Het plaatsen van bijen op het fruit
Aantal oorzaken
Het plaatsen van bijen op het fruit
Grootste bijenplaag
Grote tegenzin
Tenslotte
Dat was schrikken een paar we
ken geleden. Op de voorpagina
van veel kranten konden we lezen
dat de 'verdwijnziekte' weer de
kop heeft opgestoken. Honder
den bijenvolken zijn spoorloos
verdwenen. De imkerij in rep en
roer en aan theorieën én aan be
schuldigende vingertjes geen ge
brek. Tsjernobyl roept de één, de
Varroa-mijt een ander, terwijl
deskundige nr. 3 met grote stel
ligheid beweert dat er weer in hef
wilde weg met gif is gespoten.
Tijd dus voor een korte bespie
geling.
Het gaat niet goed met de imkerij in
Nederland. Op het platteland is bij
en houden op een vaste lokatie zelfs
al bijna niet meer mogelijk. Door
het verdwijnen van wilde planten uit
weilanden en bermen kunnen bijen
volken hun kostje niet opscharrelen
en moeten bijgevoerd worden om in
leven te blijven. De traditionele ak
kerbouwgewassen hebben de bijen
niets te bieden. Beter gaat het als er
in de buurt van de kast een lapje
veldbonen, lucerne of teunisbloe
men staat te bloeien. Voorlopig
wacht de plattelandsimker, net als
zijn agrarische kollega's, met span
ning op de komst van het vierde ge
was. En zonnebloemen in plaats van
snijmais zou ook heel mooi zijn.
Voor een plattelandsimker als on
dergetekende zit er niet anders op
dan te reizen. Eerst naar de wilgen in
de Biesbosch, dan het fruit op Wal
cheren en de Bevelanden, vervolgens
de veldbonen en vanaf juli staan
mijn kasten in natuurgebieden rond
het Veerse Meer.
Nee, dan hebben kollega-imkers in
de stad het beter getroffen. Bijna het
hele jaar door bloeien er planten,
struiken en bomen en met wat vak
manschap is er tegenwoordig in de
stad een redelijke honingoogst te be
halen. Voor de agrarische wereld is
de stadsimker van weinig belang. De
volken staan een heel jaar in de tuin
of op het platte dak en aan reizen
wordt niet gedacht. In Nederland
zijn nog zo'n 12.000 aktieve imkers
en dat aantal loopt langzaam terug.
Naast het fourage-probleem op het
platteland, speelt het financieel-
ekonomische aspekt. Onder Neder
landse omstandigheden is een
kostendekkende eksploitatie van een
imkerij bijna niet mogelijk. Daar
voor zijn de bestuivingsgelden te
laag en de honingopbrengst te ge
ring. Een bijenvolk kost op jaarbasis
ruim 200 gulden en dat verdien je
niet met een paar potjes honing.
Het gaat dus niet goed, maar is er re
den voor zorgwekkende koppen in
de krant? Ja en nee. De al genoemde
'verdwijnziekte' is een raadselachtig
fenomeen. Ondanks de aanwezig
heid van voldoende voedsel verliest
een bijenvolk plotseling veel of alle
bijen. Meestal treedt dit op in het
voorjaar. Eigenlijk is 'ziekte' niet
het goede woord omdat er geen ver
band is met ziekteverwekkers (virus
sen of bakteriën). Vast staat dat in
Nederland dit voorjaar weer vele
honderden volken verdwenen zullen
zijn. In de ruim 15 jaar dat ik met
bijen bezig ben heb ik nog nooit een
dood volk gehad in het voorjaar.
Tot maandag 6 maart. Een prachtige
dag, de bijen vliegen af en aan naar
de bloeiende wilgen en komen met
klompjes stuifmeel aan de poten de
kasten binnen. Bij één kast is het op
vallend stil. Verdacht stil zelfs. Een
blik onder de dekplank leert dat het
volk verdwenen is. Voldoende voer,
maar geen bijen. De 'verdwijnziek
te' of heeft de imker een fout
gemaakt?
Als bijen doodgaan of verdwijnen
kan dat een aantal oorzaken hebben.
In de eerste plaats is er de natuurlij
ke sterfte. Dat lijkt zo normaal,
maar in de praktijk geeft dat toch
wel eens problemen. Als we over na
tuurlijke sterfte praten, moeten we
onderscheid maken tussen winter- en
zomerbijen. Op dit moment zijn de
kasten nog voornamelijk bevolkt
door winterbijen. Winterbijen wor
den in de zomer geboren, krijgen een
speciale behandeling en leven in de
regel 6 tot 8 maanden. De winterbij
en overwinteren in de tros en verzor
gen in het voorjaar de start van het
nieuwe broednest en halen ook de
eerste voorjaarsdracht binnen.
Zomerbijen leven maar 6 weken. De
levensduur van deze bijen worden
beperkt door het werk als huisbij
(vooral de produktie van voedersar^
en door de risiko's die zij lopen bij
het verzamelen van voedsel. Tijdens
de bloei van de appels zal een goed
bijenvolk bestaan uit 30 tot 40.000
individuen. Bij een levensduur van 6
weken sterven dus dagelijks vele
honderden bijen een natuurlijke
dood.
Bijen die hun eind voelen naderen
verlaten de kast en komen om in de
natuur, tenzij het erg slecht weer
is, dan gaan ze in de kast dood. Een
Als de imker het deksel van een bijenkast haalt, blaast hij met een "beroker"
rook inde kast. Doordat de bijen hierop reageren door zich vol te zuigen met
honing, worden ze rustig van deze behandeling.
De huidige bestuivingsregeling,
evenals voorgedrukte overeen
komsten, zijn gratis te bestellen bij:
VBBN, Grintweg 273, 6704 AP Wa-
geningen. Tel. 08370-22422.
Over het geheel genomen veranderde
er praktisch niets aan de prijzen van
vorig jaar. De bijenhouders hebben
besloten in november nog eens bij
een te komen om de tarieven voor
bestuiving onder glas (o.a. voor
bestuiving van tomaten) te bekijken
en zoveel mogelijk een relatie te leg
gen tussen de werkelijke exploitdtie-
kosten van een bijenvolk en de te be
dingen vergoedingen.
Bemiddeling
Ook in 1989 verleent de Bijenvereni-
ging Bunnik-Houten van de VBBN
weer haar bemiddeling bij het plaat
sen van bijenvolken bij land- en
OVERZICHT VAN TARIEVEN VOOR PLAATSING VAN BIJENVOLKEN VOOR DE BESTUIVING 1989
(artikel 2. lid 1Bestuivingsregeling)
Gewas
binnen-/buitenteelt
periode
opmerkingen
prijs kastvolk prijs korfvolk
a) fruit
open lucht
tot 4 weken
toeslag van t 10.00
per week na 4
weken
1 35.00
1 27.50
b) aardbeien en
plat glas
meloenen
lage plastic tunnels
(tot 60 cm)
open lucht
4 weken
f 35.00
1 25.00
c) augurken
remonterende
aardbeien en
zaadteelt voor
vermeerderings
doeleinden
open lucht
20 raams volk
1 40.00
nvt.
d) elke teelt
staand glas
3 weken tot 1 mei
6 raams volk
f 70.00
(na 1 mei
1 60,00)
t 60.00
(na 1 mei
1 50.00)
e) augurken
open lucht
1 seizoen
(1 mei-september)
20 raams volk in de
kas, met vlieg-
mogelijkheden
buiten de kas
1 225.00
nvt.
f) augurken
staand glas
1 seizoen
20 raams volk.
(1 mei-30 september) buiten de kas
1 125.00
nvt
g) veldbonen
open lucht
3 weken
alleen
vervoerskosten
n.n.v.t
n nvt
Vrijdag 14 april 1989
tuinbouwgewassen. Afdelingen en
individuele imkers kunnen hun vol
ken weer aanmelden voor plaatsing,
aan de administratie van de Bijenver
eniging Bunnik-Houten e.o., Ach-
terdijk 22, 3981 HB Bunnik. Tel.
03405-61305 (niet op zondag). Op
gave per brief, postzegel voor ant
woord en telefoon bijsluiten. Zij die
vorig jaar ook volken hebben ge
plaatst genieten voorrang. Alleen
goede volken komen voor plaatsing
in aanmerking. Geplaatst kan wor
den bij appels, peren en kersen, in
minder mate bij pruimen, bessen,
bramen en frambozen, verder bij
fruit onder glas en plastic, aardbeien
en zonodig bij andere gewassen die
kruisbestuiving nodig hebben.
Gebruik van bijen
Voor goed bloembezoek zijn bij ap
pels en peren twee bijenvolken per
ha nodig. Bij klein fruit, kersen en
pruimen zijn vier volken per ha no
dig. Bij deze laatste gewassen moe
ten veel meer bloemen bestoven wor
den, bovendien bloeien ze enige we
ken eerder waardoor de aktiviteit
van de bijen minder is. De bijenvol
ken plaatsen als ongeveer 10% van
de bloemen open is (bloemvastheid).
Ze gaan dan meteen op de fruitbloe-
men vliegen. Bijenvolken verspreid
opstellen waardoor de bijen de bloe
men over de gehele boomgaard
evenveel bevliegen. Maak tijdig goe
de afspraken met de fruitteler.
bijenvolk houdt van opruimen en
zo gauw het weer opknapt worden al
le dode bijen naar buiten gegooid,
op en net voor de vliegplank. Als de
kast op dat moment op het fruit
staat en de imker heeft zijn huiswerk
niet goed gedaan, kan al snel een be
schuldigende vinger naar de betrok
ken fruitteler worden uitgestoken.
Ten onrechte.
Honingbijen hebben te maken met
een flink aantal ziekten en parasie
ten. Ondanks de uitgebreide aan
dacht voor de Varroa-mijt, is de be
langrijkste onnatuurlijke doodsoor
zaak nog steeds de Nosema. De No-
sema is een ééncellige spoorvormige
darmparasiet die algemeen voor
komt in bijenvolken. De mate van
besmetting neemt toe met de groei
van het broednest en bereikt een
maksimum in mei, met in september
nog een lagere piek. Hiermee is een
deel van de voorjaars-sterfte ver
klaard.
Een volk verliezen door Nosema
komt in de beste imker-families
voor, maar toch valt het in de kate-
gorie 'eigen schuld, dikke bult'. Een
imker kan nogal wat doen om het
uitbreken van deze ziekte te voorko
men. Regelmatig oude raten vervan
gen, kasten uitbranden en raten die
geen broed bevatten ontsmetten met
de damp van ijsazijn zijn een paar
goede maatregelen. Heel belangrijk
is ook het zorgen voor een goede
stuifmeeldracht in de nazomer. De
bijen kunnen dan een flinke eiwit
reserve opbouwen en starten het
voorjaar met een goede konditie.
Het zal duidelijk zijn dat een ruime
re inzaai van groenbemesters als blad
rammenas en phacelia dóór de bij
en zeer op prijs zou worden gesteld.
De term Varroa is al gevallen. Zon
der overdrijving kunnen we zeggen
dat de Varroa-mijt de geschiedenis
zal ingaan als de grootste bijenplaag
van deze eeuw. Van origine is de
Varroa een parasiet van de oosterse
honingbij. In Japan en Oost-
Rusland is de Varroa overgestapt op
een nieuwe gastheer, de westerse ho
ningbij, die in tegenstelling tot haar
oosterse zusters, geen natuurlijke af
weer tegen de Varroa bleek te heb
ben. Door eksport van bijenvolken
heeft de Varroa zich over de hele we
reld kunnen verspreiden.
De Varroa-mijt is een roodbruin
spinachtig beestje dat na wat oefe
ning met het blote oog goed te on
derscheiden is. Volwassen mijten en
de ontwikkelingsstadia ervan be
schadigen het broed. Met de mond-
delen steken zij in de larve en de pop
en nemen bloed op. Hierbij brengen
de in de cel binnengedrongen mijten
virussen en bakteriën over van vol
wassen bijen naar het broed en om
gekeerd. Als zich in een broedcel vijf
of meer mijten bevinden, sterft de
jonge bij. Bij aanwezigheid van min
der mijten ontstaan bijen met een
laag lichaamsgewicht en een korte
levensduur. Vooral het eiwit-
vetlichaam is minder ontwikkeld,
waardoor de bij minder weerstand
heeft tegen ziekten. Misvormingen
van vleugels en achterlijf zijn bij
middelmatige besmettingen duide
lijk aanwezig. Ongeveer drie jaar na
de besmetting gaat het volk te gron
de; dit gebeurt in de regel laat in het
najaar.
De Varroa-mijt moet bestreden wor
den, maar over het 'hoe' zijn de
geesten verdeeld. In de imker
praktijk treffen we een uitgebreid
skala aan ingrepen en bestrijdings
wijzen. Een uitputtende behandeling
gaat hier te ver, ik beperk me tot
twee bestrijdingsmethoden met ieder
een verschillend uitgangspunt.
De 'arrestraammethode' beoogt op
een milieuvriendelijke manier een
groot aantal mijten weg te vangen
uit het bijenvolk. Hiertoe wordt de
koningin 3 maal ruim een week op
gesloten op een broedraam. Voordat
de bijen van de betreffende ramen
uitlopen, worden de ramen vernie
tigd en vastgesteld is dat op deze wij
ze 94% van de mijten kan worden
verwijderd. Dat is voldoende om de
infektiedruk op een aanvaardbaar
nivo te houden. Het nadeel van deze
methode is het vele werk dat er aan
vast zit. Een ander bezwaar is dat
door het gemanipuleer wel eens een
koningin sneuvelt.
De meeste imkers pakken de Varroa
tegenwoordig aan met een chemisch
bestrijdingsmiddel. Met grote tegen
zin moet ik erbij zeggen. De bijen-
houderij heeft nog steeds het aure
ool van zuiverheid en iedere imker
wil dat zo houden. Een beetje tegen
beter weten in. De milieu
problematiek gaat niet aan onze bij
enkasten voorbij. De kranteberich-
ten over heidehoning met teveel
Bq/kg en, dichter bij huis, de ko-
lenstofhoning uit het Sloe zijn daar
voorbeelden van. Het gebruik van
chemische bestrijdingsmiddelen
houdt ook in dat we als imkers te
maken krijgen met de chemie-
giganten. Met een rekenvoorbeeldje
wil in aangeven dat er bij deze ken
nismaking voorlopig nog geen spra
ke is van 'tot wederzijds genoegen'.
Perizin is in Nederland het middel
dat het meest wordt toegepast tegen
de Varroa. Het werkzame bestand
deel is cumafos, tot voor kort in de
schapenhouderij veel gebruikt bij de
bestrijding van teken. Cumafos is
door de fa. B. uit Leverkusen ge
schikt gemaakt voor het spijsverte
ringskanaal van de honingbij. Voor
de behandeling van 5 volken heeft de
imker een flesje nodig dat 39,50
kost en waarin 320 mg cumafos zit.
Voor de schapenhouder kostte cu
mafos enkele tientjes per liter en wij
als imkers betalen, omgerekend,
meer dan 10.000 gulden voor dezelf
de hoeveelheid. Research is prach
tig, maar hier krijg je toch op zijn
minst de indruk dat er vanuit een
monopoly-positie even een paar cen
ten worden verdiend.
In imkerskringen heerst nog steeds
de opvatting dat heel veel bijen het
slachtoffer worden van bespuitin
gen. Niet te ontkennen valt dat er ie
der jaar weer spuitschade optreedt.
De ene keer is Parathion de boos
doener, dan weer is het Dimethoaat
en in fruitteelt-gebieden kan het
vruchtdunningsmiddel Carbaryl
grote schade aanrichten aan bijen
volken.
Wordt er inderdaad nog steeds in het
wilde weg gespoten? Ik denk dat het
tegendeel eerder het geval is. In de
jaren dat ik met mijn kasten de
Zeeuwse boomgaarden en akkers af
reis, heb ik voornamelijk mensen
ontmoet die op een beheerste wijze
met bestrijdingsmiddelen omgaan.
Toch ben ik in het verleden een aan
tal keer met spuitschade gekonfron-
teerd. De echte 'killers' zijn bekend,
maar daarnaast is een grijs gebied
van middelen die op zichzelf niet gif
tig zijn voor bijen maar die in kom-
binatie met andere middelen of on
der bepaalde klimatologische om
standigheden toch schade kunnen
toebrengen.
Een voorbeeldje: van MCPA is be
kend dat het niet giftig is voor bijen.
Toch zijn er twijfels over dit middel.
Als de bestrijding van paardebloem
(altijd nodig?) en akkerdistel tegen
de voorschriften in de open bloemen
plaatsvindt, komen de bijen in kon-
takt met het sproeimiddel. Wie de
doordringende geur van MCPA kent
en weet dat bijen een goed ontwik
keld reukvermogen hebben, kan zich
voorstellen dat dit in een bijenvolk
problemen geeft. Hoewel weten
schappelijke onderbouwing van de
stelling ontbreekt zijn veel imkers
van mening dat bijen die met een
groeistofherbicide in aanraking zijn
gekomen aan de ingang van de kast
niet meer als soortgenoot worden
herkend en worden verdreven. Het
verlies van veel vliegbijen leidt tot
wanorde in een bijenvolk.
Neem dus het zeker voor het onzeke
re. Spaar de bijen en andere nuttige
insekten, spuit niet op open
bloemen.
De 'verdwijnziekte', we zijn er niet
uit. Voor een deel is het (plotseling)
verdwijnen van bijen te verklaren,
voor een ander deel niet. Het is goed
dat er met enige regelmaat in de pers
aandacht wordt besteed aan proble
men binnen de imkerij. Dat er af en
toe een indianenverhaal tussen zit, is
niet leuk. Toch is ieder signaal er
één. Alleen in een schone omgeving
valt schoon te Imkeren.
P. de Meester
Poppendamseweg 3
4364 SL Grijpskerke
21