Hoe staat het erbij met de Ruilverkaveling Sint-Oedenrode? Kamperen levert meer op dan boeren LEI-onderzoek op Zeeuwse landbouwbedrijven Landbouworganisaties willen voor Aardenburg ruilverkaveling met administratief karakter Zeeland telt ongeveer tweehonderd agrariërs die naast hun land bouwbedrijf een kampeerterrein eksploiteren. Dit is ongeveer vier procent van het totaal aantal boeren in deze provincie. De meeste kampeerboeren, meer dan tachtig procent, zijn te vinden op Walche ren en Schouwen-Duiveland. In deze twee gebieden is op veertien procent van de landbouwbedrijven een kampeergelegenheid inge richt. Een boerengezin ontving in 1986 voor de 275 gewerkte uren op het kampeerterrein gemiddeld 7.400 gulden. De uurvergoeding van 27 gulden ligt duidelijk boven die in de landbouw (circa zestien gul den). De kampeerinkomsten vormen een bijverdienste, maar een niet onbelangrijke: ze dragen voor ongeveer een vijfde bij aan het inko men van de kampeerboeren. Bovenstaande resultaten komen uit het rapport 'Kamperen als neventak; een onderzoek op Zeeuwse land bouwbedrijven', dat deze week is uitgebracht door het Landbouw- Ekonomisch Instituut (LEI) en dat is uitgevoerd door de onderzoekers M. Voskuilen en C.H. van Eek. De studie is uitgevoerd op verzoek van de Vereniging voor Kamperen bij de Boer (VEKABO) en de Pro vinciale Raad voor de Bedrijfsont wikkeling in Zeeland. Voor het on derzoek zijn circa honderd kampeer boeren geïnterviewd. Dertig procent van hen woont op Schouwen- Duiveland, 54 procent op Walcheren en zestien procent in West Zeeuws- Vlaanderen. Een belangrijk punt van onderzoek was het vaststellen van de bedrijfsekonomische beteke nis van een kampeergelegenheid als neventak op een agrarisch bedrijf. De arbeidsopbrengst van 7.400 gul den in 1986 is een gemiddelde voor alle onderzochte terreinen. Tussen de gebieden bestaan behoorlijke ver schillen, hetgeen samenhangt met de grootte van de kampeerterreinen en de bezetting. Op Walcheren ligt de arbeidsopbrengst op 9.300, op Schouwen-Duiveland op 6.100 en in West Zeeuws-Vlaanderen op 3.500 gulden. Het verschil tussen Walche ren en Schouwen-Duiveland is terug te voeren op het aantal standplaat sen, gemiddeld veertien op Walche ren tegenover acht op Schouwen. M. Voskuilen Hoewel het aantal standplaatsen op de meeste terreinen in West Zeeuws- Vlaanderen tien bedraagt, blijft de arbeidsopbrengst ver achter bij die op de andere twee gebieden. Dit wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door de veel lagere bezetting van de terreinen in Zeeuws-Vlaanderen. De meeste kampeerboeren zijn hier pas na 1982 gestart met de kampeerakti- viteiten. De belangstelling van de zij de van de kampeerders voor dit ge bied lijkt vooralsnog gering te zijn. Ook binnen een zeer goed door re- kreanten bezocht gebied als Walche ren bestaan echter nog aanmerkelij ke verschillen in de arbeidsopbrengst tussen in omvang ongeveer gelijke terreinen. Voor de terreinen bij de boer dicht bij de kust lag de gemid delde arbeidsopbrengst in 1986 op 11.200 gulden; voor de verder van de kust gelegen terreinen was dat 8.600 gulden. Vooral de kleinere land bouwbedrijven op Walcheren profi teren van hun gunstige ligging. Het aandeel van de kampeerin komsten in het totale inkomen loopt evenals de arbeidsopbrengst per ge bied uiteen. Op Walcheren is dit aandeel voor 46 procent van de geïn terviewden meer dan een kwart, op Schouwen-Duiveland haalt bijna een op de vier kampeerboeren meer dan een kwart van het inkomen uit het kamperen, terwijl in Zeeuws- Vlaanderen dit maar voor dertien procent opgaat. Buiten de kampeer gelegenheid heeft bijna de helft van de ondervraagden nog verdiensten uit andere rekreatie-aktiviteiten, zo als de verhuur van zomerhuisjes en/of kamers. Voor deze boeren be tekent dat een ekstra arbeidsop brengst van ruim 3.000 gulden. Investeringen Het opzetten van een kampeerter rein vergt uiteraard investeringen. In totaal is er in de loop der tijd gemid deld ruim 20.000 gulden uitgetrok ken voor het inrichten van een kam peergelegenheid. Op Schouwen en in Zeeuws-Vlaanderen heeft de meer derheid van de geënqueteerden voor niet meer dan 15.000 gulden geïn vesteerd. Op Walcheren zit 86 pro cent van de kampeerboeren daarbo ven; voor dertig procent ligt het zelfs boven 30.000 gulden. Het grootste deel van de investeringen, 45 pro cent, is gaan zitten in aanleg van sa nitaire voorzieningen. Een kwart van de investeringen is gestoken in de nutsvoorzieningen. Een kampeerterrein vergt naast de inzet van kapitaal ook een hoeveel- Bij uitbreiding van het aantal kampeereenheden tot bijvoorbeeld 25, zoals de meeste geïnterviewde kampeerboeren willen, bestaat het gevaar dat het ka rakteristieke van het produkt 'kamperen bij de boer' verloren gaat, aldus het rapport. Men kan hierbij denken aan rust, ruimte en kleinschaligheid. heid arbeid. Het grootste deel van het werk nemen de vrouwen vooi hun rekening, waarbij het vooral gaat om het schoonmaken, de dage lijkse leiding en de administratie. Dc vrouwen die meewerken op het kam peerterrein, besteden daaraan bijna tweemaal zoveel tijd als de meewer kende bedrijfshoofden (189 resp. 103 uur). Bijna de helft van haar tijd is de vrouw kwijt aan het schoonma ken, 37 procent gaat zitten in de da gelijkse leiding. Gevraagd naar de perspektieven van het landbouwbedrijf zonder de kam peerinkomsten, zei ruim zeventig procent van de geïnterviewden te be twijfelen of het inkomen uit het agrarisch bedrijf in de komende ja ren voldoende zal zijn. Deze kam peerboeren hebben dan ook vrijwel allemaal te kennen gegeven dat ver diensten uit het kamperen nodig zul len zijn om een voldoende inkomen te behalen. Voor de jongere genera tie lijkt de kombinatie van een land bouwbedrijf en een kampeerterrein aantrekkelijk genoeg om er in de toekomst mee door te gaan. Immers, zestig procent van de oude re ondervraagden zei dat er een op volger voor het bedrijf is. Op Wal- Onlangs is de nieuwe Ruilverkave lingskrant uitgekomen van Sint- Oedenrode. Deze verkaveling is gele gen tussen Eindhoven en 's- Hertogenbosch. In december 1986 is de Ruilverkaveling gestemd. De 15.600 ha grote verkaveling is één van de grootste van Nederland, waar tevens de nieuwe Landinrichtingswet op van toepassing is. De uitslag van de stemming was positief, zodat de verkaveling aangenomen is. De uit voering der werkzaamheden kan ter hand worden genomen. De Ruilverkaveling is onderverdeeld in 3 sub-blokken t.w. I Schijndel, II Liempde Nijnsel en III Zijtaart- Vressel. In 1987-1988 zijn de eerste werkzaamheden gestart aan de we gen en waterlopen. Afgelopen herfst (1988) is een aanvang gemaakt met de le schatting. De le schatting van het sub-blok I 'Schijndel' is thans voor 75% geschied. Van de blokken II (Liempde-Nijnsel) en III (Zijtaart- Vressel) worden de le schattingen uitgevoerd in herfst '89 resp. voor jaar 1990. Ten behoeve van de le schatting zijn in het voorjaar 1988 luchtfoto's vervaardigd ten behoeve van het kadaster. De luchtfoto's worden gebruikt door de schat- tingsploegen in het veld en later voor de berekening van de inbrengwaar- de van de eigenaren resp. pachters. Doel le schatting: Inzicht krijgen in de profielopbouw van de gronden, die binnen het Ruilverkavelingsblok zijn gelegen. Men geeft hiermee een ruilwaarde aan in verhoudingsgetal len, waarmee in een later stadium gewerkt gaat worden. Het kadaster kan op deze manier de inbrengwaar- de berekenen van de eigenaren. In een nog later stadium kunnen de ka- Vrijdag 24 februari 1989 veis gegroepeerd en vergroot wor den, ten behoeve van een doelmati ger eksploitatie. Uitvoering le schatting: Er zijn in totaal 44 schatters aangezocht. Met het aanzoeken is rekening gehouden, dat de schatters geografisch over het gebied verdeeld wonen, terwijl de leeftijdsopbouw hierin een belang rijke rol heeft gespeeld. De jonge, toekomstige agrariër is royaal verte genwoordigd. De maksimum leeftijd werd gesteld op 50 jaar. Het is de be doeling, dat dezelfde schatters straks de 2e schatting kunnen uitvoeren. De opleiding van de schatters heeft plaatsgevonden in de maanden sep tember en oktober 1988. Na afloop van de opleiding is het proces verbaal van de le schatting vast gesteld. Hierin zijn o.a. de stan daardprofielen, de voorwaarden en regels, die nodig zijn voor de uitvoe ring van de le schatting opgenomen. Methode le schatting: In totaal zijn vanaf half november 1988 6 schat- tingsploegen in het veld aan het werk. Behalve de 3 schatters bestaat zo'n ploeg uit een medewerker van het kadaster en een graver. De mede werker van het kadaster noteert de gegevens t.b.v. de schatting. De schatters bepalen de waarde van een perceel grond. Dagelijks wordt bij de schatters een roulerend schema gebruikt. Behalve de le schatting vorderen de werkzaamheden aan wegen en wa terlopen gestaag. Bij het waterlopen- bestek zijn thans 2 projekten nage noeg afgewerkt t.w. 1Beekse water loop en 2. Breugelse Broek en Sonse Heide. Van de Wegenbestekken zijn thans 3 bestekken uitgevoerd. De meest noodzakelijke wegen werden het eerst ter hand genomen. De ont sluiting van agrarische beschrijven en rekonstruktie van een aantal in slechte staat verkerende landbouw- wegen zijn verbeterd c.q. vernieuwd. Er zijn enkele bestekken in voorbe reiding van zowel wegen als waterlo pen. De uitvoering van deze werk- i zaamheden zal later in het jaar een aanvang kunnen nemen. De verworven gronden door de Ruil verkaveling, die door Buro Beheer Landbouwgronden (BBL) worden beheerd, zijn thans uitgegeven aan agrariërs, die schade hebben t.g.v. de uitvoeringswerkzaamheden in het kader van de Ruilverkaveling. Tij dens de uitvoering kan schade ont staan van blijvende en tijdelijke aard. Tijdelijke schade is een gevolg van het werk (1 jaar). Blijvend is vaak ondergrond van wegen, sloten, bermen en schouwpaden. De drie West Zeeuwsvlaamse land bouworganisaties hebben de Provin ciale Staten per brief verzocht de mi nister van landbouw voor te stellen om de ruilverkaveling Aardenburg op het voorbereidingsschema land inrichting 1989 op te nemen als ruilverkaveling met administratief karakter. In het voorstel van GS wordt Aardenburg op het voorberei dingsschema, waarop het in 1988 ge plaatst is, als gewone ruilverkaveling opgenomen. De organisaties wijzen de staten er op dat in tegenstelling tot in voor gaande jaren nu ook voor gebieden die voorkomen op de beleidskaan van het struktuurschema landinrich ting een rvk met administratief ka rakter mogelijk is, waarbij het maxi maal rijksaandeel 1.500 per ha. bedraagt. Als gebieden niet op de beleidskaan voorkomen bedraagt het maximale rijksaandeel bij een administratieve rvk 1.100 per ha. Op verzoek van de provincie is Aar denburg op het laatste moment op de beleidskaan geplaatst. Volgens de drie organisaties geeft het extra budget van 400,per ha de moge lijkheid om met name aan inrich tingsfactoren ten behoeve van ande re dan landbouwkundige belangen meer aandacht te schenken dan in de tot nu toe in voorbereiding zijnde ruilverkavelingen met administratief karakter. Landbouwschap: Verordening bodembescherming Limburg moet weg Het Landbouwschap wil dat de Ver ordening bodembescherming Lim burg 1989 nietig wordt verklaard. Het schap heeft daarvoor een ver zoekschrift ingediend bij de Kroon. Aanleiding hiervoor is het in de ver ordening opgenomen mestimport- verbod voor Mergelland. Ten on rechte, zo vindt het Landbouw schap, omdat er voldoende andere mogelijkheden zijn om de mesttoe- diening in Mergelland te regelen, on der andere via het meststoffen- beleid. cheren geldt dat zelfs voor twee der de van de oudere kampeerboeren. Deze percentages liggen ver boven het provinciale opvolgingscijfer van veertig procent. Rekreatie-ondernemer? Gelet op de opbrengsten, de aanwe zige vraag en het goed samengaan van de werkzaamheden op het land bouwbedrijf met die op de kampeer gelegenheid, is het te begrijpen dat bijna driekwart van de geënqueteer den het aantal kampeermiddelen wil uitbreiden. De wensen van de moesten van hen gaan tot een maksi mum van 25. Een kanttekening lijkt hier op zijn plaats. Het produkt 'kamperen bij de boer' wordt veelal geroemd door de kampeerders om de rust, ruimte en kleinschaligheid. Vele kampeerders zien deze kenmer ken nog gewaarborgd tot een om vang van tien a vijftien standplaat sen. Door boven dit aantal uit te gaan, kan het karakteristieke van het kamperen bij de boer verdwijnen en daarmee wellicht ook een deel van de vraag. Maar de rust en ruimte kunnen ook nu al in het gedrang ko men bij een maksimale bezetting van het terrein. Op drie van de tien kam- peerbedrijven is in zo'n situatie min der dan 150 vierkante meter per kampeermiddel beschikbaar. Naast een beperkte uitbreiding van het aantal standplaatsen zou men ook kunnen denken aan de overstap van agarisch naar rekreatie- ondernemer. Een kwart van de on dervraagden zou deze beroepsveran dering wel willen maken. De meesten van hen zien in de rekreatie zowel voor zichzelf als voor de kin deren betere toekomstmogelijkhe den dan in de landbouw. Daling inkomsten Burgemeester en Wethouders mogen vrijstelling verlenen voor het plaat sen van maksimaal vijf kampeer middelen gedurende het hele seizoen op terreinen zonder vergunning. Ge durende zes weken mag dat aantal verhoogd worden met maksimaal vijf. Dit is afgeleid uit de Kampeer- wet. In het ontwerp van de Wet op de openluchtrekreatie, waarin de Kampeerwet wordt opgenomen, is het maksimaal aantal kampeermid delen dat op de niet-reguliere terrei nen mag staan vastgelegd op tien. Voor de kampeerboeren die nu in de praktijk meer dan tien kampeermid delen mogen plaatsen, betekent dit een daling van de kampeerin komsten. Bij invoering van de be perking zal op korte termijn de ar beidsopbrengst op deze bedrijven dalen van gemiddeld 9.700 tot 5.400 per jaar. Dit geldt voor meer dan de helft van de geënqueteerde boeren. Deze bevinden zich hoofdzakelijk op Walcheren. Het kamperen bij de boer kan een behoorlijke bron van nevenin komsten zijn als aan een aantal voorwaarden wordt voldaan, zoals de ligging in een rekreatief aantrek kelijk gebied, een redelijk aantal standplaatsen en een hoge bezet tingsgraad. Voor een beperkt aantal bedrijven die in dit beeld passen kan de rekreatie als nevenaktiviteit nieu we of verdere perspektieven bieden. M. Voskuilen LEI 11

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1989 | | pagina 11