Meeldauw bestrijden met thomasslakkenmeel?
Onderneem 't met de Rabobank.
Rabobank S
Investeren in bedrijfsaanpassing?
De structuur van de melkveehouderij
verandert gestaag. Niet meer, maar beter is
het devies. Dit betekent bedrijfsaanpassing;
efficiënt produceren tegen een zo laag moge
lijke kostprijs.
Diverse oplossingen zijn hierbij denkbaar.
\&n ruilverkaveling en kavelruil tot nieuwe
fokrichtingen en foktechnieken.
\foor welke investering ook wordt geko
zen, het heeft de nodige consequenties voor
de korte en lange termijn.
De Rabobank is als geen ander thuis in
de melkveehouderij. Bij de plaatselijke Rabo-
banken zitten specialisten die investerings
plannen vertalen in een passende financiering
met een scherpe prijsstelling.
De Rabobank is een deskundige
gesprekspartner die, soms kritisch, maar met
hart voor uw bedrijfstak, kiest voor een
langdurige samenwerking. Zoiets mag u ver-
Nieuwe bloemenrassen
worden getoetst op
houdbaarheid
Praktijkproeven
met "Topper"
Een van de belangrijkste graan-
ziekten is meeldauw. Jaarlijks
wordt veel geld uitgegeven om
deze schimmel te bestrijden. H-J.
Leusch onderzocht het effekt van
silicium en siliciumhoudende
meststoffen op de groei en ont
wikkeling van meeldauw.
Silicium (Si) is een belangrijk
bestanddeel van de aarde. Door ver
wering komt steeds silicium vrij. Ge
wassen kunnen het in grote hoeveel
heden opnemen. Silicium kan een
gunstige invloed op de opname van
fosfaten hebben. Planten zijn in
staat kiezelzuur (siliciumoxide) se-
lektief op te nemen. Hoge Si-
gehalten in de plant komen vooral in
de sterk transpirerende delen voor,
zoals in bladeren en spruiten. Si is te
vinden in celwanden van de bui
tenste cellaag, de epidermis.
Een kiezelzuur (SiO,) bevattende
meststof is thomasslakkenmeel. Dit
is een basisch werkende meststof,
kiezelzuur komt voor als calciumsili-
caat. De beschikbaarheid van Si
neemt toe met een lagere pH van de
grond. Kiezelzuuropname vanuit
thomasmeel wordt daarom bevor
derd met een verzurende stikstof
meststof.
In de jaren dertig stelden Duitse on
derzoekers vast dat siliciumrijke
graanplanten een grotere weerstand
tegen meeldauw hadden. Zij meen
den echter dat het niet rendabel was
meeldauw met een kiezelzuurbe-
mesting te bestrijden. Het onder
zoek werd afgebouwd. Nieuwe ont
dekkingen duiden erop dat silicium
een belangrijke rol speelt bij het
voorkomen of bestrijden van meel-
dauwinfekties.
Als een meeldauwspore op het blad
van een graanplant terecht komt,
wordt een kiembuis gevormd. Aan
het eind van de kiembuis ontstaat
een druklichaampje, een appressori-
um, waarmee de kiembuis de cel zal
binnendringen. De cel wand is echter
een barrière. Enzymen lossen deze
celwand op en de kiembuis groeit de
buitenste cellaag binnen. Hier voedt
de schimmel zich en na verloop van
tijd worden er sporen gevormd die
nieuwe infekties kunnen veroorza
ken. De schimmel kan geen cellen
binnendringen die rijk voorzien zijn
van silicium. De kiemende spore
vormt wel een appressorium, maar
penetratie lukt niet. De kiembuis
vertakt en op een andere plaats
wordt een nieuw appressorium ge
maakt. Als penetratie weer niet lukt
probeert de schimmel het nogmaals.
Tenslotte zijn alle voedingsstoffen
opgebruikt, de spore raakt uitgeput.
Enzymatische afbraak
Dr. Leusch meende dat silicium een
mechanische barrière was voor kie
mende sporen. Dit blijkt echter niet
het geval te zijn. Vermoedelijk ver
hindert silicium de enzymatische af
braak van de celwand. Kiezelzuur
heeft van zichzelf geen schimmel-
bestrijdende werking. Opmerkelijk
is dat silicium ook na het binnen*
dringen van de schimmel een bestrij
dende werking heeft. Graanplanten
kunnen als afweerreaktie op meel-
dauwinfekties in hun epidermiscel-
len "papillen" vormen. Komt de
schimmel hiermee in aanraking, dan
vindt alsnog uitschakeling plaats. Si
licium in de celwand vertraagt de
groei van de schimmel, de plant is
Meeldauw: wit schimmelweefsel op
het blad.
Bezoek de Rabobank op de Werktuigendagen Liempde. Standnummer 401.
dan in staat om een groter aantal pa
pillen te vormen.
Andere ziektes
Vlekkenziekte in gerst, bruine roest
en kafjesrood in tarwe kunnen niet
met een kiezelzuurbemesting bestre
den worden. Deze schimmels drin
gen het blad door wonden en/of
huidmondjes binnen en hebben dus
niets met de kiemremmende werking
van silicium te maken. Iets derge
lijks zal voor gele roest gelden, dat
ook het blad via huidmondjes bin
nendringt. Kafjesbruin in tarwe
dringt het blad op de grens van twee
epidermiscellen binnen. De schim
mel groeit tussen de cellen door naar
het binnenste gedeelte van het blad
en komt dus niet met hoge Si-
gehalten in aanraking. Daarom
wordt kafjesbruin slechts gedeelte
lijk met een kiezelzuurbemesting
bestreden.
Het onderzoek van Leusch werd in
de vorm van potproeven uitgevoerd.
In hoeverre zijn bevindingen in de
praktijk zullen opgaan is niet be
kend. Veldproeven moeten uitwijzen
of meeldauw ook in de praktijk ef-
fektief met kiezelzuurbemesting
bestreden kan worden. Het kan ons
minder afhankelijk maken van ge
wasbeschermingsmiddelen.
G.C. van den Berg
Op aandringen van de Vereniging
van Bloemenveilingen in Nederland
worden nieuwe bloemenrassen voor
dat zij op de markt worden gebracht
eerst op hun houdbaarheid getest.
Bij het gewas Gerbera is deze zoge
naamde referentietoets al ingevoerd.
Bij dit gewas en bij Freesia en Lelie
is de problematiek erg urgent.
Afgelopen jaar zijn 28 percelen vèr-
spreid over Nederland, praktijk
proeven gedaan met het phytoph-
thorabestrijdingsmiddel Topper. De
proeven vonden plaats bij telers,
waarbij een vergelijking werd ge
maakt tussen een bespuiting met
Topper en met Maneb-tin. Het nieu
we middel werd in het zelfde spuit-
schema opgenomen. Topper bestaat
uit de werkzame stoffen manozeb en
cymozanil. Dat laatste bestanddeel
maakt dat Topper een infectie kan
bestrijden als deze korter dan 48 uur
geleden heeft plaatsgevonden. Con
clusies van het onderzoek zijn dat
Topper een vergelijkbare of betere
bladbescherming geeft dan maneb-
tin, dat bij toepassing van Topper
minder risiko bestaat op een herstel-
bespuiting met Ridomil en dat
het middel de opbrengst positief
beïnvloedt (ongeveer 4 procent).
Voor het voorkomen van knolziek
lijkt Topper eveneens veelbelovende
mogelijkheden te bieden. (Uit
Oogst)
Vrijdag 5 mei 1989