Effekten van bodemverdichting op gewasopbrengst nog moeilijk voorspelbaar Wortellaboratorium kan meer inzicht geven Wat is het CABO? Wageningen krijgt Wortellaboratorium Op maandag 17 april organiseer den het Centrum voer Agrobio- logisch Onderzoek (CABO) en de vakgroep Theoretische Produktie-ecologie van de Land bouwuniversiteit in Wageningen een themamiddag rond bodem verdichting en gewasopbrengst. Drie sprekers gingen in op de stand van zaken bij het onder zoek naar de relatie tussen bodem eigenschappen en gewasgroei. Zij onderstreepten het grote be lang van meer inzicht in deze re latie ten behoeve van goede grondbewerkingsadviezen Grondbewerking en berijding ver oorzaken vooral onder ongunstige omstandigheden struktuurverlies en verdichting van de bodem. Het wan neer en hoe van de schade aan het gewas of de opbrengstvermindering zou aanwijzingen moeten geven over de situaties waarin korrigerende grondbewerkingen nodig zijn. De sprekers gaven aan dat een aantal beperkende faktoren inmiddels goed bekend en beschreven is, maar zij kwamen tot de konklusie dat een kant en klaar antwoord nog niet te verwachten is. Bodemverdichting en gewasgroei De drie sprekers gaven een overzicht van de laatste ontwikkelingen rond het onderzoek naar de invloed van verdichting op processen in de bo dem en de gevolgen voor gewas groei. Bodemverdichting verandert onder andere het zuurstoftransport in de bodem, de mechanische weer stand en de waterbeschikbaarheid, en beïnvloedt zo de groei van het wortelstelsel. Ir. J.W. Bakker (Staring Centrum) ging als eerste spreker in op de na tuurkundige aspekten van het zuurstoftransport in de bodem. De opbrengst van een gewas is sterk af hankelijk van een goed funktione- rend wortelstelsel, dat wil zeggen dat het wortelstelsel voldoende water en voedingsstoffen uit de bodem moet kunnen halen. Voor deze aktiviteit heeft de wortel zuurstof nodig, die via luchtkanalen ongehinderd vanuit de lucht de wortel moet kunnen be reiken. Het gaat hierbij per groeisei zoen om vele tonnen zuurstof per Het Centrum voor Agrobiolo- gisch Onderzoek (CABO) is gesticht in 1976 en is onderdeel van de Direktie Landbouwkun dig Onderzoek (DLO) van het Ministerie van Landbouw en Vis serij. Het is gevestigd in Wage ningen en heeft naast laboratorium- en fytotronfacili- teiten de beschikking over twee proefboerderijen. Het CABO heeft als doel het "ver beteren van de landbouwproduk- tie, het bevorderen van de kwali teit van het landelijk gebied en het milieu en het verhogen van de kwaliteit van het plantaardig produkt. Om dit te bereiken wordt kennis verworven over het funktioneren van planten, ge wassen, natuurlijke vegetaties en agro-ecosystemen. Deze kennis wordt vervolgens toegepast bij het oplossen van problemen in de praktijk. Het CABO vervult zo een brugfunktie tussen het we tenschappelijk onderzoek aan de universiteiten en het op de prak tijk gerichte onderzoek door proefstations. hektare. In een gezonde bodem zal verder ook nog zuurstof nodig zijn voor de omzetting van organisch materiaal door bodemorganismen. Deze omzettingen leiden onder an dere tot mineralisatie van stikstof. Het voor de plant zeer belangrijke zuurstoftransport kan gehinderd worden door hoge vochtgehalten in de grond. Beginnend met de kleinste poriën worden de luchtholten geheel of gedeeltelijk gevuld met water, waardoor de open en doorgaande verbindingen met de buitenlucht ver dwijnen. Zuurstof kan hierdoor veel moeilijker nabij de wortel komen omdat zuurstof zich veel langzamer verplaatst door met water gevulde kanalen dan door met lucht gevulde. Verdichting versterkt dit effekt in hoge mate doordat de grootste po riën het eerst dichtgedrukt worden. Zuurstofverplaatsing daalt daardoor sterk in de nauwe kanalen en komt vrijwel tot stilstand bij hoge vocht gehalten. Dichte, verslempte lagen zijn dan ook funest voor kiemend zaad, maar ook voor latere ontwikkeling van het gewas. In feite is er sprake van een trajekt van vochtgehalten waarbij "te nat" zuurstofgebrek veroor zaakt en "te droog" hoge mechani sche weerstand en vochttekort. Wortelgroei Dr. B.W. Veen van het Centrum voor Agrobiologisch Onderzoek (CABO) gaf aan hoe met experimen ten is nagegaan hoe de mechanische weerstand en het vochtgehalte van de bodem de snelheid van de wortel- groei bepalen en hoe de hoeveelheid zuurstof in de bodem de ademhaling van de wortels beïnvloedt. Is er te weinig zuurstof dan wordt de wor telgroei geremd en dan gaat de wor tel zijn stofwisseling aanpassen aan deze gebrekssituatie. Ook op een an dere wijze passen wortels zich aan: bij zuurstofgebrek vormen maïswor- tels inwendige luchtkanalen voor de eigen zuurstofvoorziening. Bij een hoge mechanische weerstand bou wen de cellen in de wortels een ver hoogde osmotische spanning op, waardoor het wegdrukken van Groei van plantewortels kan sterk geremd worden door een verdichte bodem. De wortelgroei in drie grondkolommen met bodems met verschillende verdichtingen. Links normale, losse grond, midden iets verdichte grond en rechts sterk verdichte grond. gronddeeltjes aanvankelijk toch nog mogelijk blijft. Daarnaast is de bo dem ook erg heterogeen, wat de plant kansen geeft de verdichte en zuurstofloze plaatsen te ontwijken. Dr. Veen wees erop dat er al vrij veel gedetailleerde kennis beschikbaar is over het funktioneren van wortels in proeven met voedingsoplossingen of potten. Er is echter nog een lange weg te gaan naar een beter inzicht in de invloed van het funktioneren van wortels op de totale gewasopbrengst in een heterogene grond, zoals het geval is in de veldsituatie. Toekomstig onderzoek Ir. F.R. Boone van de vakgroep Grondbewerking van de Landbouw universiteit onderstreepte dit nog eens en hij gaf aan welke problemen er door de onderzoekers nog te over winnen zijn bij hun stap van het lab naar het veld. Vele onderzoeksgroe pen werken ieder aan een stukje van een grote puzzel: hoe beïnvloedt grondbewerking de bodemstruk- L.A.M. van der Heijden (Centrum voor Agrobiologisch On derzoek) tuur; hoe beïnvloedt bodemstruk- tuur het transport van water en zuurstof in de bodem; welke invloe den hebben mechanische weerstand en zuurstofgebrek op het funktione ren van de wortel; hoe weerspiegelt het slechte funktioneren van de wor tel zich in de uiteindelijke gewasop brengst? De integratie van al deze deelprocessen in rekenmodellen is een probleem op zichzelf, omdat verschillende gewassen en stadia van ontwikkeling hun eigen vragen ken nen. Bovendien wordt de waarde van een toetsing van een deelproces met veldgegevens sterk beperkt doordat zelden sprake is van het overheersen van één enkele faktor. Zo worden gegevens uit bijvoor beeld het extreem droge jaar 1976 nog graag gebruikt. Konkluderend kan gezegd worden dat de resultaten van het huidige on derzoek redelijk veel inzicht geven in situaties met een homogene bo- demstruktuur en één limiterende faktor. Bijvoorbeeld bodems met een of twee homogene lagen in situa ties waarin öf de mechanische bo demweerstand öf de hoeveelheid zuurstof een limiterende faktor is. In de diskussie kwam ook naar vo ren dat het breken van verdichte la gen zoals oude ploegzolen door diepwoelen en dergelijke niet altijd een oplossing is. De draagkracht van een dergelijke laag voorkomt name lijk in een aantal situaties dat door gaande kanalen zoals wormgangen of kanalen van afgestorven wortels dichtgedrukt worden. Deze zijn juist van groot belang voor de beluchting van de ondergrond en de afvoer van water bij overvloedige regenval. Toch is een situatie met een kleine bewortelbare laag grond absoluut ontoereikend. De kwetsbaarheid van gewassen voor zowel droogte als wa teroverlast is dan onaanvaardbaar groot. Vrijdag 19 mei 1989 Een bietenveld met links een slechte bodemstruktuur waardoor de planten aan watergebrek lijden. Op hetzelfde veld staan rechts de planten er prima bij omdat de struktuur daar wel goed is. In de loop van 1989 zal vooi het CABO en enkele vakgroepen van de Landbouwuniversiteit een wortellaboratorium (rhizotron) worden gebouwd. Daarin kan de bestudering van wortelgroei en - aktiviteit in de grond onder nauwkeurig te regelen omstan digheden plaats vinden. De expe rimentele onderzoeksresultaten zullen met rekenmodellen (simu latie) naar de veldsituatie worden vertaald. Op grond van de vele en gedetail leerde waarnemingen aan ver dichte bodems kan over de bo- demfysische processen met vol doende kennis en inzicht worden gesproken. De effekten op de ge wasgroei zijn veel moeilijker voorspelbaar. Het wortellabora torium zal een antwoord moeten geven op vragen als welk deel van het wortelstelsel mag tijdelijk uit vallen, en in welk groeistadium of "hoe snel kan een plant een stress overwinnen". In hoeverre hierbij de sturing van de verhou ding tussen bovengrondse plante delen en wortel een rol speelt zal nog moeten blijken. 13

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1989 | | pagina 13