Ambtenarij
Vroege oogst
vanuit de Z.L.M. gezien
Landbouwschap verontwaardigd over
tijdelijke regeling dioxine-problematiek
zuidelijke landbouw maatschappij
Te nauwe ingang
Uienproject
Het Landbouwschap heeft verontwaardigd gereageerd
op de dinsdag door minister Braks samen met zijn kolle-
ga Nijpels (Milieubeheer) en staatssecretaris Dees van
Volksgezondheid vastgestelde "Tijdelijke regeling tege
moetkoming dioxine". De verontwaardiging betreft met
name de tijdelijkheid van de maatregel (tot 1 november
a.s.) en de verplichting voor de aanvrager een verklaring
te ondertekenen af te zien van verdere schadevergoeding
jegens de staat. Het schap heeft afgelopen woensdag mi
nister Braks per brief om opheldering gevraagd.
Met de tijdelijke regeling beoogt de overheid een direkte
bedreiging van de liqiditeitspositie van de getroffen boe
ren tijdelijk weg te nemen. De regeling geldt tot 1 no
vember a.s. De periode tot 1 november zal het ministerie
van Landbouw gebruiken om maatregelen voor de lan
gere termijn te ontwerpen. Met de tegemoetkoming is
volgens de bewindslieden op jaarbasis een bedrag van
16 miljoen gemoeid.
Uitgangspunt voor de overheid is dat de overheid zich
niet tot enige schadevergoeding verplicht acht. Op basis
van de regeling zal de overheid een vergoeding geven aan
de door dioxine-verontreiniging getroffen boeren ron
dom de afvalverbrandingsinstallaties in Rijnmond en
Amsterdam-Noord, doordat hun produkten niet meer
verkocht mogen worden of een lagere opbrengst hebben.
Het recht op een tegemoetkoming ontstaat pas, wanneer
betrokkene een verklaring ondertekent, waardoor de
staat de door haar betaalde tegemoetkomingen op de
veroorzaker van de schade kan verhalen. De eventuele
tegemoetkoming beperkt zich tot direkte schade, en om
vat dus niet bijvoorbeeld de waardevermindering van
onroerend goed.
De verontwaardigde reaktie van het Landbouwschap is
vooral ingegeven door de tijdelijkheid van de regeling,
waardoor de boeren maar moeten afwachten of ze ook
na 1 november hun schade vergoed krijgen. "Dat is on
acceptabel, en bovendien in strijd met de belofte van
Braks dat de betrokkenen hun schade vergoed krijgen
zolang er maatregelen nodig zijn", aldus een woord
voerster van het schap. Het meest kwalijk acht het schap
het dat de boeren om in aanmerking te komen voor tijde
lijke schadevergoeding, een verklaring moeten tekenen
-dat ze afzien van verdere schadevergoeding jegens de
staat. "Dit zou kunnen betekenen", zo benadrukt de
woordvoerster, "dat deze boeren nooit meer een beroep
op schadevergoeding door de overheid zouden kunnen
doen".
land- en
tuinbouwblad
VRIJDAG 28 JULI 1989
77e JAARGANG NO. 3982
De granen kunnen dit jaar vroeg gedorst worden, zo'n twee weken eerder dan normaal.
Veel zo mergers t is al gedorstmet de wintertarwe is deze week een begin gemaakt. De op
brengsten van de gedorste gerst vallen over het algemeen niet mee. Op bijgaande foto ziet
u Piet Israël uit Kortgene bezig met het dorsen van de zomergerst, afgelopen maandag.
De opbrengsten zijn matig, bruto 5.600 kg per ha, "maar we wisten al dat het niet mee
zou vallen", aldus de heer F.G. Israël, die samen met zijn zoon in maatschap boert, "want
een deel van het perceel heeft in februari waterschade opgelopen". Met de tarwe wacht
Israël tot na het weekend: "We hebben de tarwe afgelopen woensdag beoordeeld, en daar
uit bleek dat van het vroegste perceel een deel van de korrels nog niet dorsrijp was. Ze
waren nog te zacht".
Als compensatie voor het wegvallen van de WIR en
voor de verlaging van het BTW-forfait heeft de natio
nale overheid vorig jaar honderd miljoen gulden (op
jaarbasis) ten behoeve van de land- en tuinbouw be
schikbaar gesteld. Het leeuwedeel van dat bedrag zou
- aldus de voorwaarden - structureel in de akkerbouw
sector besteed moeten worden. Dit betrof de zoge
naamde "eerste" honderd miljoen. Een door het parle
ment aanvaarde motie om nóg zo'n bedrag extra in te
zetten, is door het kabinet nooit uitgevoerd!
We hebben al meerdere malen gemeld, dat de uit die
honderd miljoen te financieren akkerbouwprojecten,
die uiteindelijk de goedkeuring van het ministerie van
Landbouw konden verkrijgen, bijna allemaal te kwalifi
ceren zijn als "sigaren uit eigen doos". Dat is en blijft
een kwalijke zaak. Nog kwalijker is echter het feit, dat
nu vastgesteld moet worden, dat een aanmerkelijk
deel van het totale bedrag dit jaar niet besteed zal kun
nen worden. Minimaal 20 miljoen gulden, doch waar
schijnlijk wel 30 40 miljoen, dreigen in 1989 voor de
akkerbouwsector verloren te gaan. Ze staan, verdeeld
over diverse regelingen, wel op de departementale be
groting, maar kunnen - binnen het kalenderjaar - niet
meer uitgegeven worden. Dat geldt voor de braakrege
ling en dat geldt voor een aantal investerings- en ver
nieuwingsprojecten. Voor de vrijwillige braakregeling
(set-aside) is, ondanks uitdrukkelijk advies van het be
drijfsleven, een te lage vergoeding vastgesteld. De te
langen leste door de minister geaccepteerde verhoging
tot f 1850,— per hectare moet nog door Brussel
goedgekeurd worden. Voor de vrijwillige areaalbeper
king is 1989 dus in feite een verloren jaar.
Bij de investeringssteunregelingen voor respectievelijk
"innovatieprojecten", "vernieuwingen akkerbouw",
"bijzondere investeringsprojecten", de "EG-
structuurverbeteringsregeling" en de daarop aanslui
tende "nationaal-complementaire regeling" (waarvan
de laatste overigens ook nog steeds het officiële fiat
moet krijgen) zijn de voorwaarden en criteria voor deel
name door het ministerie zodanig ingewikkeld en de
taillistisch vastgesteld, dat nog niet één op de honderd
- zo niet slechts één per duizend - boeren er gebruik
van kan maken. Uiteraard hebben wij, vanuit het Land
bouwschap en vanuit de Landelijke Raad voor Bedrijfs
ontwikkeling, van meet af aan sterk geageerd tegen
dergelijke uit bureaucratie en juristerij voortkomende
uitvoeringsbepalingen, die mijlenver van de normale
praktijk afstaan. Tittels en jota's maken de "ingangen"
voor de diverse regelingen nu zodanig (en onnodig)
"nauw", dat we niet ontkomen aan de gedachte, dat
één en ander vanuit Den Haag bewust zo geïnitieerd
wordt. Al was het alleen maar om daardoor te be
werkstelligen, dat het politiek beschikbaar gestelde
geld daarmee op de plank blijft en gebruikt kan worden
voor andere zaken dan akkerbouw....?
Het is daarom, dat wij, ten behoeve van de aanpas-
singsnoodzaak van de Nederlandse akkerbouw, niet
aflatend blijven pleiten voor een breedwerkende en
substantiële investeringssteunregeling. Zodanig, dat
niet een regiment ambtenaren beslist of - en zo ja wel
ke - investeringen gedaan mogen worden, maar dat de
individuele boer zélf kan beslissen hoe, wat en waarin
hij investeert. Op die manier zou vast en zeker door de
praktijk aan de nu resterende miljoenen binnen de
kortste keren een doelmatige en nuttige bestemming
gegeven kunnen worden.
In het kader van onze hiervoor verwoorde ergernis past
volledig de recente afwijzing van het zogenaamde ui
enproject van T.O.P. te 's-Gravenpolder (Suiker Unie,
voormalig Gebr. Mol). In het betreffende plan werd be
oogd om, in een meerjarig teelt- en afzetsamenwer-
kingsverband tussen T.O.P. en groepen uientelers, in
aanmerking te komen voor een 35% investeringssteun
voor de bouw van moderne en aangepaste uienopslag
op de bedrijven van de individuele deelnemers. In een
laatste confrontatie van directeur generaal Van der Le-
ly en minister Braks met respectievelijk het dagelijks
bestuur van het Landbouwschap en (vorige week) met
directie en commissarissen van T.O.P., werd het amb
telijke "NEE" op de aanvraag officieel bevestigd. Voor
de regeling "grote innovatie projecten" werd het plan
als te weinig innovatief beoordeeld en voor de rege
ling "ve.rnieuwingen akkerbouw" wilde men klaarblij
kelijk de destijds arbitrair vastgestelde financiële maxi
mumnorm niet aanpassen voor dit project. De laatste
maanden zijn we het T.O.P.-uienplan meer en meer
gaan beschouwen als een "test-case" voor de goede
wil van de Haagse overheid. We vinden deze afwijzing
dan ook onbegrijpelijk en onverteerbaar. Het getuigt
van ambtenarij. De invulling van het bijvoegelijk
naamwoord laat ik maar aan u over.
van der Maas