Hoofdbestuur ZLM: geen verschil in
pachtprijsverhoging voor akkerbouw- en
veehouderijgronden
Positief oordeel assimilatieverordening
ondanks ambtelijk karakter
ZLM pleit voor
versoepeling AM-beleid
Importvee bedreigt gezond
heid Nederlandse veestapel
ZLM wijst volière-systeem voor
legkippen van de hand
Hoofdbestuur wil verschillende
milieuwaarden voor landbouwgrond en
natuurgebieden.
Hoofdbestuur tegen verdere verscherping
regels aanwending dierlijke mest
Het hoofdbestuur wijst een verschil in pachtprijsverhoging voor ak
kerbouw en veehouderijgronden af. Men is het eens met het voorstel
van het Landbouwschap dat neerkomt op een verhoging voor alle
gronden met 4%, dit op grond van gestegen waterschapslasten voor
de eigenaren. Ook is men het eens met het voorstel van het Land
bouwschap om de externe produktiefaktor Verkaveling voor akker
bouw en veehouderij gelijk te trekken. Voor de akkerbouw zou dit
een verlaging van de pachtprijs betekenen met 40,nl. van
110,naar 70,De twee andere externe produktiefaktoren
Ontsluiting en Waterhuishouding zijn in het verleden al gelijk ge
trokken.
Het voorstel van de overheid om de
Pachtwet op een aantal punten aan
te passen wordt afgewezen. De be
scherming van de pachter wordt er
op een onaanvaardbare wijze door
uitgehold. Bovendien is het maar de
vraag of pachtliberalisatie de grond-
mobiliteit zodanig verhoogt, dat een
struktuurverbetering in de akker
bouw mogelijk is. Het gevaar dreigt,
dat het kind met het badwater wordt
weggegooid. Meer wordt gezien in
een soort VUT-regeling voor de
landbouw. Deze dient ruimer te zijn
dan de huidige IOAZ- en de EG-
regeling op dit gebied. Dit geeft een
verruiming op de grondmarkt en zo
doende kan een snellere doorstro
ming van nieuwe ondernemers wor
den bereikt en is vergroting van de
bedrijfsoppervlakte mogelijk.
Het hoofdbestuur meent verder met
de kommissie grondgebruik dat de
grondbalans in de Struktuur Nota
Landbouw (SNL) een vertekend
beeld geeft van het in de toekomst
vrijkomende landbouwareaal. In de
SNL wordt gesproken over een over
schot van 475.000 ha. aan land
bouwgrond in 2005. Dit komt over
een met een kwart van het totale
landbouwareaal. Een dergelijk over
schot lijkt zeer onwaarschijnlijk.
Overigens hoeft een overschot op
makro-niveau nog geen overschot
op mikro-niveau te betekenen. Men
konstateert op het individuele be
drijf juist een sterke behoefte aan
landbouwgrond die nog zal worden
versterkt door het overschakelen op
geïntegreerde bedrijfssystemen (rui
mere teeltfrequentie) en daarom op
het individuele bedrijf het uitgangs
punt moet vormen waarop het beleid
wordt gebaseerd. Hieraan kan in ze
kere mate worden tegemoet geko-
heid zal derhalve keuzes moeten
maken.
Het hoofdbestuur acht verder een
reservering van landbouwgronden in
verband met de afronding van na
tuurgebieden en het realiseren van
natuurontwikkelingsgebieden onge
wenst voorzover het om een reserve
ring van 2 resp. 3 maal de benodigde
oppervlakte gaat. Zodoende komt
op deze gebieden een ernstige plano-
Het hoofdbestuur is van mening dat een sterker accent moet worden gelegd
op scheiding van landbouw- en natuurfuncties, dan in de Structuurnota
wordt gesteld.
men door inpoldering van de Mar
kerwaard.
Scheidingsf un kties
In de SNL wordt gesteld dat het
ruimtelijk beleid gericht is op verwe
ving van fun kties waar mogelijk en
scheiding waar nodig. Het hoofd
bestuur is van mening, dat een ster
ker accent op scheiding van funkties
moeten komen te liggen. Voor de
landbouw moet duidelijk zijn in wel
ke gebieden de agrarische bedrijfs
voering onbelemmerd kan plaatsvin
den en in welke gebieden het beleid
mede gericht zal zijn op het in stand
houden van natuur- en landschaps
waarden. Deze waarden zullen niet
in alle gebieden veilig gesteld of ont
wikkeld kunnen worden. De over-
In zijn overzicht betreffende de si
tuatie in de tuinbouw stelde de heer
G. Sterrenburg op de hoofd
bestuursvergadering van de ZLM
vrijdag 30 juni jl. vast dat de komen
de Landbouwschapsverordening be
treffende de assimilatieverlichting in
de tuinbouw een sterk ambtelijk ka
rakter heeft. Toch is het belang van
de verordening groot, immers komt
ze er niet dan zal de sektor te maken
krijgen met de problematiek van de
hinderwetvergunning en dan is men
nog verder van huis.
mee gebaat is; AM komt in het Zuid
westen relatief weinig voor. De heer
Geluk meent dat zijn plan het over
wegen waard is omdat het gevaar
dreigt dat we door import van Bintje
een deel van de markt zullen verlie
zen wanneer niet tijdig nieuwe AM-
rassen beschikbaar komen en daar
gaat het nu op lijken. Bovendien, zo
bracht Geluk naar voren, is het on
verstandig om wanneer er geen AM-
problemen zijn toch AM-rassen te
moeten telen. Dit zal alleen maar lei
den tot hogere typen van AM.
Het wordt tijd om het hoofd van de
Plantenziektekundige Dienst dr.ir.
A.E. Goewie er aan te herinneren
dat hij twee jaar geleden op Noord-
Beveland zijn twijfel uitte over het-
tijdig beschikbaar komen van nieu
we AM-rassen. Hij zei toen: "Het
ministerie van landbouw moest de
moed hebben om de AM-regeling te
rug te draaien en er dan meer tijd
voor uit te trekken!"
Aangezien de verplichte invoering van
de teelt van AM-aardappelrassen bij
een 1 op 4 teelt al op betrekkelijk kor
te termijn een bedreiging kan zijn
voor de industriële verwerking van in
ons land geteelde aardappelen, pleit
de voorzitter van de akkerbouwcom
missie van de ZLM, de heer J.G Ge
luk, er voor om m.b.t. deze
problematiek de verantwoordelijkheid
bij de boer zelf te leggen, dit in com
binatie met een verplicht onderzoek
naar het voorkomen van aardappel-
moeheid op de percelen. Voorwaarde
daarbij is verder dat een goede
monstername zeker gesteld moet zijn.
Is een perceel niet AM-vrij dan die
nen de gebruikelijke sankties toege
past te worden.
Het hoofdbestuur van de ZLM geeft
aan dit voorstel dat twee jaar gele
den ook al door de heer Geluk is ge
lanceerd zijn goedkeuring. Ook en
vooral omdat het Zuidwesten hier-
12
Het hoofdbestuur van de ZLM
onderschrijft met de commissie
grondgebruik vaiï de ZLM het
standpunt van het Landbouw
schap, dat het streven naar een
algemene milieukwaliteit geba
seerd op de multifunctionaliteit
van de bodem inclusief grondwa
ter niet realistisch is. De referen
tiewaarden, die hiervoor zijn op
gesteld, zijn gebaseerd op de bo
vengrens van de waarden, die
voor natuurgebieden als wense
lijk worden aangemerkt. Land
bouw die deze waarden in acht
moet nemen kan niet op rendabe
le wijze plaatsvinden. Daarom
pleit het hoofdbestuur met het
Landbouwschap voor het opstel
len van waarden die afgestemd
zijn op het gebruik van de grond.
Derhalve voor natuurgebieden
andere waarden dan voor land
bouwgrond.
Het hoofdbestuur is voorstander
van het vergroten van de mobili
teit van de grond t.b.v. de struc
tuurverbetering in de akker
bouw. De beëindigingsregeling,
waarover in de Structuur Nota
Landbouw wordt gesproken, kan
een zetje in de goede richting ge
ven. De premie moet dan wel aan
de beëindiger worden gegeven en
niet aan de koper, aangezien dit
alleen maar een prijsopdrijvend
effect zal geven.
logische bevriezing te rusten. Dit
moet hoe dan ook worden voorko
men. Exakte begrenzing en eventue
le verwerving moet zo snel mogelijk
worden gerealiseerd.
Ook bij het zogenaamde bufferbe-
leid kunnen de konsequenties voor
de landbouw zeer ingrijpend zijn.
Via dit beleid moeten gewenste na
tuurwaarden worden gerealiseerd
ofwel gehandhaafd. Het gaat m.n.
om het weren van gebiedsvreemd
water, het herstellen van grondwa
terstromen e.d. "Er moet sprake
zijn van belangenafweging. Naast de
natuurbelangen moet ook het land
bouwbelang voldoende worden mee
gewogen in de diskussie welke be
stemming een bepaald gebied moet
krijgen", aldus het hoofdbestuur.
Het houden van legkippen in
volière-systemen als alternatief voor
de legbatterij wordt door het hoofd
bestuur van de ZLM krachtig afge
wezen. In deze systemen is geen eco
nomische eierproduktie mogelijk.
Introduktie ervan zou dan ook de
doodsteek betekenen van de leg-
pluimveehouderij in ons land. Naast
het rendementsbezwaar is bovendien
nog het gezondheidsaspect in het ge
ding. Het volière systeem is nl. dier
en mensonvriendelijk omdat er veel
stof opwaait en omdat de gezond
heidsbewaking bij de dieren veel
moeilijker kan worden toegepast.
Minister Braks heeft zoals bekend
één dezer dagen bij ontwerpbesluit
de normen bekend gemaakt voor het
houden van legkippen. Vanaf 1 juli
1994 dient er o.m. per kip 1000 cm2
vloeroppervlakte aanwezig te
zijn, terwijl tweederde van de vloer
oppervlakte voorzien dient te zijn
van strooisel en per 8 legkippen
moet er tenminste één legnest aan
wezig zijn. Het centrum voor onder
zoek en voorlichting voor de Pluim
veehouderij "Het Spelderholt"
komt na onderzoek tot de conclusie
dat van alle systemen het volière
systeem een alternatief kan zijn voor
de legbatterij. De pluimveehouderij
sector wijst dit volière-systeem dus
als te duur en onpraktisch van de
hand.
De kern van de verordening is dat
belichting in kassen slechts is toege
staan als de uitstralingsnorm van 4
lux niet wordt overschreden of de
belanghebbenden in de direkte om
geving te kennen geven geen be
zwaar te hebben tegen de uitstraling.
Voor openbare wegen, spoorwegen,
watergangen e.d. is de norm vast
gesteld op 20 lux. Wanneer de tuin
der met zijn belichting de genoemde
normen overschrijdt, heeft hij de
mogelijkheid de omwonenden te
verzoeken verklaringen van geen be
zwaar af te geven. De verklaringen
gelden in principe voor de periode
van 1 jaar, maar de beide partijen
kunnen stilzwijgende verlenging
overeenkomen. Daarbij hoort dan
wel een opzegtermijn van 1 jaar. Als
er bezwaren zijn dan zal hij moeten
schermen. De schermplicht geldt al
leen voor gevels. In een aantal geval
len kan ontheffing worden verleend.
Over de onderhandelingen met be
trekking tot de nieuwe tuinbouw-
gasprijs zei Sterrenburg dat ze uit
dreigen te lopen op een verhoging
van de m3 prijs. Deze verhoging is
evenwel niet gebaseerd op de olie
prijs, of op de dollarkoers maar op
de zgn. "meerwaarde" van het gas.
Het huidige tuinbouwgaskontrakt
loopt af per 1 oktober. Het nieuwe
kontrakt zou moeten ingaan op 1 ja
nuari en voor vijf jaar moeten
gelden.
Het hoofdbestuur van de ZLM is
met de veehouderijkommissie van
mening dat de totale gezondheids
zorg voor de veehouderij in Neder
land met de grootst mogelijke in
spanning moet proberen een optima
le gezondheid van de Nederlandse
veestapel in stand te houden. Specia
le aandacht vereisen in de varkens
houderij de varkenspest en in de
rundveehouderij Abortus Bang. De
noodzaak om maatregelen te nemen
staat in verband met recente uitbra
ken van Abortus Bang in België en
Frankrijk.
We moeten daarom alert zijn dat de
ze ziekten niet de grens over komen,
zo waarschuwde de voorzitter van de
veehouderijkommissie, de heer W.
van Veldhuizen, want onze var-
kenspestvrije status staat op het
spel. Volgens Van Veldhuizen is er
in de eerste 5 maanden van 1989 op
12 Nederlandse bedrijven een
besmetting met Abortus Bang ge-
konstateerd. In totaal moesten op
deze bedrijven 1.369 stuks rundvee
worden afgemaakt. De oorzaak van
besmetting was vee-import en kon
takten via grensbeweiding. Kosten
van ruiming van de besmette bedrij
ven bedraagt 2.000.000,—. De
kosten moeten per sektor opge
bracht worden. In de rundveesektor
wordt hiervoor een bedrag per rund
betaald waarnaast de melkveehou
derij via melkaflevering
12.000.000,— bijdraagt, dat is
6,per melkkoe.
Volgens het hoofdbestuur moet er
een sluitende I- en R-regeling komen
om risiko's zoveel mogelijk uit te
sluiten. Duidelijk is dat geïmpor
teerd vee zeer moeilijk blijft terug te
traceren, waardoor niet nagegaan
kan worden of latente besmetting
aanwezig is. Herhaald onderzoek tij
dens de dracht van alle dieren die
niet in Nederland geboren zijn zal
dan ook noodzakelijk zijn. Verder
zal kontrole op het bedrijf van de
veehouder en z'n omgeving door de
veehouder moeten gebeuren.
Het hoofdbestuur wijst met de vee
houderijkommissie de in de Struk
tuur Nota Landbouw aangekondig
de norm van maximaal 3 melkkoeien
per ha. kategorisch af.
Men stelt dat de aanwending van de
mest bij de grondgebonden veehou
derij al voldoende is geregeld door
middel van de regel 125 kg. fosfaat
per ha. terwijl de melkveehouderij al
wordt gekonfronteerd met de quo
tumregeling die ook een beperking
oplegt. Het hoofdbestuur stelt dan
ook vast dat de regeling van 3 melk
koeien per ha. er nog eens bovenop
komt. Als gevolg hiervan zouden be
drijven grond moeten verwerven of
de veestapel verkleinen. Het eerste is
moeilijk, het tweede in veel gevallen
onaanvaardbaar. Wel is m^n van
mening dat er aandacht moet wor
den besteed om tot betere mestaan-
wending te komen. Wel moeten de
tijdstippen van aanwending in de be
drijfsvoering passen. "We moeten
op onze hoede zijn dat de beperkin
gen niet te ver worden doorgevoerd,
zo stelde het hoofdbestuur nadruk
kelijk vast.
Wat betreft de verdere beperkingen
van de emissie van ammoniak met
60% in de melkveehouderij werd op-
gemerkt dat een aantal maatregelen
daartoe wel deels aanvaardbaar en
uitvoerbaar is. 's Nachts opstallen
van het vee wordt volstrekt afgewe
zen omdat dit op veel bedrijven on
uitvoerbaar is. Er is onderzoek no
dig om ammoniak al vast te leggen
in de stal. De in de SNL voorgestelde
maatregelen moeten, zo stelde het
hoofdbestuur ten slotte vast, in de
bedrijfsvoering inpasbaar en op de
verschillende gebieden toegesneden
zijn.
Vrijdag 7 juli 1989