Vorig jaar slechts een middel toegelaten
Landbouwfilm bietencystenaaltjes
van Vidoc genomineerd
Onkruidbestrijding in winterwortelen
Industrie laakt toelatingsbeleid bestrijdingsmiddelen
Extra kapaciteit,
wel achterstand
Jaarboek 1987/'88
verschenen
Opdrachtgever Vanderhave
"Als minister Nijpels zegt dat er geen sprake is van een achterstand
in het toelaten van nieuwe bestrijdingsmiddelen, dan liegt hij. Vorig
jaar is slechts één nieuw middel toegelaten. Dat terwijl van veertien
andere middelen alle benodigde dossiers gereed zijn. Deze wachten
dus alleen nog op een oordeel over toelating. Het lijkt erop dat de
overheid nieuwe middelen, die vaak milieuvriendelijker zijn dan de
oude, bewust tegenhoudt. Op deze manier loopt Nederland een ach
terstand op ten opzichte van het buitenland. Daar krijgen nieuwe
middelen veel sneller een toelating". Deze beschuldiging uitte ir. W.
Merkens van Bayer Nederland vorige week op een bijeenkomst in
Duitsland.
Het toelatingsbeleid van de Neder
landse overheid is de chemische in
dustrie al langer een doorn in het
oog. Met name de lange tijd van
soms enkele jaren die verstrijkt tus
sen de aanmelding van een middel en
de definitieve toelating zint hen niet.
Voor deze periode bestaat in de
Bestrijdingsmiddelenwet geen maxi
male termijn. Voor chemische mid
delen die vallen onder de Wet Mi
lieugevaarlijke Stoffen bestaat zo'n
termijn wel, namelijk van 45 dagen.
Voor landbouwbestrijdingsmiddelen
moet er ook zo'n termijn komen,
vinden de fabrikanten.
Hetze op gang
Ook de onlangs gepresenteerde noti
tie 'Milieukriteria' zit de industrie
dwars. In de nota staan de eisen ver
meld waaraan gewasbescher
mingsmiddelen zouden moeten vol
Winterwortelen worden algemeen
geteeld op lichtere gronden, waarop
vaak vrij veel zaadonkruiden voor
komen. Een goede en bedrijfszekere
onkruidbestrijding is dan ook nood
zakelijk. De onkruidbestrijding kan
zowel voor als na opkomst plaats
vinden. Voor opkomst kunnen de
middelen Maloran of Linuron toege
past worden.
De dosering is respektievelijk 2-3 kg
of 1-2 kg per ha, afhankelijk van de
grondsoort. Deze middelen verspui
ten in 400 1 water per ha met een
midden druppelgrootte. Ter bevor
dering van het resultaat deze midde
len toepassen op vochtige grond.
doen. Bij aanvaarding van de notitie
door de Tweede Kamer vreest Nefy-
to, de organisatie van de gewasbe
schermingsindustrie, een verbod op
tenminste 75 procent van alle
middelen.
Kern van de notitie is dat grondwa
ter in de toekomst niet meer bestrij
dingsmiddelen mag bevatten dan
drinkwater. Middelen die in het wa
ter kunnen komen moeten daarvoor
worden verboden.
Dat terwijl de chemische industrie
nog steeds de normen voor drinkwa
ter aanvecht. In Nederland en Duits
land geldt daarvoor momenteel de
EG richtlijn van 0,1 microgram per
liter. "Een puur politieke norm die
elke wetenschappelijke grond mist",
zegt Merkens. Hij beroept zich daar
bij op informatie van de Wereld Ge
zondheids Organisatie. De waarden
die deze organisatie hanteert om te
Ook is het mogelijk deze middelen
gesplitst toe te passen, nl. de helft
vóór en de andere helft na opkomst
zodra het gewas 2 tot 4 echte blaad
jes heeft. Deze toepassing is veiliger
voor het gewas. De onkruidbestrij
ding met deze middelen is vaak on
voldoende tot slecht. De werking
van deze bodemherbiciden is name
lijk sterk afhankelijk van de
neerslagverdeling, waardoor de re
sultaten vaak veel te wensen overla
ten. Onkruiden als kleefkruid, zwa
luwtong, perzikkruid en hoender-
beet zijn weinig gevoelig voor deze
middelen en worden veelal onvol
doende bestreden.
bepalen of een stof gevaar voor de
gezondheid oplevert liggen meestal
vele malen hoger dan die van de EG
richtlijn. Ook in de Verenigde Staten
zijn de normen aanzienlijk hoger.
"Bovendien worden door de richt
lijn landbouwbestrijdingsmiddelen
aanzienlijk harder aangepakt dan
andere chemische stoffen", vindt
Merkens. "Zo mag de kankerver
wekkende stof Arsenicum in een 400
maal zo hoge koncentratie voorko
men als bestrijdingsmiddelen. Die
laatste zijn over het algemeen juist
veel ongevaarlijker".
Andere normen
Waar de industrie naar toe wil zijn
normen op basis van de hoeveelheid
middel die men dagelijks binnen
krijgt. Zo'n ADI (Acceptabel Daily
Intake) bestaat ook voor stoffen die
in de voeding kunnen zitten, zoals
nitraat. Wetenschappelijk onder
zoek naar de schadelijke gevolgen
van een middel moet de grondslag
vormen voor de norm. Daarna
wordt deze wetenschappelijke waar
de dan gedeeld met een veiligheids-
faktor van bijvoorbeeld 100. "Die
ze dan wat mij betreft nog veel
scherper mogen stellen", verklaarde
Merkens. "Maar met een dergelijke
norm weet je als industrie tenminste
waar je aan toe bent en kun je daar
op ook je onderzoeksbeleid aanpas
Verder kan veel neerslag, bij toepas
sing in één keer, wegvallen van plan
ten en een te dunne stand veroorza
ken. Bovengenoemde middelen zijn
dan ook niet bedrijfszeker.
Veel betere resultaten daarentegen
geeft de toepassing na opkomst van
het middel Dosanex met toevoeging
van olie. Zelfs op groot onkruid is
hiermee een goed resultaat te ver
krijgen. Ook aardappelopslagplan-
ten tot 15 a 20cm groot kunnen hier
mee worden afgebrand.
Dosanex dient toegepast te worden
na opkomst zodra het gewas 2-4 ech
te blaadjes heeft in een dosering van
2-4 kg per ha. Toevoeging van 3-6 li-
sen. Nu ben je overgeleverd aan de
politieke willekeur".
Geringe kans
De kans dat de overheid inderdaad
naar normen op basis van de giftig
heid van middelen gaat, lijkt niette
min gering. Minister Nijpels verkon
digde onlangs tijdens overleg met de
Eerste Kamer dat aan de principes
van de notitie 'Milieukriteria' niet
valt te tornen. Wel zegde zijn kolle-
ga Braks de Vaste Kamer Commissie
voor Landbouw toe, dat de notitie
zal worden verwerkt in het Meerja
renplan Gewasbescherming en daar
mee niet als los onderdeel wordt
aangenomen. Bij het tot stand ko
men van dat plan hebben het land
bouwbedrijfsleven en de chemische
industrie inspraak.
Overigens is de land- en tuinbouw
minder afhankelijk maken en een
minder gebruik van chemische mid
delen, de belangrijkste doelstelling
van het Meerjarenplan. De minister
is over de mogelijkheden daartoe
optimistisch. Het overschakelen op
een geïntegreerde bedrijfsvoering is
volgens Braks daarvoor de belang
rijkste weg.
De chemische industrie is over de
mogelijkheden van een 'minder af
hankelijke' landbouw minder opti
mistisch. "Wij zeggen niet dat de
geïntegreerde landbouw geen goede
ter Schering-11 E olie versterkt de
werking en is altijd noodzakelijk.
Bij veel onkruid moet de hoogste do
sering worden gebruikt.
Ter bevordering van het resultaat op
veelal aanwezige grote onkruiden is
het beter de dosering gesplitst toe te
passen, nl. de helft van de dosering
bij 2-4 echte blaadjes van het gewas
en de andere helft 10 a 14 dagen la
ter. Voor deze toepassing 400 I water
per ha gebruiken en een midden
druppelgrootte. Vermeld kan nog
worden dat deze toepassing zeer vei
lig is voor het gewas.
Namens de Konsulentschappen
voor de Akkerbouw en de Tuinbouw
in Zuidwest Nederland,
Th. Hiel CAT Goes
De graanvoederdrogerijen
hebben een druk jaar achter
de rug.
Het droogseizoen 1988 heeft zelfs de
stoutste verwachtingen overtroffen.
De hoge produktie van 154.000 ton
in 1987 werd met 192.000 ton nog
overtroffen in het afgelopen jaar,
daarbij vooral de bijzonder groeiza
me zomer. Door het nog verder af
genomen veebestand komt steeds
meer gras voor de drogerijen be
schikbaar. Bij de drogerijen kwa
men bijna de gehele zomer "wacht
tijden" voor, en als er meer drang-
capaciteit was geweest zou deze zeer
zeker benut geweest zijn. De verkoop
prijs van het handelsprodukt lag op een
hoger niveau dan in 1987, wat hoofdza
kelijk was te wijten aan de hogere prij
zen van grondstoffen op de wereld
markt, hoofdzakelijk als gevolg van
de droogte in N-Amerika. Het totale
verbruik in Nederland van kunstma
tig gedroogde groenvoeders is slechts
weinig toegenomen, n.l. van 270.000
ton in 1987 tot 278.000 ton in 1988.
Wel nam de netto import flink af
n.l. van 116.000 ton in 1987 tot
86.000 ton in 1988. Vooral de im
port uit de V.S. en Canada was
praktisch te verwaarlozen. Het
meeste geïmporteerde produkt
kwam uit Frankrijk en Denemarken.
Door de enorme produktie zijn de
totale kostprijzen per eenheid pro
dukt uiteraard weer gedaald wat uit
komt in de zeer goede resultaten van
de bedrijven. De verwachtingen
voor de subsidie voor het seizoen
1989 zijn wat somberder.
elementen bevat", zegt Merkens.
"Maar het is een illusie te veron
derstellen dat nu ineens alle akker
bouwers op dat systeem kunnen
overschakelen. Evenmeer is het een
illusie te denken dat daarmee enor
me besparingen op bestrijdingsmid
delen mogelijk zijn. De proeven in
Nagele zijn wat dat betreft ook niet
relevant voor veel akkerbouwbedrij
ven. De spektakulaire teruggang in
het gebruik wordt deels veroorzaakt
door het hoge gebruik op het gang
bare bedrijf".
Minder middelen
Inmiddels is de chemische industrie
wel hard op zoek naar nieuwe mid
delen die milieuvriendelijk zijn. De
ontwikkelingskosten daarvan wor
den "steeds hoger. Vanaf 1975 zijn
deze kosten meer dan verviervou
digd. De laatste vijf jaar vond bijna
een verdubbeling plaats. Het gevolg
is dat nieuwe middelen steeds duur
der worden en dat alleen de grote
chemiereuzen nog onderzoek naar
nieuwe formuleringen kunnen
betalen.
Dat onderzoek richt zich dan voor
namelijk op de gewassen die op we
reldschaal grote oppervlakten be
slaan. Daaraan valt nog iets te verdie
nen. Een middel voor bijvoorbeeld
de uienteelt is kommercieel totaal
niet interessant. "Maar ook voor
een in West-Europa belangrijk ge
was als aardappelen valt al geen spe
cifiek middel meer te ontwikkelen",
zegt dr. Hans Crainer van Bayer AG
in Leverkusen. "Moncereen dat in
de pootgoedteelt veel wordt gebruikt
tegen Rhizoctonia, is eigenlijk ook
ontwikkeld voor de rijstteelt".
"Het is zeker niet zo dat bij het
Rijks Instituut Voor de Milieuhygië
ne (RIVM) alle energie gaat naar het
beoordelen van louter oude midde
len. Voor de 'inhaalmanoeuvre oude
middelen' is extra kapaciteit geko
men, zodat het beoordelen daarvan
niet ten koste gaat van de toelating
van nieuwe middelen. Wel is er enige
achterstand bij het onderzoek naar
de nieuwe middelen", erkent drs. A.
Knaap van het Adviescentrum Toxi
cologie van het RIVM. "Een achter
stand die natuurlijk niet plezierig is
voor de fabrikanten maar die een ge
volg is van de kapaciteitsproblemen
bij ons instituut".
"De achterstand is beperkt tot 5
middelen die momenteel in behande
ling zijn", meldt een woordvoerder
van het ministerie van Milieubeheer.
"Deze vijf hebben inderdaad kom-
plete dossiers. Van de andere negen
ingediende middelen zijn de dossiers
niet kompleet. Zolang milieugege
vens ontbreken wordt de stof na
tuurlijk niet in behandeling
genomen".
Het is de tweede maal dat het PAGV
en de regionale proefboerderijen en
-tuinen gezamenlijk een Jaarboek
uitgeven. Vrijwel alle onder-
zoeksprojekten die in de verslagperi
ode afgesloten zijn op de ROC's en
het PAGV, zijn met een uitgebreid
verslag in dit Jaarboek terug te vin
den. Maar liefst 62 projekten zijn in
gedeeld naar diverse thema's: aard
appelen; suikerbieten; handelsge
wassen; voedergewassen; peulvruch
ten; koolgewassen; blad-, stengel- en
vruchtgroenten; knol-, bol- en wor
telgroenten; bodem, bemesting en
mechanisatie; overig onderzoek.
U kunt het Jaarboek 1987/'88 (344
bladzijden) bestellen door ƒ35,—
over te maken op girorekening
2249700 van het PAGV in Lelystad,
met vermelding van 'Jaarboek'. De
PAGV-abonnees hebben het Jaar
boek inmiddels ontvangen.
7
Opnieuw is aan een landbouw
film een nominatie toegekend
voor de felbegeerde en hoogge
waardeerde Holland Video
Award. Onder voorzitterschap
van regisseur Theo Ordeman
(AVRO) besloot de jury dat voor
de tweede keer in successie een
landbouwfilm van VIDOC tot de
beste produkties van 1988
hoorde. Deze videofilm is ook
weer gemaakt door het gespecia
liseerde videoproduktiebedrijf
voor de landbouw VIDOC uit
het Brabantse Gassel. Kreeg in
1987 hetzelfde VIDOC voor een
film over tetraploïde engelsraaigras
de allerhoogste onderscheiding,
ook nu weer kwam de vakjury tot
een eensluitende conclusie dat de
ze videofilm opnieuw tot de aller
beste industriële produkties van
1988 behoort. De uitreiking van de
Holland Video Award zal plaats
vinden op 21 april a.s. tijdens de
jaarlijkse vakhappening in studio
Baarn te Baarn.
De genomineerde landbouwfilm
Een Vida-medewerker met zijn camera.
is geproduceerd door Camille
Janssen van VIDOC in opdracht
van VANDERHAVE Kapelle in
samenwerking met 2 handelshui
zen in West Duitsland.
In 14 minuten wordt op subtiele
indringende-en educatieve wijze
de biologische bestrijding, van
bieteifcystenaaltjes, uiteengezet
en verduidelijkt. Door in een
goed bouwplan, met goede
vruchtwisseling, de aaltjesre-
sistente gele mosterd SERVAL in
te zaaien zal de schadelijke wer
king van het bietencystenaaltje
afdoende worden bestreden. Het
hele proces van veredeling, selec
tie, en zaadproduktie van SER
VAL is opgenomen op de kweek-
bedrijven van VANDERHAVE.
Maar ook op locaties bij over
heidsinstituten in Duitsland, en
het Instituut voor Rationeel Sui-
keronderzoek in Breda zijn de
nodige opnamen gerealiseerd.
Microscoopopnamen laten op
zeer duidelijke wijze zien hoe het
bietencystenaaltje zich vermeer
derd en de schadelijke- en ver
woestende werking in een geslo
ten cyclus in stand houdt. Deze
film is niet alleen geschikt voor
alle akkerbouwers die bieten te
len, maar ook bijzonder geschikt
voor het agrarisch onderwijs.
Vrijdag 21 april 1989