vol gens hem voor de meeste boeren ook de grootste winst. Circa 25 procent van de Nederlandse melk veehouders voert nu nog boven de norm. Wouter Mooij 's zomers de beregening aan om de mest in te regenen. "Van de ver schillende manieren om de am- moniak-uitstoot terug te dringen vind ik inregenen de beste oplos sing", zegt hij. "Eigenlijk doet de veehouderij al heel veel voor het milieu. Misschien dat in de toe komst ook fosfaatarm voer ge bruikt kan worden." Van Gesink is al langer bezig min der mest te krijgen. "Dat had met het milieu te maken, maar ook met m'n portemonnaie", zegt hij heel eerlijk. Zo monteerde hij in de mestvarkensstal drinknippels met morsbak. "Dan krijg je min der water in de mest. Varkens- drijfmest met een hoog drogestof gehalte kun je eventueel naar de mestbank afvoeren. Ik hou die mest bewust apart. In de nieuwe opslag gaat alleen de mest van de koeien en de fokvarkens." De rechthoekige mestsilo van 10,5 x 15,5 meter liet Van Gesink door een aannemer bouwen. Zelf droeg hij zorg voor de kap. "Het zijn houten spanten met eternit platen geworden. Dat is een goedkope oplossing. Over twee jaar is over kapping toch verplicht. Daarom heb ik er nu maar gelijk een kap op gebouwd. Bovendien vind ik het veiliger voor onze kinderen en mezelf', aldus de 34-jarige vee houder uit het Utrechtse Rhenen. Een verstelbare dompelmixer zorgt er voor dat op alle hoogten gemixt kan worden. Van Gesink koos voor dit systeem van mixen omdat het heel snel gaat. "Het werkt fantastisch gemakkelijk. Je draait de knop om en hij roert! Eventueel kun je vrij snel je tank gaan vullen." Dilia van Dijk Lolle Hylkema, melkveehou der te Tjerkwerd, ziet grote voordelen in de zodebemes ter om de ammoniakuit- stoot bij het mestuitrijden te redu ceren, maar wil het voor de prak tijk haalbaar zijn, dan moet het systeem wel perfect werken. Op de zwaardere gronden heeft hij een aantoonbaar produktieverlies als gevolg van de bijna spoor aan spoor rijdende zodebemester. Een optimale graslandexploitatie staat bij melkveehouder Lolle Hylkema boog in het vaandel. Hylkema heeft dit jaar ervaring met de zodebemester opgedaan in het kader van het landelijke Demo-project "Mestaanwending met minimale ammoniakemis- sie". Dat zijn bedrijf in het project werd opgenomen is niet zo vreemd, want Hylkema is veehou der op het enige stikstofproefbe drijf dat Friesland nog rijk is. Het verzamelen van gegevens is de familie Hylkema dus niet vreemd. In het kader van het stik stofproefbedrijf werd al gewerkt met het Bemestings Advies Pro gramma (BAP). Het advies is binnen een week in huis. Op zich vrij snel, alleen laat het weer zich in deze tussenliggen de periode niet dicteren. "Dat is ook vaak de reden dat boeren van een planning afzien", aldus Hylke ma. "Die komt toch nooit uit, zeg gen ze dan". Volgens hem is het plannen van het graslandgebruik in de zomer echter juist verschrik kelijk belangrijk. "Er moet wor den voorkomen dat koeien komen te lopen op percelen waar even daarvoor honderd kilogram stik stof of meer is gestrooid. Zowel vanwege de gezondheid van de dieren, als vanwege het milieu aspect." Plannen, maar je tegelijk heel flexibel in die planning opstellen, is het advies van Hylkema. "Na tuurlijk mislukt het bij mij ook wel eens, maar percelen waarvan ik niet zeker weet of ik ze kan missen voor het maaien, daar strooi ik nooit meer dan 70 kilo gram stikstof. Mocht het toch maaien worden, dan strooi ik bin nen 10 dagen de resterende 30 ki logram. Je hebt dan nog steeds te maken met een relatief jong ge was, wat de stikstof makkelijk op neemt." Toch noemt Hylkema het advies via het BAP meer dan nuttig. "Wil Ze geven toe dat het geen be- drijfsopzet is wat geschikt is voor veel anderen. "Maar als hij vandaag afbrandt dan bouwen we hem morgen weer op!" Al in 1981 was er op het bedrijf van destijds 70 ha, een mestopslag aanwezig van 2500 m3. Nu is het bedrijf 90 ha groot en zijn er ongeveer 170 melkkoeien. M. Benning: "In deze omgeving zit veel veen in de ondergrond. Door de mestopslag was het niet meer nodig om, op deze minder draagkrachtige grond, 's winters mest uit te rijden. Tussen de ge bouwen en de mestopslag was ruimte over. Daar hebben we ei genhandig een biogasinstallatie ge bouwd. De investering werd toen met WIR en dergelijke met zo'n 40 procent ondersteund. Vanaf het begin heeft de voorlichting ons het plan wel afgeraden." Dat de installatie tot op heden naar alle tevredenheid draait komt voor een belangrijk deel door het technische inzicht van de zoon F. Benning. "Tot 1987 hebben we ondersteu ning gehad van het IMAG. Nu verzamelt het Energiecentrum al leen nog maar gegevens over de biogasinstallatie en moeten we ons technisch zelf redden", aldus de zoon. "Technisch is het vrij inge wikkeld. Het is een levendig iets, een natuurproces. Het is iets wat snel op de hobbel of dood kan gaan. Wij werken als enigste met dit systeem. Je kunt daarom geen ervaringen uitwisselen met ande ren. Bij problemen kan je alleen op jezelf terugvallen." Twee keer per dag wordt de drijf mest uit de stal in de biogasinstal latie gepompt. Aan het geheel wordt een paar procent kippemest toegevoegd. Het biogas wordt ge bruikt voor stroomopwekking, verwarming en warm water. Aan de EGD betalen ze voor stroom 27 cent per Kwh. Voor de geleverde stroom ontvangen ze 4 tot 11 cent afhankelijk van de brandstof. Er wordt alleen stroom opgewekt wanneer ze meer dan 50% van de stroom zelf kunnen gebruiken. Pas dan is het volgens F. Benning ren dabel. Sinds 1987 wordt het ook gebruikt voor het verpompen en verregenen van de mest. Opnieuw een energiebesparing omdat er minder dieselolie nodig is. "Met de mest uit de biogasinstal latie was wat aan de hand. Het grasland lag er blauw bij en de kans op verbranding was groot. Nu blijkt dat de direct opneemba re stikstof drie keer zo groot is als uit normale koemest. De haspelin stallatie hebben we gekocht om de mest op een goede manier op het land te krijgen. Achteraf blijkt dat het verregenen van mest gunstig is voor het milieu", aldus F. Ben ning, die daarmee aangeeft dat dat een bijkomend voordeel is. Van de 90 ha wordt nu de 70 ha bij huis op deze wijze beregend. Bij droog weer een verdunning van 1 op 8, bij nat weer 1 deel mest op 3 delen water. Alleen voor de moto op de haspelinstallatie is energie van buiten het bedrijf nodig. Man Reindsen mm et bedrijf van Van Gesink I is 10'/2 ha groot. Behalve fr1® de 23 melkkoeien en het jongvee zijn er 45 fokvar kens en 210 mestvarkens. Van Ge sink: "Nu kan ik 's winters de mest bezwaren en 's zomers afvoe ren. Anders ben je geneigd 's win ters op de hoge stukken teveel mest te brengen omdat je niet op de lage stukken kan komen." als het regent, en zo niet dan zet hij Henk van Gesink: "Een kap erop is veiliger voor de kinderen en voor mezelf." Het bedrijf van de maatschap Benning is geen voorbeeldbedrijf. De twee rasechte doe-het-zelvers doen zelf wat ze zelf kunnen doen. Dat geeft zo hier en daar een wat rommelige indruk. Op de foto links de mestopslag (2500 m1) met daarachter de zelfgebouwde biogasinstallatie. Op de voorgrond een 'schuurtje' voor de motoren en de pompen voor het verregenen van de mest. MILIEUSPECIAL 1989 PAGINA 4

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1989 | | pagina 14