Elan
Op deelmarkten perspektief voor
nieuwe oliehoudende gewassen
vanuit de Z.L.M. gezien
zuidelijke landbouw maatschappij
Elan II
land- en
tuinbouwblad
VRIJDAG 21 JULI 1989
77e JAARGANG NO. 3981
"Op termijn bieden 'nieuwe oliehoudende gewassen'
mogelijkheden om op beperkte schaal door de akker
bouw in ons land op commerciële basis geteeld te wor
den. Dit zal echter nog zeker zo'n vijf a tien jaar duren.
De saldo's hiervan zullen niet spectaculair zijn, we mo
gen blij zijn als we in de buurt komen van het financiële
resultaat dat met tarwe of gerst gehaald kan worden".
Dit voorspelt ir. L.J.M. van Soest van het Centrum voor
Genetische bronnen Nederland (CGN). Hij zei dit tij
dens een informatiemiddag over oliehoudende gewassen
jongstleden maandag in Kamperland, georganiseerd
door het CGN en Cebeco-Handelsraad.
Door overheid en bedrijfsleven wordt samengewerkt in
een onderzoeksproject 'nieuwe oliehoudende gewassen'.
In dit projekt worden vier perspektiefvolle gewassen op
praktijkschaal getoetst, te weten Limmanthes alba (ak-
kermoerasbloem), Crambe abyssinica, Eruca vesicaria
en Dimorphotheca pluvialis (bekergoudsbloem). Ir. G.
van Stralen, hoofd afdeling Akker- en Weidebouw van
Cebeco-Handelsraad, is vrij optimistisch over de moge
lijkheden, "maar we moeten reëel zijn, er zijn slechts be
perkte markten voor en daarop moeten we het areaal af
stemmen".
De industrie is wel degelijk geïnteresseerd in het verwer
ken van plantaardige oliën, legde de heer Van Soest uit.
"Nieuwe plantaardige oliën met afwijkende struktuur-
formules kunnen tot de ontwikkeling van nieuwe pro-
dukten leiden. Bovendien is de industrie bij het gebruik-
van deze grondstof minder afhankelijk van importen
(met soms grote kwaliteitsverschillen). Ook de toepas
baarheid of 'performance' van plantaardige produkten
kan beter zijn dan van produkten op basis van petroche
mische grondstoffen. De plantaardige oliën kunnen bij
voorbeeld gebruikt worden in cosmeticaprodukten,
smeermiddelen, weekmakers in plastics, heetsmeltlijmen
en drukinkt".
Om alvast ervaring op te doen op praktijkschaal liggen
er bij akkerbouwers in Zeeland en Overijssel enkele
praktijkpercelen. Een rondgang langs drie Zeeuwse per
celen met uitleg van ing. C.M.A. Nijenhuis van de afde
ling Akker- en Weidebouw van Cebeco-Handelsraad,
leerde dat de oogstverwachtingen van sommige gewas
sen al bijzonder hoopgevend zijn, met name van de
Crambe, waarvan een zaadopbrengst van minstens 1 Zi
ton wordt verwacht. Door ongunstige groeiomstandig-
heden is de teelt van de akkermoerasbloem zo goed als
mislukt: het gewas is zo klein gebleven dat het niet is te
"oogsten.
Meer over de nieuwe oliehoudende gewassen in een vol
gend landbouwblad.
Ing. C. Nijenhuis (l) geeft uitleg over de stand van de beker goudsbloem. Een probleem bij dit gewas vormt
de ongelijke afrijping: er zitten nog bloemknoppen in het gewas terwijl er zich ook al veel zaad heeft ge
vormd. Momenteel zijn opbrengsten van 1200 tot 1500 kg zaad per ha mogelijk, de verwachting is dat op
termijn opbrengsten van boven de 2500 kg mogelijk zijn.
In het vorige nummer van ons ^LM-blad werd melding ge
maakt van het hoofdbestuursbesluit tot bouw van een nieuw
ZLM-kantoor. Nieuwbouw aan de rand (dus buiten de oude
kern) van Goes; aan de Van Hogendorplaan, naast het in
aanbouw zijnde nieuwe kantoor van de "Verzekeringen
ZLM" en tegenover het pand van de "ZLM-Accountants
Unie". Een besluit dat onherrorpelijk tot gevolg heeft dat
t.z.t. het vertrouwde historische "Landbouwhuis" aan de
Grote Markt (na ruim 70 jaar "bewoning") door de ZLM ver
kocht en verlaten zal worden. Een ruime meerderheid van het
hoofdbestuur (2/3) heeft voor deze nieuwbouw gekozen.
Met name doelmatigheidsoverwegingen lagen aan die keuze
ten grondslag. Een minderheid verklaarde zich (mede na
mens hun kring en hun leden) tegen. Deels, omdat men niet
met de traditie en de cultuur van het ZLM-Landbouwhuis op
de Grote Markt wilde breken, en deels omdat men de jaar-
lasten, die gepaard gaan met nieuwbouw, te hoog vond.
Vanzelfsprekend is er respect voor de beweegredenen van
diegenen (en diegenen die zij vertegenwoordigen) die zich te
gen het voorstel uitspraken. Desalniettemin is het wellicht
toch goed om een aantal overwegingen "pro-nieuwbouw"
hier nog eens kort weer te geven. Niet om te overreden,
maar wel in een poging tot overtuigen.
- De traditie en cultuur van de Grote Markt in Goes als cen
trum van vrijwel alle landbouwevenementen en -contacten is
al jaren geleden doorbroken en geëindigd. Het "Landbouw
huis" is vandaag de dag in feite een "vreemde eend" aan de
Grote Markt. Tegelijkertijd is de bereikbaarheid voor onze le
den (parkeren) aanmerkelijk slechter geworden.
- Achterstallig onderhoud en een slechte indeling van het hui
dige gebouw zouden nu of binnen enkele jaren "sowieso"
tot een ingrijpende renovatie nopen. De jaarlasten van een
dergelijke verbouwing zouden (tesamen met de normale ex
ploitatiekosten) weinig minder bedragen dan die van nieuw
bouw. Verbouw kost per m3 namelijk vele malen meer dan
nieuwbouw. Bij eventuele verkoop t.z.t. van het oude pand
zouden dergelijke extra investeringen nauwelijks of niet tot
waarde gebracht kunnen worden, terwijl een nieuw modern
gebouw zijn marktwaarde wel veel meer zal behouden.
- Uiteraard betekent nieuwbouw, vergeleken met "blijven
zitten waar je zit" (zonder groot onderhoud en zonder aan
passing, dus een "minimaal" beheer) in de eerstvolgende jaren
een verzwaring van de huisvestingslasten. Garanties, dat die
lasten in de komende jaren nimmer mede aanleiding kunnen zijn
tot contributieverhoging, kunnen niet gegeven worden. Het
moet echter wel zo zijn dat een nieuw gebouw efficiëncy-
voordelen, die de hogere kosten zoveel mogelijk elimineren.
- Efficiëncy hoeft overigens niet alleen te betekenen "met
minder medewerkers hetzelfde werk verzetten"; het kan ook
inhouden "met dezelfde menskracht méér presteren". In on
ze vorig jaar gepresenteerde ZLM-beleidsvisie voorzien wij in
de toekomst inderdaad méér werk in de vorm van voorlich
ting en dienstverlening aan en voor onze leden. De beoorde
ling van de huisvestingslasten dient dan ook mede aan die
toekomstverwachting gerelateerd te worden.
We gaan er van uit (we moeten er van uitgaan), dat in de ra
zendsnel veranderende maatschappelijke en economische
omstandigheden waarmee boeren en tuinders geconfron
teerd worden, de ZLM niet minder, maar juist méér en direc
ter, haar leden-bedrijfsgenoten zal moeten ondersteunen en
begeleiden middels voorlichting en dienstverlening en mid
dels stimulering en coördinatie van andere en nieuwe moge
lijkheden. Daartoe is geloof en vertrouwen in eigen kunnen
nodig; daarvoor is nieuw elan (- bezieling waarmee men
werkt) nodig. Wij zijn er van overtuigd, dat een nieuw Land-
bouwhuis, (gegroepeerd in een drie-eenneid met Verzekerin
gen en Accountantsunie) dat geloof en vertrouwen en dat
elan in grote mate kan bevorderen.
Stilstand is achteruitgang. Vernieuwing en groei zijn nodig
voor progressie en behoud van concurrentiekracht. Dat geldt
tot op bepaalde hoogte voor de ZLM als zodanig. Het geldt
echter nog veel vérgaander voor diegenen en datgene waar
aan de ZLM haar bestaansrecht en doelstelling ontleent: boe
ren en tuinders en de land- en tuinbouwsektor. Onder het
motto "elan" wil ik daarom zeker niet nalaten om in dit kader
enkele recente ontwikkelingen in de agrarische "produktieko-
lom" (agribusiness) te memoreren, die - ook daar ben ik van
overtuigd - positieve invloed zullen uitoefenen op de
bestaansmogelijkheden van boeren en tuinders in ons werk
gebied. Het betreft initiatieven van respectievelijk "Veiling
CVZ", "Suikerunie" en "Cebeco Handelsraad", die mijns in
ziens vanuit de ZLM voluit waardering verdienen.
Ik doel op het besluit van de CVZ (Kapelle) om samen met de
ZHZ (Veiling Barendrecht) naar een vérgaande integratie toe
te werken, om zodoende een optimale hardfruit-
afzetconcentratie te bewerkstelligen, alsmede om daarmee
een aanzienlijke versterking voor de afzet van vollegronds-
groenten vanuit het Zuidwestelijk kleigebied mogelijk te ma
ken. En ik doel op de diversificatie- en verbeteringsbesluiten
van zowel Suikerunie als Cebeco Handelsraad op het gebied
van industriële verwerking en afzet van diverse plantaardige
produkten.
Besluitvaardigheid en investeringen gericht op groei en ver
nieuwing van afzetmogelijkheden van en door onze afzetor
ganisaties zullen ons inziens meer dan ooit in grote mate be
palend zijn voor het toekomstige zijn of niet zijn van de plan-
tentelers in ons werkgebied. Daarom: Proficiat! Maar ook: ga
door, houdt het tempo erin en creëer nog meer samenwer
king of integratie onderling. Ter versterking van de voor boe
ren en tuinders zo broodnodige internationale concurrentie
positie.
van der Maas.