Begroting landbouw en visserij 1990
naar Eerste en Tweede Kamer
-c^
Landbouwschap: onvoldoende financiering
voor aanpassing landbouwbeleid
Reaktie op landbouwbegroting 1990
FNZ betreurt
onvoldoende bescherming
echte zuivelprodukten
PVV: 50/50 verdeling
tarieven
vleeskeuring nu
mogelijk
Minister ir. G. Braks heeft de begroting van zijn departement over
1990 naar de Eerste en Tweede Kamer gestuurd. De bewindsman
schrijft in de Memorie van Toelichting, dat de landbouwbegroting
1990 tot stand is gekomen tijdens een demissionair kabinet en dat ze
in principe dan ook slechts een weergave van lopende zaken en beleid
is. Hij wijst er echter op, dat het onvermijdelijk is dat het Nationaal
Milieubeleidsplan, de Struktuurnota Landbouw en het Natuurbe
leidsplan doorklinken. Deze voornemens uit mei jl. schetsen immers
op zijn beleidsterrein zodanig belangrijke kaders voor de beleidsvor
ming in de komende jaren, dat hieraan niet voorbij kon worden ge
gaan. Specifieke toekomstige beleidsstukken waarin de voornemens
ook zullen doorwerken zijn onder meer het Taakstellend Meerjaren
plan voor de Gewasbescherming en een nieuw Struktuurschema
Landbouw, Natuur en Openluchtrekreatie.
Minister Braks wijst er in dit ver
band op, dat een en ander is ver
woord in het besef, dat - na de
bespreking in de samenleving - het
nieuwe kabinet en parlement hierin
nog wijzigingen kunnen aan
brengen.
Milieu
In de glastuinbouw is de gezamenlij
ke inspanning van overheid en be
drijfsleven gericht op de ontwikke
ling van een gesloten produktie-
systeem met hergebruik van water en
meststoffen en het hergebruik van
afvalwater. De afvalstroom van
substraatteelt zal zoveel mogelijk be
perkt moeten worden door een bete
re benutting van het substraat per
produkteenheid. Een systematische
verkenning van de oplossingsrichtin
gen voor het substraatafval wordt
ondersteund, maar het bedrijfsleven
heeft een duidelijke verantwoorde
lijkheid bij die realisatie.
MARS
Er wordt gestreefd naar de invoering
van het Mineralen Aanvoer Regi
stratie Systeem (MARS) voor de in
tensieve veehouderij per 1 januari
1990. Met behulp hiervan kan naast
een verlaging van het fosfaatgehalte
ook rekening worden gehouden met
de efficiëncy van de voerverstrekkin-
gen (hoeveelheid en samenstelling).
Dit zal leiden tot meer fleksibiliteit
voor de veehouders in het bereiken
van de vermindering van mineralen-
uitscheiding. Dit wordt gehono
reerd in de vorm van een verlaging
van de overschotheffing en, afhan
kelijk van de plaatsingsruimte van
mest op het eigen bedrijf, een ver
mindering van de mestafzetkosten.
Ten behoeve van het inzicht in mine
ralenverliezen wordt een mineralen-
boekhouding ontwikkeld, die in
1990 verder (op grote schaal) zal
worden geïntroduceerd als voorlich
tingsinstrument.
Met betrekking tot de verwerking
van mest is op zeer korte termijn een
kabinetsstandpunt over het rapport
'Mestverwerken, Milieu Versterken'
te verwachten.
Lood
Het gebruik van metallisch lood
in de jacht en de sportvisserij
dient in de toekomst te worden
vervangen door milieuvriendelij
ke alternatieven. Dit voorkomt
een verdere belasting van het mi
lieu. Dit staat in een Toelichting
van het Ministerie van Land
bouw. Voor de jacht zijn alterna
tieven echter in beperkte mate
beschikbaar. In overleg met de
Koninklijke Jagersvereniging
wordt er naar gestreefd het ge
bruik van lood in de munitie uiter
lijk 1994 te beëindigen.
Platform Biotechnologie
De maatschappelijke opvattingen
ten aanzien van kwaliteit van pro-
dukten en produktiewijzen spelen
een steeds belangrijkere rol in het
beleid. Een onderwerp, waarbij de
maatschappelijke akseptatie een cru
ciale rol zal spelen, is de biotechno
logie. Naar verwachting zullen bin
nen afzienbare tijd de eerste produk-
ten, die met nieuwe biotechnologi-
sche technieken zijn geproduceerd,
op de markt verschijnen.
De minister acht het van groot be
lang om deze ontwikkeling in over
leg met alle betrokkenen te begelei
den. Met konsumentenorganisaties
is overleg gaande om te komen tot
een Platform Biotechnologie. Dit
platform kan dienen als overlegplat
form met maatschappelijke organi
saties. De bereidheid bestaat om een
financiële bijdrage te verlenen in de
kosten van een sekretariaat van dit
Platform Biotechnologie. Daarnaast
zal de Stichting Wetenschappelijk
Onderzoek Konsumentenaanlegen-
heden (SWOKA) onderzoek uitvoe
ren naar de houding van de konsu-
ment ten aanzien Van de diverse
aspekten van biotechnologie. De
Voedingsraad zal advies uitbrengen
over de voedingskundige aspekten
van biotechnologie.
Natuur
Minister Braks overweegt om in
1990 een Belgisch-Nederlands grens
overschrijdend natuurpark 'Kalm-
houtse Heide' in te stellen.
Bossen
Er zijn kansen om met bosbouw een
bijdrage te leveren aan een verbete
ring van het milieu. Dit betreft on
der meer de inzet van bos voor de
bescherming van (strategische) win
tervoorraden, de beteugeling van
(wind-)erosie, de vermindering van
het broeikaseffekt door
C02-vastlegging, verhoging van de
binnenlandse houtproduktie en ver
mindering van de noodzaak tot im
port van tropisch hardhout.
GATT
Zowel de Verenigde Staten als de
Europese Gemeenschap hebben een
aanmerkelijke progressieve vermin
dering van de ondersteuning en be
scherming van de landbouw op lan
ge termijn aanvaard. Men werd het
eens over het streven naar een eerlijk
en marktgeoriënteerd landbouwhan
delssysteem. Afstemming tussen het
beleid van de Europese Gemeen
schap en de afspraken, die in
GATT-kader zijn gemaakt is een be
langrijke stap op weg naair een goede
ordening van de wereldmarkt voor
landbouwprodukten en de toegang
van de Europese Gemeenschap tot
andere gebieden in de wereld. Daar
op is slechts aanspraak te maken, in
dien ook de toegang tot de eigen
markt verruimd wordt.
Zeker voor Nederland, dat ruim de
helft van zijn agrarische produktie
in het buitenland afzet, is toegang
tot niet alleen de Europese markt,
maar ook tot markten in andere ge
bieden op de wereldmarkt van le
vensbelang. Het streven naar een
meer marktgericht en terughoudend
prijsbeleid voor de landbouw zal
ook daarom in de Europese Ge
meenschap moeten worden voort
gezet.
Interne markt
Het meer marktgerichte beleid en de
verwezenlijking van de interne EG-
markt in 1992 zullen naar verhou
ding minder verandering brengen
voor de agrarische sektor dan voor
andere sektorën. De integratie van
de agrarische produktie en handel is
immers al ver voortgeschreden.
De komst van de interne markt
brengt noodzakelijke veranderingen
in het kontroleregime met zich. Dit
geldt met name voor kontroles op
planten- en dierziektenkundig ge
bied. Deze zullen grotendeels voor
verantwoordelijkheid komen van de
producerende Europese lidstaat.
Zowel voor de basisgezondheidszorg
en de bedrijfshygiëne in fytosanitair
opzicht als voor de bemoeienis met
de voedselkwaliteit geldt, dat de Ne
derlandse overheid in de sfeer van
bewaking en kontrole de verant
woordelijkheid meer bij de onderne
mers wil leggen.
Wat het eerste betreft zal de over
heid zich voornamelijk beperken tot
sektor- en grensoverschrijdende aan
gelegenheden op het gebied van qua-
rantainezieken en plagen.
Wat het tweede betreft: door de
kwaliteitszorg tijdens het produktie-
proces door de bedrijven zelf te sti
muleren kunnen de keuringsaktivi-
teiten van de overheid zich meer
richttn op ketenbeheersing en min
der op het eindprodukt. Dit is zowel
in overeenstemming met de Europe
se harmonisatie op het gebied van
keuringen en draagt bovendien bij
aan een versterking van de afzetposi-
tie van de agrarische sektor.
Ontwikkeling en sanering
De regelingen van het
Ontwikkelings- en Saneringsfonds
(O S-fonds) gericht op innovatie
zullen worden geëvalueerd op hun
onderlinge afstemming en toeganke
lijkheid voor de aanvragers. De
vestigingspremieregeling voor jonge
boeren zal meer op de praktijk wor
den toegespitst. De bestaande be
drijfsbeëindigingsregeling van het O
S-fonds wordt eveneens geëvalu
eerd. Aan het fonds zal worden ge
vraagd na te gaan of een nieuwe
beëindigingsregeling een bijdrage
kan leveren aan de struktuurverster-
king van de akkerbouwsektor.
Begrotingscijfers
Het totale begrotingsbedrag van
Landbouw en Visserij van 2.933,7
miljoen is ten opzichte van de oor
spronkelijke begroting 1989 toege
nomen met 33,0 miljoen.
De belangrijkste veranderingen zijn:
- Verwerking van de motie De
Vries/Voorhoeve: 40 min.
- Omzetting van de Kleinschalig
heidstoeslag: 15 min.
- Speerpuntenbeleid en herinrichting
Oost Groningse/Drentse Veenkolo
niën (bijdrage Ministerie Ekonomi-
sche Zaken): 10 min.
- Lagere raming leerlingenaantal
landbouwonderwijs: 15 min.
Aan het O- en S-fonds zal worden gevraagd na te gaan of een nieuwe beëindi
gingsregeling een bijdrage kan leveren aan struktuurversterking van de ak
kerbouwsektor.
In de begroting 1990 klinken de ekonomische mogelijkheden van de
Nederlandse land- en tuinbouw onvoldoende door. Er wordt ten on
rechte vanuit gegaan dat de agrarische sektor de komende jaren pas
op de plaats zal moeten maken door de uitvoering van de Land-
bouwstruktuurnota, het Natuurbeleidsplan en het Nationaal Milieu
beleidsplan. Te weinig wordt de land- en tuinbouw de mogelijkheid
geboden zich aan te passen aan de veranderende omstandigheden, al
dus het Landbouwschap in een eerste kommentaar op Troonrede en
Rijksbegroting.
In de toelichting op de Landbouw
begroting pleit minister Braks voor
een voortzetting van het meer
marktgerichte beleid. Het Land
bouwschap is het daar in beginsel
mee eens, maar wel op voorwaarde
dat dit gepaard gaat met flankerende
maatregelen. Voor de betreffende
akkerbouwprodukten is het verder
noodzakelijk de Europese markton-
dersteuning te verbeteren. In de visie
van minister Braks komt dit niet tot
uiting.
Het Landbouwschap vindt dat het
kabinet teveel nadruk legt op de eko
nomische kant van de toekomstige
interne Europese markt en te weinig
Vrijdag 22 september 1989
kijkt naar sociale aspekten, als ge
zondheid en veiligheid van werken
den en verbetering van arbeidsom
standigheden.
Het kabinet heeft eerder dit jaar toe
gezegd dat bij de omzetting van de
zogenaamde kleinschalig
heidstoeslag van de WIR in een inves
teringsaftrek de landbouw met 50
miljoen gulden zou worden gekom-
penseerd. Uit de begroting 1990
blijkt echter dat volgend jaar slechts
15 miljoen gulden beschikbaar
wordt gesteld. Het Landbouwschap
wenst hiermee geen genoegen te
nemen.
Voor de verdere uitwerking van de
Struktuurnota Landbouw en het Na
tionaal Milieubeleidsplan moeten,
aldus het schap, voldoende aanvul
lende middelen aan de landbouw be
schikbaar worden gesteld. Onder
meer geldt dit voor het landbouwon
derzoek en de landinrichting. Minis
ter Braks erkent wel de noodzaak
om meer aan landinrichting te doen,
maar verzuimt hieraan financiële ge
volgen te verbinden.
Het Landbouwschap meent overi
gens dat de adviezen van de georga
niseerde landbouw een rol zullen
moeten spelen bij de verdere uitwer
king van de Landbouwstruktuurno-
ta en het Natuurbeleidsplan. In de
Troonrede wordt hieraan voorbij
gegaan.
Minister Braks kondigt in de toelich
ting op zijn begroting aan dat er een
Platform biotechnologie zal worden
ingesteld. Het Landbouwschap gaat
er van uit dat daarvan niet alleen de
konsumentenorganisaties deel zullen
uitmaken, maar ook het georgani
seerde landbouwbedrijfsleven.
De Koninklijke Nederlandse Zuivel-
bond FNZ stemt in met de visie van
de Nederlandse overheid om te ko
men tot een meer marktgericht zui
velbeleid. Deze visie klinkt duidelijk
door in de door de demissionaire
Minister van Landbouw en Visserij,
Ir. G.J. Braks, gepresenteerde be
groting voor 1990.
De FNZ betreurt het dat de drasti
sche verschuivingen, die zich mo
menteel in het Europese consumptie
patroon (mede dóór wijzigingen in
de overheidswetgeving) beginnen
voor te doen van zuivelprodukten
naar imitatieprodukten in de Land
bouwbegroting onvernoemd blijven.
De Nederlandse overheid pleit voor
een minimum-aanpak in de Europe
se Nederlandse levensmiddelenwet
geving als het gaat om zuivelproduk
ten en zuivelvervangers. Als be-
leidscriteria worden door de over
heid alleen veiligheid en gezondheid
(voor de consument), alsmede eer
lijkheid in de handel genoemd. De
FNZ zet daar zeer grote vraagtekens
bij. Deze minimale bescherming van
zuivelprodukten dreigt op termijn te
leiden tot een groeiend aanbod van
zuivelvervangers waardoor het Ge
meenschappelijk Landbouwbeleid
kan worden ondermijnd. Immers,
de introductie van zuivelvervangers
kan een nieuw voorschot aan boter-
vet tot gevolg hebben, hetgeen zou
kunnen leiden tot nieuwe kortingen
op het Europese melkquotum. De
FNZ dringt derhalve aan op een veel
betere bescherming van authentieke
zuivelprodukten.
Het produktschap voor vee en vlees
(pvv) meent in een eerste reaktie op
de landbouwbegroting dat de aan
kondiging om de vleeskeuringstarie
ven te herzien de mogelijkheid biedt
om na vele jaren eindelijk eens te ko
men tot de nagestreefde 50/50
kostenverdeling tussen overheid en
bedrijfsleven.
Het pvv is het eens met het uitgangs
punt in de begroting, dat verwerken
de bedrijven meer verantwoordelijk
heid moeten dragen voor kwaliteits
bewaking. Deze gedachtengang
strookt niet met de ontwikkelingen
binnen de Rijksdienst voor de keu
ring van Vee en Vlees. Die dienst wil
juist het aantal controleurs in de be
drijven uitbreiden. Het pvv wijst dat
af en bepleit in plaats daarvan een
stimulerend overheidsbeleid, dat er
op gericht is de ketencontrole zoveel
mogelijk aan de bedrijven zelf over
te laten.
11