Het plaatsen van bijen op het fruit Aantal oorzaken Het plaatsen van bijen op het fruit Grootste bijenplaag Grote tegenzin Tenslotte Dat was schrikken een paar we ken geleden. Op de voorpagina van veel kranten konden we lezen dat de 'verdwijnziekte' weer de kop heeft opgestoken. Honder den bijenvolken zijn spoorloos verdwenen. De imkerij in rep en roer en aan theorieën én aan be schuldigende vingertjes geen ge brek. Tsjernobyl roept de één, de Varroa-mijt een ander, terwijl deskundige nr. 3 met grote stel ligheid beweert dat er weer in hef wilde weg met gif is gespoten. Tijd dus voor een korte bespie geling. Het gaat niet goed met de imkerij in Nederland. Op het platteland is bij en houden op een vaste lokatie zelfs al bijna niet meer mogelijk. Door het verdwijnen van wilde planten uit weilanden en bermen kunnen bijen volken hun kostje niet opscharrelen en moeten bijgevoerd worden om in leven te blijven. De traditionele ak kerbouwgewassen hebben de bijen niets te bieden. Beter gaat het als er in de buurt van de kast een lapje veldbonen, lucerne of teunisbloe men staat te bloeien. Voorlopig wacht de plattelandsimker, net als zijn agrarische kollega's, met span ning op de komst van het vierde ge was. En zonnebloemen in plaats van snijmais zou ook heel mooi zijn. Voor een plattelandsimker als on dergetekende zit er niet anders op dan te reizen. Eerst naar de wilgen in de Biesbosch, dan het fruit op Wal cheren en de Bevelanden, vervolgens de veldbonen en vanaf juli staan mijn kasten in natuurgebieden rond het Veerse Meer. Nee, dan hebben kollega-imkers in de stad het beter getroffen. Bijna het hele jaar door bloeien er planten, struiken en bomen en met wat vak manschap is er tegenwoordig in de stad een redelijke honingoogst te be halen. Voor de agrarische wereld is de stadsimker van weinig belang. De volken staan een heel jaar in de tuin of op het platte dak en aan reizen wordt niet gedacht. In Nederland zijn nog zo'n 12.000 aktieve imkers en dat aantal loopt langzaam terug. Naast het fourage-probleem op het platteland, speelt het financieel- ekonomische aspekt. Onder Neder landse omstandigheden is een kostendekkende eksploitatie van een imkerij bijna niet mogelijk. Daar voor zijn de bestuivingsgelden te laag en de honingopbrengst te ge ring. Een bijenvolk kost op jaarbasis ruim 200 gulden en dat verdien je niet met een paar potjes honing. Het gaat dus niet goed, maar is er re den voor zorgwekkende koppen in de krant? Ja en nee. De al genoemde 'verdwijnziekte' is een raadselachtig fenomeen. Ondanks de aanwezig heid van voldoende voedsel verliest een bijenvolk plotseling veel of alle bijen. Meestal treedt dit op in het voorjaar. Eigenlijk is 'ziekte' niet het goede woord omdat er geen ver band is met ziekteverwekkers (virus sen of bakteriën). Vast staat dat in Nederland dit voorjaar weer vele honderden volken verdwenen zullen zijn. In de ruim 15 jaar dat ik met bijen bezig ben heb ik nog nooit een dood volk gehad in het voorjaar. Tot maandag 6 maart. Een prachtige dag, de bijen vliegen af en aan naar de bloeiende wilgen en komen met klompjes stuifmeel aan de poten de kasten binnen. Bij één kast is het op vallend stil. Verdacht stil zelfs. Een blik onder de dekplank leert dat het volk verdwenen is. Voldoende voer, maar geen bijen. De 'verdwijnziek te' of heeft de imker een fout gemaakt? Als bijen doodgaan of verdwijnen kan dat een aantal oorzaken hebben. In de eerste plaats is er de natuurlij ke sterfte. Dat lijkt zo normaal, maar in de praktijk geeft dat toch wel eens problemen. Als we over na tuurlijke sterfte praten, moeten we onderscheid maken tussen winter- en zomerbijen. Op dit moment zijn de kasten nog voornamelijk bevolkt door winterbijen. Winterbijen wor den in de zomer geboren, krijgen een speciale behandeling en leven in de regel 6 tot 8 maanden. De winterbij en overwinteren in de tros en verzor gen in het voorjaar de start van het nieuwe broednest en halen ook de eerste voorjaarsdracht binnen. Zomerbijen leven maar 6 weken. De levensduur van deze bijen worden beperkt door het werk als huisbij (vooral de produktie van voedersar^ en door de risiko's die zij lopen bij het verzamelen van voedsel. Tijdens de bloei van de appels zal een goed bijenvolk bestaan uit 30 tot 40.000 individuen. Bij een levensduur van 6 weken sterven dus dagelijks vele honderden bijen een natuurlijke dood. Bijen die hun eind voelen naderen verlaten de kast en komen om in de natuur, tenzij het erg slecht weer is, dan gaan ze in de kast dood. Een Als de imker het deksel van een bijenkast haalt, blaast hij met een "beroker" rook inde kast. Doordat de bijen hierop reageren door zich vol te zuigen met honing, worden ze rustig van deze behandeling. De huidige bestuivingsregeling, evenals voorgedrukte overeen komsten, zijn gratis te bestellen bij: VBBN, Grintweg 273, 6704 AP Wa- geningen. Tel. 08370-22422. Over het geheel genomen veranderde er praktisch niets aan de prijzen van vorig jaar. De bijenhouders hebben besloten in november nog eens bij een te komen om de tarieven voor bestuiving onder glas (o.a. voor bestuiving van tomaten) te bekijken en zoveel mogelijk een relatie te leg gen tussen de werkelijke exploitdtie- kosten van een bijenvolk en de te be dingen vergoedingen. Bemiddeling Ook in 1989 verleent de Bijenvereni- ging Bunnik-Houten van de VBBN weer haar bemiddeling bij het plaat sen van bijenvolken bij land- en OVERZICHT VAN TARIEVEN VOOR PLAATSING VAN BIJENVOLKEN VOOR DE BESTUIVING 1989 (artikel 2. lid 1Bestuivingsregeling) Gewas binnen-/buitenteelt periode opmerkingen prijs kastvolk prijs korfvolk a) fruit open lucht tot 4 weken toeslag van t 10.00 per week na 4 weken 1 35.00 1 27.50 b) aardbeien en plat glas meloenen lage plastic tunnels (tot 60 cm) open lucht 4 weken f 35.00 1 25.00 c) augurken remonterende aardbeien en zaadteelt voor vermeerderings doeleinden open lucht 20 raams volk 1 40.00 nvt. d) elke teelt staand glas 3 weken tot 1 mei 6 raams volk f 70.00 (na 1 mei 1 60,00) t 60.00 (na 1 mei 1 50.00) e) augurken open lucht 1 seizoen (1 mei-september) 20 raams volk in de kas, met vlieg- mogelijkheden buiten de kas 1 225.00 nvt. f) augurken staand glas 1 seizoen 20 raams volk. (1 mei-30 september) buiten de kas 1 125.00 nvt g) veldbonen open lucht 3 weken alleen vervoerskosten n.n.v.t n nvt Vrijdag 14 april 1989 tuinbouwgewassen. Afdelingen en individuele imkers kunnen hun vol ken weer aanmelden voor plaatsing, aan de administratie van de Bijenver eniging Bunnik-Houten e.o., Ach- terdijk 22, 3981 HB Bunnik. Tel. 03405-61305 (niet op zondag). Op gave per brief, postzegel voor ant woord en telefoon bijsluiten. Zij die vorig jaar ook volken hebben ge plaatst genieten voorrang. Alleen goede volken komen voor plaatsing in aanmerking. Geplaatst kan wor den bij appels, peren en kersen, in minder mate bij pruimen, bessen, bramen en frambozen, verder bij fruit onder glas en plastic, aardbeien en zonodig bij andere gewassen die kruisbestuiving nodig hebben. Gebruik van bijen Voor goed bloembezoek zijn bij ap pels en peren twee bijenvolken per ha nodig. Bij klein fruit, kersen en pruimen zijn vier volken per ha no dig. Bij deze laatste gewassen moe ten veel meer bloemen bestoven wor den, bovendien bloeien ze enige we ken eerder waardoor de aktiviteit van de bijen minder is. De bijenvol ken plaatsen als ongeveer 10% van de bloemen open is (bloemvastheid). Ze gaan dan meteen op de fruitbloe- men vliegen. Bijenvolken verspreid opstellen waardoor de bijen de bloe men over de gehele boomgaard evenveel bevliegen. Maak tijdig goe de afspraken met de fruitteler. bijenvolk houdt van opruimen en zo gauw het weer opknapt worden al le dode bijen naar buiten gegooid, op en net voor de vliegplank. Als de kast op dat moment op het fruit staat en de imker heeft zijn huiswerk niet goed gedaan, kan al snel een be schuldigende vinger naar de betrok ken fruitteler worden uitgestoken. Ten onrechte. Honingbijen hebben te maken met een flink aantal ziekten en parasie ten. Ondanks de uitgebreide aan dacht voor de Varroa-mijt, is de be langrijkste onnatuurlijke doodsoor zaak nog steeds de Nosema. De No- sema is een ééncellige spoorvormige darmparasiet die algemeen voor komt in bijenvolken. De mate van besmetting neemt toe met de groei van het broednest en bereikt een maksimum in mei, met in september nog een lagere piek. Hiermee is een deel van de voorjaars-sterfte ver klaard. Een volk verliezen door Nosema komt in de beste imker-families voor, maar toch valt het in de kate- gorie 'eigen schuld, dikke bult'. Een imker kan nogal wat doen om het uitbreken van deze ziekte te voorko men. Regelmatig oude raten vervan gen, kasten uitbranden en raten die geen broed bevatten ontsmetten met de damp van ijsazijn zijn een paar goede maatregelen. Heel belangrijk is ook het zorgen voor een goede stuifmeeldracht in de nazomer. De bijen kunnen dan een flinke eiwit reserve opbouwen en starten het voorjaar met een goede konditie. Het zal duidelijk zijn dat een ruime re inzaai van groenbemesters als blad rammenas en phacelia dóór de bij en zeer op prijs zou worden gesteld. De term Varroa is al gevallen. Zon der overdrijving kunnen we zeggen dat de Varroa-mijt de geschiedenis zal ingaan als de grootste bijenplaag van deze eeuw. Van origine is de Varroa een parasiet van de oosterse honingbij. In Japan en Oost- Rusland is de Varroa overgestapt op een nieuwe gastheer, de westerse ho ningbij, die in tegenstelling tot haar oosterse zusters, geen natuurlijke af weer tegen de Varroa bleek te heb ben. Door eksport van bijenvolken heeft de Varroa zich over de hele we reld kunnen verspreiden. De Varroa-mijt is een roodbruin spinachtig beestje dat na wat oefe ning met het blote oog goed te on derscheiden is. Volwassen mijten en de ontwikkelingsstadia ervan be schadigen het broed. Met de mond- delen steken zij in de larve en de pop en nemen bloed op. Hierbij brengen de in de cel binnengedrongen mijten virussen en bakteriën over van vol wassen bijen naar het broed en om gekeerd. Als zich in een broedcel vijf of meer mijten bevinden, sterft de jonge bij. Bij aanwezigheid van min der mijten ontstaan bijen met een laag lichaamsgewicht en een korte levensduur. Vooral het eiwit- vetlichaam is minder ontwikkeld, waardoor de bij minder weerstand heeft tegen ziekten. Misvormingen van vleugels en achterlijf zijn bij middelmatige besmettingen duide lijk aanwezig. Ongeveer drie jaar na de besmetting gaat het volk te gron de; dit gebeurt in de regel laat in het najaar. De Varroa-mijt moet bestreden wor den, maar over het 'hoe' zijn de geesten verdeeld. In de imker praktijk treffen we een uitgebreid skala aan ingrepen en bestrijdings wijzen. Een uitputtende behandeling gaat hier te ver, ik beperk me tot twee bestrijdingsmethoden met ieder een verschillend uitgangspunt. De 'arrestraammethode' beoogt op een milieuvriendelijke manier een groot aantal mijten weg te vangen uit het bijenvolk. Hiertoe wordt de koningin 3 maal ruim een week op gesloten op een broedraam. Voordat de bijen van de betreffende ramen uitlopen, worden de ramen vernie tigd en vastgesteld is dat op deze wij ze 94% van de mijten kan worden verwijderd. Dat is voldoende om de infektiedruk op een aanvaardbaar nivo te houden. Het nadeel van deze methode is het vele werk dat er aan vast zit. Een ander bezwaar is dat door het gemanipuleer wel eens een koningin sneuvelt. De meeste imkers pakken de Varroa tegenwoordig aan met een chemisch bestrijdingsmiddel. Met grote tegen zin moet ik erbij zeggen. De bijen- houderij heeft nog steeds het aure ool van zuiverheid en iedere imker wil dat zo houden. Een beetje tegen beter weten in. De milieu problematiek gaat niet aan onze bij enkasten voorbij. De kranteberich- ten over heidehoning met teveel Bq/kg en, dichter bij huis, de ko- lenstofhoning uit het Sloe zijn daar voorbeelden van. Het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen houdt ook in dat we als imkers te maken krijgen met de chemie- giganten. Met een rekenvoorbeeldje wil in aangeven dat er bij deze ken nismaking voorlopig nog geen spra ke is van 'tot wederzijds genoegen'. Perizin is in Nederland het middel dat het meest wordt toegepast tegen de Varroa. Het werkzame bestand deel is cumafos, tot voor kort in de schapenhouderij veel gebruikt bij de bestrijding van teken. Cumafos is door de fa. B. uit Leverkusen ge schikt gemaakt voor het spijsverte ringskanaal van de honingbij. Voor de behandeling van 5 volken heeft de imker een flesje nodig dat 39,50 kost en waarin 320 mg cumafos zit. Voor de schapenhouder kostte cu mafos enkele tientjes per liter en wij als imkers betalen, omgerekend, meer dan 10.000 gulden voor dezelf de hoeveelheid. Research is prach tig, maar hier krijg je toch op zijn minst de indruk dat er vanuit een monopoly-positie even een paar cen ten worden verdiend. In imkerskringen heerst nog steeds de opvatting dat heel veel bijen het slachtoffer worden van bespuitin gen. Niet te ontkennen valt dat er ie der jaar weer spuitschade optreedt. De ene keer is Parathion de boos doener, dan weer is het Dimethoaat en in fruitteelt-gebieden kan het vruchtdunningsmiddel Carbaryl grote schade aanrichten aan bijen volken. Wordt er inderdaad nog steeds in het wilde weg gespoten? Ik denk dat het tegendeel eerder het geval is. In de jaren dat ik met mijn kasten de Zeeuwse boomgaarden en akkers af reis, heb ik voornamelijk mensen ontmoet die op een beheerste wijze met bestrijdingsmiddelen omgaan. Toch ben ik in het verleden een aan tal keer met spuitschade gekonfron- teerd. De echte 'killers' zijn bekend, maar daarnaast is een grijs gebied van middelen die op zichzelf niet gif tig zijn voor bijen maar die in kom- binatie met andere middelen of on der bepaalde klimatologische om standigheden toch schade kunnen toebrengen. Een voorbeeldje: van MCPA is be kend dat het niet giftig is voor bijen. Toch zijn er twijfels over dit middel. Als de bestrijding van paardebloem (altijd nodig?) en akkerdistel tegen de voorschriften in de open bloemen plaatsvindt, komen de bijen in kon- takt met het sproeimiddel. Wie de doordringende geur van MCPA kent en weet dat bijen een goed ontwik keld reukvermogen hebben, kan zich voorstellen dat dit in een bijenvolk problemen geeft. Hoewel weten schappelijke onderbouwing van de stelling ontbreekt zijn veel imkers van mening dat bijen die met een groeistofherbicide in aanraking zijn gekomen aan de ingang van de kast niet meer als soortgenoot worden herkend en worden verdreven. Het verlies van veel vliegbijen leidt tot wanorde in een bijenvolk. Neem dus het zeker voor het onzeke re. Spaar de bijen en andere nuttige insekten, spuit niet op open bloemen. De 'verdwijnziekte', we zijn er niet uit. Voor een deel is het (plotseling) verdwijnen van bijen te verklaren, voor een ander deel niet. Het is goed dat er met enige regelmaat in de pers aandacht wordt besteed aan proble men binnen de imkerij. Dat er af en toe een indianenverhaal tussen zit, is niet leuk. Toch is ieder signaal er één. Alleen in een schone omgeving valt schoon te Imkeren. P. de Meester Poppendamseweg 3 4364 SL Grijpskerke 21

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1989 | | pagina 21