Stagiairs en de sociale verzekering Vrouwelijke studenten gevraagd in het hoger agrarisch onderwijs PHLO-kursussen 'Informatica in de land- en tuinbouw Milieu-aspekten in agrarisch onderwijs hebben grote waarde Subsidie op de aanschaf van een testinstallatie landbouwspuiten Landbouwuniversiteit start met tweejarige doctoraalprogramma 's Het draait om begrip "gezagsverhouding" Binnenkort breekt de tijd weer aan dat een groot aantal leerlin gen van middelbare en hogere agrarische scholen in het kader van hun opleiding stage gaat lo pen op een agrarisch bedrijf of een daarmee verwante onderne ming. De vraag rijst dan of een stagiair al dan niet verzekerd is voor de sociale verzekeringen en of er voor hem of haar premie moet worden afgedragen aan het ASF. Het is jammergenoeg niet mogelijk om de vraag naar de verzeke ringsplicht met een simpel ja of nee te beantwoorden. Alles hangt name lijk af van de feitelijke situatie. Hieronder zetten we de zaken nog eens op een rijtje. Arbeidsovereenkomst of stageover- eenkomst Eigenlijk gaat het maar om één vraag: werkt de stagiair op arbeids overeenkomst of niet? Er is sprake van een arbeidsovereen komst wanneer iemand tegen beta ling voor een ander werkzaamheden verricht en er tussen beide personen een gezagsverhouding bestaat. Om dit laatste nu draait de hele zaak. Bij een gezagsverhouding gaat het om de vraag of men zich moet hou den aan de richtlijnen van de werk gever, of de stagiair onder dezelfde omstandigheden werkt als een gewo ne werknemer en/of de stagiair vol ledig inzetbaar is voor het werk dat hem wordt opgedragen of dat de werkgever zich moet houden aan werkzaamheden, die passen in een bepaald onderwijskader. Werkt de stagiair zoals een gewone arbeidskracht en is hij volledig inzet baar voor het werk dat hem wordt opgedragen, dan wordt over het al gemeen aangenomen dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst. Ook wanneer een stagiair het wette lijk minimum loon ontvangt, gaat het ASF ervan uit dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst. Is eenmaal vastgesteld dat het gaat om een arbeidsovereenkomst, dan betekent dit dat de stagiair verzekerd is voor alle sociale verzekeringswet ten en dat er als gevolg daarvan voor hem ook alle SV-premies moeten worden afgedragen aan het ASF. Het kan ook zijn dat er met de stagi air een stageovereenkomst wordt gesloten. In zo'n stageovereenkomst wordt vastgelegd wat het doel is van de stage, welke "werkzaamheden" er zullen worden verricht, hoe het stage programma er uit ziet, wie de inhoud van de op te dragen werk zaamheden mag bepalen enz. Een stageovereenkomst is dus duidelijk van een geheel andere aard dan een arbeidsovereenkomst. Premies SV? Zoals gezegd, is iedereen die op ar beidsovereenkomst werkt, verzekerd voor de sociale verzekeringen. Ook een stagiair. Dat betekent dat er dan premies voor de Ziektewet, de WAO, de WW en het ziekenfonds moeten worden afgedragen. Daar naast ook«voor de AOW/AWW en voor het Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw (BPL), de SUWAS (vut regeling) en de STIVOS. Voor het BPL geldt de premieplicht overi gens alleen voor werknemers van 21 jaar en ouder. Voor de WW geldt in principe, in dit geval, de gereduceer de premie. Is er een stageovereenkomst gesloten (al dan niet schriftelijk) dan hangt het van de hoogte van de beloning af of de stagiair verzekerd is of niet, en of er al dan niet premies SV moeten worden betaald. - Krijgt een stagiair uitsluitend een (reële) onkostenvergoeding, dan is hij niet verzekerd voor de Ziektewet, de WW en het ziekenfonds, maar wel voor de WAO. Er behoeven dan ook geen premies SV te worden af gedragen. Mocht hij in de stageperi ode arbeidsongeschikt worden, dan heeft hij (na een jaar) wel recht op een WAO-uitkering. - Krijgt hij tijdens zijn stage een be loning die hoger is dan een on kostenvergoeding (en lager dan het wettelijk minimumloon), dan is hij verzekerd voor de Ziektewet, de WAO en het ziekenfonds. Niet voor de WW dus! In dit geval moet de werkgever (stagebieder) de premies voor deze wetten betalen aan het ASF. Wel mag hij een gedeelte daar van op het "loon" van de stagiair in mindering brengen. Voor wat de hoogte van de premies betreft, deze is dezelfde als die voor gewone werk nemers. Ook kost- en inwoning be horen tot het "loon. Over de eerste 55,daarvan behoeft echter geen premie betaald te worden. Wat moet de werkgever regelen? Blijkt dat een stagiair verzekerd is, dan rnoet de werkgever hem aanmel den bij het regionale ASF kantoor waar hij onder valt. Dat gebeurt via de zogenaamde Meldings Bedrijfs vereniging (MBV). Is een werkgever nog niet aangesloten bij het ASF omdat hij nog niet eerder personeel in dienst had, dan moet hij zich bin nen 14 dagen alsnog aanmelden. Bovendien moet de werkgever in dat geval een loonbelastingnummer aan vragen bij de Inspektie der Direkte Belastingen. Daarnaast moet hij de stagiair aanmelden bij het Zieken fonds. En - wanneer de stage afgelo pen is - hem ook weer afmelden bij het ziekenfonds! Wat moet de stagiair doen? Als een stagiair verzekerd is voor het ziekenfonds, is het enige wat hij moet doen, zich laten inschrijven bij een ziekenfonds in zijn woonplaats. Althans wanneer hij van zijn rechten als ziekenfondsverzekerde gebruik wil maken. Wil hij dat niet - bijvoor beeld omdat hij al partikulier verze kerd is via zijn ouders - dan hoeft hij zich niet in te schrijven. Er kan dan uiteraard ook geen beroep worden gedaan op de ziekenfondsverze kering! Heeft men zich niet ingeschreven bij het ziekenfonds, dan kan men van het ziekenfonds een bedrag in geld terugkrijgen, wanneer men zich bin nen zes maanden na afloop van de stage meldt. Darvoor is een verkla ring van de werkgever nodig waarin staat hoelang er gewerkt is. Let wel: dit gaat alleen op wanneer de stage korter duurt dan drie maanden en de stagiair al partikulier verzekerd was. Na afloop van de stage moet hij zich ook weer afmelden bij het zie kenfonds.. Tot slot... Of een stagiair al dan niet verzekerd zal zijn en of er voor hem premies moeten worden afgedragen, kan vooraf vastgesteld worden. Bepaal samen met de school onder welke omstandigheden er gewerkt zal wor den, wat de taken zullen zijn, wat de school verwacht dat de taken zullen zijn enz. Neem eventueel kontakt op met een van de regionale ASF- kantoren. Laat er geen onduidelijk heid over bestaan of er sprake zal zijn van een arbeidsovereenkomst dan wel van een stageovereenkomst. Leg de arbeidsverhouding schrifte lijk vast in een arbeidsovereenkomst of een stageovereenkomst. Voor beelden daarvan zijn te krijgen bij de school, of bij de werkgeversorga nisaties. Bepaal de hoogte van de vergoeding die gegeven wordt. Stel vast of het een onkostenvergoeding is of loon. Ga samen met de school na welke andere verzekeringen er eventueel nog gesloten moeten worden. Denk na over een aansprakelijkheidsverze kering, zowel voor eventuele schade aan het bedrijf als voor schade aan derden. Met vragen kunt u altijd te recht bij het regionale ASF kantoor. Het Hoger Agrarisch Onderwijs (HAO) wil graag een hoger percen tage vrouwelijke studenten onder zijn gelederen. Het HAO heeft daar toe bepaalde initiatieven genomen, zoals het organiseren van doe-dagen voor meisjes. Het doel hiervan is meisjes met een eksakt vakkenpak ket te interesseren voor een studie aan een agrarische hogeschool. Het percentage vrouwelijke studenten bij het HAO groeit de laatste jaren traag en en bedraagt nu gemiddeld over alle studierichtingen 23,2 procent. Dingen die de meisjes op dergelijke doe-dagen kunnen doen om zich een beter beeld van het agrarisch onder wijs te vormen zijn onder meer het verrichten van proefboringen in de grond, onderzoek doen aan eieren en vlees, weefselkweek, uitvoering van entingen en klauwverzorging bij schapen. Om een beeld te helpen vormen van de vrouwelijke agrari sche ingenieurs is een brochure ge maakt: 'Iets voor jou? Vrouwen over hun beroep na het Hoger Agra risch Onderwijs'. Deze brochure is speciaal gemaakt voor meisjes van het HAVO/VWO die een doe-dag bezoeken. Er bestaan verschillende redenen om een toenemend aantal meisjes in het HAO op te leiden. Eén ervan is het verwachte tekort aan hoger opgelei den in de technische sektor (waar ook de agrarische sektor toe be hoort) in de jaren '90. Dit tekort kan deels worden opgeheven als meer meisjes gaan studeren in de techni sche richting. Ook de EG-richtlijnen inzake gelijke behandeling van man nen en vrouwen en de ekonomische zelfstandigheid van meisjes na 1990 geven aanleiding tot het opleiden van meer meisjes voor technische en agrarische beroepen. Daarnaast wordt het veelal als positief ervaren als de mannelijke bedrijfskultuur of sfeer op school wordt beïnvloed door een toename van vrouwelijk personeel of studenten. Dit jaar wordt de landelijke doe-dag georganiseerd door de Christelijke Agrarische Hogeschool te Dronten, op vrijdag 6 en zaterdag 7 oktober. Minister Braks hecht grote waarde aan een gekoördineerde inzet van milieu-aspekten in het agrarisch on derwijs. Via het onderwijs kan de (toekomstige) agrariër leren hoe hij bij de bedrijfsvoering verantwoord moet omgaan met het milieu. Dit onder meer bleek uit de reaktie van de bewindsman bij het in ont vangst nemen van het advies: 'de in tegratie van milieu-aspekten in het agrarisch onderwijs' (IMAO) op 2 mei jl. Het advies geeft mogelijkhe den aan om in een periode van vijf jaar de diverse aspekten van het mi lieu volledig in het agrarisch dag- en kursusonderwijs te integreren. De landbouwminister zei nog geen uitspraken te kunnen doen over de financiële gevolgen, die de uitvoe ring van het advies met zich mee brengt. Wel zal de uitvoering voor een deel met de beschikbare midde len moeten plaatsvinden. Daarnaast moet worden gezocht naar een aan vullende financiering, om het pro- jekt volledig uit te voeren. Het advies, opgesteld door de vak groep Agrarische Onderwijskunde van de LUW, onderscheidt drie pro cessen om de integratie van milieu in het agrarisch onderwijs te bereiken. De aanvraag van de Stichting Keu ring Landbouwspuiten (SKL) om in het kader van de Grote Innovatie- projekten in aanmerking te komen voor een subsidie op de aanschaf van testinstallaties voor het keuren van veldspuiten, is gehonoreerd. Dit betekent dat bedrijven die in aanmerking willen komen voor een subsidie op de aanschaf van een testinstallatie (maximaal zijn 36 in stallaties subsidiabel, mits goed ver deeld over Nederland), een aanmel dingsformulier en een beschrijving In de eerste plaats is dat het herken nen van milieubelangen. Daarna moet akseptatie van die milieubelan gen plaatsvinden. En tenslotte moet de (toekomstige) agrariër zijn han delen afstemmen op het milieu. Voor de realisatie van het voor gestelde projekt is het van belang, dat het agrarisch onderwijs samen werkt met deskundigen en milieuor ganisaties. van de voorwaarden kunnen opvra gen bij het sekretariaat van de SKL: Postbus 43, 6700 AA Wageningen (tel. 08370-94403). Om desillusies te voorkomen dienen belangstellenden er nota van te ne men dat primair aan twee belangrij ke kriteria moet zijn voldaan: - de testinstallatie moet zijn/worden aangeschaft na 5 januari 1989 en vóór I januari 1990; - het aanvragende bedrijf moet per 1 juni 1989 een gediplomeerde SKL- keurmeester in dienst hebben. In een samenwerkingsprojekt tussen de stichting PHLO, het HAO en de takorganisaties op het terrein van de land- en tuinbouw is een informati- ka kursusaanbod ontwikkeld, speci aal voor hen die zijn afgestudeerd in de periode dat informatika en infor matisering niet of nauwelijks deel uitmaakte van het HAO. De kursus- sen zijn bestemd voor hen voor wie informatika in de land- en tuinbouw een essentiële rol in de funktiever- vulling speelt of gaat spelen. Voor afgaand aan de takgerichte kursus- sen kan een basiskursus worden ge volgd bestemd voor mensen die in hun opleiding weinig of geen erva ringen met komputergebruik en ba sissoftwarepakketten hebben opge- 14 daan. Bij veel belangstelling zal de kursus op verschillende Agrarische Hogescholen worden gegeven. In schrijving en inlichtingen: Buro PHLO, postbus 8130, 6700 EW Wa geningen, tel. 08370-84093. Aan elke kursus kunnen maksimaal 30 personen deelnemen. De kosten bedragen ƒ1.200,per kursus p.p. (basiskursus ƒ600, Nadere gegevens per kursus: Basiskursus 'Informatica in de land en tuinbouw' Data: 21 en 22 septémber 1989 Plaats: agrarische hogescholen 'Informatica in de rundveehouderij' Data: 9, 10 en 23, 24 oktober 1989 Plaats: Agrarische Hogeschool Friesland, Leeuwarden 'Informatica in de varkens- en pluimveehouderij' Data: 2, 3 en 16, 17 november 1989 Plaats: Internationale Agrarische Hogeschool, Deventer 'Informatica in de tuinbouw' Data: 13, 14 en 27, 28 november 1989 Plaats: Agrarische Hogeschool van het KNLC, Delft/Utrecht 'Informatica in de akkerbouw' Data: 6, 7 en 20, 21 december 1989 Plaats: Christelijke Agrarische Ho geschool, Dronten De Landbouwuniversiteit start bij voldoende belangstelling in september dit jaar met korte doktoraalprogramma's waarmee afgestudeerden uit het hoger be roepsonderwijs in twee jaar tijd hun wetenschappelijke inge nieurstitel (ir.) kunnen halen. Deze onderwijsprogramma's lei den tot een diploma dat volko men gelijkwaardig is aan de 'ge wone' dagopleidingen van de universiteit. Als toelatingsvoor waarde geldt dat de hogere be roepsopleiding 'verwant' moet zijn aan de te volgen Wageningse studie. Dit is het geval bij ver schillende studierichtingen in het hoger agrarisch en hoger tech nisch onderwijs, de studie toege paste huishoudwetenschappen, de studie diëtetiek en de verwante lerarenopleidingen biologie, huishoudkunde en agrarische vakken. Afgestudeerde hbo'ers krijgen drie jaar de tijd om het verkorte doktoraalprogramma af te ronden, betalen het normale kollegegeldtarief en hebben recht op studiefinanciering. Bij het samenstellen van de twee jarige programma's is gekozen voor maatwerk: voor elke ver wante hbo-opleiding die in aan merking komt, stelt de Landbouw universiteit een aparte tweejari ge opleiding in. Voor geïnteres seerden belegt de Landbouwuni versiteit op zaterdag 27 mei een voorlichtingsdag. Vrijdag 19 mei 1989

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1989 | | pagina 14