Stikstofdeling
in aardappelen op basis
van nitraatgehalte
Opbrengst Silla's
iets tegenvallend
Aangifte pootaardappelen ruim
1.000 ha groter dan vorig jaar
PAGV op 28 juni
Open dag aardappelonderzoek
Een juiste stikstofbemesting in aardappelen is van groot belang. Een
optimale stikstofvoorziening tijdens het groeiseizoen is noodzakelijk
voor het verkrijgen van de maksimale opbrengst en kwalitatief goede
aardappelen. Te veel stikstof stimuleert o.a. een te sterke loofontwik-
keling, verlaat de afrijping, vermindert de knolkwaliteit, geeft ekstra
kosten aan kunstmest en is nadelig voor het milieu.
Met behulp van de Merckoquant ni-
traatsneltest (gewasanalyse) is de be
mesting af te stemmen op de
stikstofbehoefte van het gewas. Met
deze methode wordt een stikstofte
kort in de aardappelplanten gesigna
leerd, voordat symptomen zichtbaar
worden en voordat de knolop
brengst vermindert.
Het Proefstation voor de akker
bouw en de groenteteelt in de volle-
grond (PAGV) in Lelystad heeft het
systeem sinds 1980 op proefvelden
onderzocht. De pootaardappelstu-
dieklub in Midden Zuid Holland en
het noordelijk klei-veengebied in
Zuid-Holland heeft m.n. in 1988
met de nitraatsneltest positieve erva
ringen opgedaan.
Doel
Het doel van de nitraatsneltest is het
gewas dan alleen een stikstofgift
(bijbemesting) toe te dienen, indien
het gewas op basis van de test een te
laag nitraatgehalte heeft. Een gift
van ca. 50 kg N per ha is veelal vol
doende.
Kwaliteit
De bemesting heeft grote invloed op
de kwaliteit. Te veel stikstof kan lei
den tot:
een grotere kans op doorwas bij
ongunstige omstandigheden (hoge
bodemtemperaturen en droge rug);
een lager onderwatergewicht van
wege onvoldoende afrijping;
een slechtere bakkleur vanwege
onvoldoende afrijping;
een slechtere bakkleur vanwege
een hoger gehalte aan reducerende
suikers. Deze suikers veroorzaken
een bittere smaak en een donkere
kleur bij frites en chips;
meer misvormde knollen en groei-
scheuren;
een hoger nitraatgehalte in de
knol;
een geringe ouderdomsresistentie
bij pootgoed;
een donkergroene kleur. Een don
kergroen gewas is aantrekkelijker
Op woensdag 28 juni organiseert het
PAGV een 'open dag' over het aard-
appelonderzoek. Aardappeltelers
en andere belangstellenden kunnen
öf 's ochtends (9.00-12.30 uur) öf 's
middags (13.00-16.30 uur) kennis
nemen van het lopende onderzoek
m.b.t. de aardappelteelt.
Het programma is 's ochtends en 's
middags gelijk. Na een algemene
toelichting op het onderzoekpro
gramma bij aardappelen worden de
deelnemers in groepen langs de
proefvelden geleid, waar de betref
fende onderzoekers een toelichting
De voor keuring aangegeven opper
vlakte pootaardappelen bedraagt dit
jaar (voorlopig) 33.742 ha. Dit is bij
na 1.300 ha meer dan de definitieve
aangifte van 1988. Dit blijkt uit het
voorlopig overzicht van de NAK.
De aangifte van Bintje is nagenoeg
gelijk aan die van vorig jaar (nu
7.328 ha, vorig jaar 7.319). Rassen
waarvan de voorlopige aangifte dit
jaar flink groter is dan de definitieve
van vorig jaar zijn onder meer: Ac
cent (van bijna 6 ha naar bijna 15),
Agria (van 214 naar 405), Amazone
(van 31 naar 64), Bildtstar (van 124
naar 252), Cardinal (van 553 naar
14
voor luizen. Dit verhoogt de kans op
virus besmetting bij pootgoed;
slechtere selekteerbaarheid door
dat bepaalde ziekteverschijnselen
zoals X en Yn virussen door een
overvloedige loofmassa en een don
kergroene kleur worden verdoezeld.
Tevens zullen loofrijke rassen eerder
gaan legeren;
meer kans op schimmel- en bakte-
rieziekten. Deze ziekten treden voor
al op bij vochtige omstandigheden
en bij wat hogere temperaturen in
het gewas. Dit mikroklimaat kan
ontstaan als het loof gaat zakken
vanwege een te forse stengelgroei en
daardoor slap loof. Deling van de
totale gift geeft steviger en korter
loof, waardoor de kans op deze ziek
ten kleiner is.
Door met stikstofdeling op basis van
gewasanalyse niet meer te bemesten
dan noodzakelijk is, kan de kwaliteit
gunstig worden beïnvloed.
Milieu
Door het wel of niet bijbemesten
met stikstof te laten afhangen van
het nitraatgehalte in de bladsteeltjes
wordt de stikstofvoorziening beter
afgestemd op de behoefte van het
gewas. Hierdoor worden mogelijke
stikstofverliezen teruggedrongen.
Dit spaart het milieu en beperkt de
stikstofkosten.
Ook de ziektedruk wordt minder,
omdat door de beheerste loofgroei
het optreden van met name Phy-
tophthora geringer is. Hierdoor kan
op bestrijdingsmiddelen worden
bespaard. Vele van deze middelen
staan vanwege milieu en/of gezond
heidsredenen ter diskussie!
Normtrajekt
Te veel of te weinig stikstof is dus
om verschillende redenen nadelig.
Met behulp van gewasanalyse kan
een tekort in het gewas aangetoond
worden.
Voor deze methode heeft het PAGV
in 1980 en 1981 het voor een optima
le opbrengst gewenst nivo van het ni-
geven. Daarnaast zijn er demonstra
ties over onder andere de bepaling
van de optimale stikstofbemesting
(nitraatsneltest), aaltjes, vruchtwis
seling, ontwikkelingen in spuittech-
niek en loofbranden.
Om organisatorische redenen wor
den belangstellenden uit de meer di-
rekte omgeving (IJsselmeerpolders)
verzocht zo mogelijk 's morgens deel
te nemen en belangstellenden uit
overige gebieden bij voorkeur 's
middags. De aanvang is 's ochtends
om 9.00 uur en 's middags 13.00 uur
precies.
580), Desiree (van 2.542 naar 2.600),
Diamant (van 1.453 naar 1.655), El-
les (van 108 naar 167), Lady Rosetta
(van 72 naar 104), Liseta (van 133
naar 244), Mondial (van 115 naar
220), Santé (van 112 naar 206), Sa-
turna (van 391 naar 447), Van Gogh
(van 91 naar 192). Een teruggang
vertoonden o.m. Gigant (van 51
naar 16), Spunta (van 2.807 naar
2.665). Van de totale voorlopige
aangifte wordt 4.414 ha geteeld in
het gebied Rivieren-Delta-
Nederland, verder 13.446 ha in de
Noordzeepolders; 12.654 ha in
Friesland/Groningen en 3.226 ha in
Noordoost Nederland.
PPM NITRAAT IN BLADSAP
DAGEN NA OPKOMST
rlllllUL Moiat i.J.ct .oor Bot l.ltr.ot,oholto ln hot ..p
bl.riotocltje. godutondo hot oroolnoi.oon IBtoni PAOV
Lolyotod) A I/O O ootlnfon In hot JOOOOI*-
traatgehalte in de bladstelen, gedu
rende het groeiseizoen, vastgesteld.
Zie figuur 1. In deze grafiek is het
nitraatgehalte in de bladstelen (ppm
mg/1) uitgezet tegen het aantal
dagen na opkomst. Het normtrajekt
dat het gewenste gehalte aangeeft is
het gearceerde gedeelte.
Aangenomen wordt dat indien het
nitraatgehalte in de bladsteeltjes ge
durende de aangegeven periode niet
onder het normtrajekt zakte, de
stikstofvoorziening voldoende is
voor het bereiken van de optimale
opbrengst. Bij aantreffen van waar
den onder het normtrajekt zal een
aanvullende stikstofbemesting moe
ten worden gegeven van ca. 50 kg
N/ha.
Bij toepassing van stikstofdeling is
het belangrijk om te weten hoe groot
de startgift moet zijn. Op grond van
ervaringen bij proeven met kon-
sumptieaardappelen lijkt het ge
wenst om minimaal 60 tot 65% van
de volgens de landelijke richtlijn be
nodigde stikstof, voor het poten te
geven. Na deze startgift kan, op per
celen waar niet beregend kan wor
den, 20% van de behoefte 7 a 10 da
gen na het begin van de knolaanleg
worden gegeven. Verder kan een
aanvullende gift, afhankelijk van de
gevonden nitraatgehalten in de
bladstelen, 3 tot 10 weken na op
komst worden gegeven.
Voorbeeld (zie figuur 1): een gewas
heeft 24 dagen na opkomst een ge
halte van 6900 ppm (A). Het nitraat
gehalte is voldoende en een stikstof
gift is niet noodzakelijk. Echter op
38 dagen na opkomst blijkt het ge
halte gedaald te zijn tot 3200 ppm
(B). Een te laag nitraatgehalte der
halve zodat een gift van bijv. 50 kg
N/ha wordt gegeven (zie pijl). Bij de
volgende meting (52 dagen na op
komst) blijkt het nitraatgehalte weer
voldoende, namelijk 4400 ppm (C).
Op 66 dagen na opkomst (D) is het
nitraatgehalte langzaam gedaald
(2400 ppm) maar nog steeds vol
doende. In het voorbeeld is dus bij
dit gewas maar één aanvullende
stikstofgift noodzakelijk.
Uitvoering nitraatsneltest
Om de gewasanalyse te kunnen uit
voeren moeten van de planten
bladstelen worden verzameld en ver
werkt. Het principe van de monster-
name en verwerking van de bladste
len is als volgt. Van een plant wordt
steeds het eerst volgroeide samen
gestelde blad van bovenaf genomen.
Meestal is dit de vierde bladsteel
vanaf de top van de plant. Alle
blaadjes met zijsteeltjes worden di-
rekt na het plukken verwijderd. De
overgebleven kale bladstelen worden
in een plastic zakje gedaan en lucht
dicht afgesloten. Hierna wordt het
zakje in de diepvriezer gelegd. Na
minimaal 3 uur worden de bladste
len, na ontdooien, uitgeperst met
bijvoorbeeld een knoflookpersje.
Het bladsap is dan gereed voor be
paling.
De monsters kunnen op elk tijdstip
in het groeiseizoen worden genomen
(3 tot 10 weken na opkomst). Om de
veranderingen in nitraatgehalte in de
bladsteeltjes goed waar te kunnen
nemen, is één monstername per 2
weken gewenst.
De bepaling van het nitraatgehalte
geschiedt met behulp van de ni
traatsneltest. Hiervoor worden de
'Merckoquant' teststrookjes ge-
H.J.P. Koetsier
bruikt die meer resp. minder ver
kleuren bij een grotere resp. kleinere
konsentratie nitraat in de vloeistof.
Deze verkleuring dient te worden ge
meten met een zgn. reflektometer,
die de konsentratie digitaal weer
geeft. Vanwege het hoge gehalte aan
nitraat in het bladsap en de groene
kleur van het sap, met het sap met
een faktor (bijv. 100) worden
verdund.
Bij een aantal handelingen is de kans
op fouten groot, omdat een kleine
onnauwkeurigheid bij bijvoorbeeld
het verdunnen, grote afwijkende
eindwaarden kan geven. Deze bepa
ling is daarom in principe niet ge
schikt voor individuele telers. Even
eens een nadeel zijn de kosten van de
reflektometer ƒ700,
Ervaringen bij de pootaardappelstu-
dieklub
De studieklub heeft m.n. in 1988 er
varing met de nitraatsneltest opge
daan. Toepassing van de gewasana
lyse bleek vooral zinvol op percelen
met een hoog organische stofgehalte
of op percelen waar dierlijke mest
was toegepast. Op deze percelen is
het bepalen van de gewenst stikstof
gift bijzonder lastig vanwege de van
jaar tot jaar sterk wisselende
stikstofmineralisatie. Door toepas
sing van gewasanalyse is meer zicht
op de stikstofvoorziening aan het ge
was te verkrijgen.
Een belangrijke konstatering: de ge
wasanalyse signaleerde twee tot drie
weken eerder dan visueel een
stikstoftekort in het gewas. Immers
zodra een gewas gebreksverschijnse
len vertoont, is een maksimale op
brengst niet meer haalbaar.
Bij een aantal percelen werd in 1988
wekelijks het nitraatgehalte bepaald.
Maandag 29 mei jl. werden op Tho-
len de Zeeuwse Silla aardappelen ge
rooid. Op de veiling te St. Annaland
werden deze dezelfde dag nog gesor
teerd en in dozen van 25 kg. verpakt.
Dinsdag 30 mei gingen ze samen met
groenten uit het Westland op tran
sport naar Zweden. De bedoeling
was dat ze woensdag 31 mei daar in
de winkels te koop waren. De totale
opbrengst bij drie telers was vijf ton.
Zoals wij al eerder meldden betrof
het hier een proef met het nieuwe ras
Silla (een roodachtig type), een wat
zoetige aardappel. Via pootaardap-
pelhandelaar A.C. Breure te St. An
naland werden door Wolf en Wolf
uit Lelystad pootaardappelen gratis
aan een drietal telers ter beschikking
gesteld. In eerste instantie groeiden
de Silla's prima, ze waren zelfs vlug
ger met knolvorming dan dezelfde
dag gepote Doré's. De droogte en
een flinke nachtvorst gooiden echter
roet in het eten, terwijl de vroege
rooidatum ook meespeelde. Na de
regen van de laatste dagen zou het
een stuk beter geweest zijn.
Zweden gaat na 15 juni al dicht voor
vroege aardappelen. De nieuwe
aardappelen worden daar gegeten
als traditie met de midzomerfeesten.
De Silla's zijn de eerste Hollandse
Hier kreeg men een heel duidelijk
beeld van het verloop van dit gehalte
in het loof. Enkele waarnemingen
hierbij zijn geweest:
- een stikstofgift van 50 kg/ha na
opkomst bracht het nitraatgehalte
op een hoger nivo, bij geringere te
korten is wellicht 30 kg al vol
doende;
- het gewas vertoonde bij percelen,
die alle stikstof voor poten hadden
gekregen, een geleidelijk afname van
het nitraatgehalte;
- in droge perioden, waarbij sommi
ge telers het idee hadden om stikstof
te geven, was een gift op basis van de
nitraatsneltest niet noodzakelijk;
- bij een tekort aan stikstof had het
gewas geen optimaal groeipatroon
meer.
De ervaringen zijn echter zodanig
dat de studieklub de gewasanalyse in
1989 op grotere schaal gaat toepas
sen. Bij de uitvoering worden de
bladsteeltjes aan de hand van duide
lijke richtlijnen door de leden zelf
verzameld en verwerkt. De bepaling
van het nitraatgehalte vindt door een
laborante plaats. Het nitraatgehalte
wordt zo met de nitraatsneltest op
een goedkope, snelle en nauwkeuri
ge manier bepaald.
Tot slot
Gewasanalyse ('Merckoquant' ni
traatsneltest) is een bruikbaar hulp
middel bij het toepassen van
stikstofdeling. De methode kan een
stikstoftekort in een gewas signale
ren, voordat symptomen zichtbaar
worden. De teler kan op tijd een
stikstofgift geven voor een optimale
opbrengst en kwaliteit, zonder dat
teveel stikstof wordt gegeven. Bo
vendien wordt het milieu zo
gespaard. Feitelijk kan gesproken
worden van een soort 'geleide be
mesting'. Gewasanalyse is overigens
voor een teler alleen zinvol als de be
paling van het nitraatgehalte niet te
duur is, er nauwkeurig gewerkt
wordt en de uitslag snel bekend is.
Immers de methode is gebaseerd om
snel een stikstofgift te kunnen geven
bij een tekort in het gewas. De
stikstofbemesting m.b.v. de Merc
koquant nitraatsneltest biedt goede
perspektieven in de aardappelteelt,
mits de organisatie van monsterna
me, analyse en advisering 'professio
neel' geregeld wordt.
H.J.P. Koetsier
Student AHS Dordrecht/CAT Ba-
rendrecht
nieuwe aardappelen die naar Zwe
den gaan. Wolf en Wolf ziet dit dan
ook duidelijk als experiment. Goede
handelscontacten met Zweden en
een goed produkt leveren, dat geeft
toch wel perspectief.
De Silla's waren ondanks tegenval
lende opbrengst (8 a 9 kg. per roe)
toch prima van kwaliteit, vergelijk
baar met Doré's, alleen is het een
roodachtig type. Zweden importeert
al lang vroege aardappelen uit met
name Italië, Malta en Cyprus. Wat
prijs betreft zijn die landen sterk
concurrerend: ca. 1,50 per kg. ter
wijl de Silla's voor ongeveer 7,
per kg. verkocht zouden gaan
worden.
Aangezien de Silla's wat aan de klei
ne kant waren werd er gesorteerd op
25+ (i.p.v. 35) en daar beneden.
Kriel werd apart in dozen verpakt.
Wolf en Wolf koos destijds voor het
eiland Tholen omdat daar het en
thousiasme bij de telers van vroege
aardappelen zeer groot is en er met
zorg gepoot en gerooid wordt. Voor
de telers was het in elk geval een goe
de handel want die kregen een ga
rantieprijs op basis van Doré's, en
het pootgoed was gratis. Of de proef
herhaald wordt is momenteel nog
niet bekend.
Vrijdag 9 juni 1989