KNLC kommentaar over geld en goed Recht op volledige WIR-premie? -M Europese en nationale landbou wperikelen Stage-adressen gezocht Prijsdaling Nationaal niveau m Pachtrechten eindigen niet door het overlijden van de pachter. De pachtrechten gaan over op zijn of haar erfgenamen. Vaak zullen dan de vrouw en alle kinderen pachter worden. Dit is voor de betrokken parrtijen, zowel de verpachter als de gezamenlijke pachters meestal een niet-gewilde situatie. Ontslag uit de pacht In goed overleg tussen verpachter en de gezamenlijke pachters zal naar een voor allen betere oplossing ge zocht worden. Gezamenlijk kunnen zij overeenkomen dat één of meer (bijv. moeder of de opvolgende zoon, of moeder samen met opvol gende zoon) van de pachters de pacht op naam krijgt. Men maakt dan een wijzigingsove reenkomst die moet worden onderte kend door de verpachter, de nieuwe pachter en de overige erfgenamen. De overige erfgenamen gaan ak koord om uit de pacht te worden ontslagen. Dit wijzigingskontrakt dient ter goedkeuring te worden ge zonden naar de Grondkamer. Géén overeenstemming wie de pacht voortzet Wanneer men als gezamenlijke (nieuwe) pachters samen met de ver pachter niet tot een eensluidend besluit kan komen wie van de erfge namen de pacht voortzet kan elk van hen, de verpachter én elke erfge naam zich tot de Pachtkamer wen den met een verzoek iemand van hen als pachter aan te merken en de an deren uit de pacht te ontslaan. De Pachtkamer oordeelt over zulke verzoeken en doet een uitspraak naar billijkheid. Zulk een verzoek aan de Pachtkamer dient wel binnen 6 maanden na het overlijden van de pachter te geschieden. Hoe gaat dat nu als er al een mede pachter was? Sedert enige jaren kan een pachter, middels een in de Pachtwet vastge legd recht, de Pachkamer verzoeken zijn echtgenoot of opvolger (één of meer van zijn bloed- en aanverwan ten in de rechte lijn of pleegkinde ren) aan te merken als medepachter. Dit kan natuurlijk ook in goed over leg tussen verpachter en pachter ge beuren. Deze nieuwe of wijzigingso vereenkomst dient aan de Grondka mer ter goedkeuring te worden ge zonden. Wanneer het zover is dat bijv. de zoon/opvolger medepachter is ge worden, hoe zit het dan als vader overlijdt? Een vaak gehoord mis verstand is dat men meent dat de zoon automatisch alleen pachter wordt. In deze situatie is het echter precies hetzelfde als hiervoor. Vader overlijdt als (mede)pachter. Zijn er fgenamen treden voor hem in de plaats. Het komt er dan dus op neer dat de zoon als nieuwe medepachters krijgt: zijn moeder en al zijn broers en zussen. Ook dan de zaak regelen Ook hier moet in overleg met de ver pachter en alle erfgenamen een geza menlijk besluit worden genomen of bijv. moeder medepachter wordt of de zoon bedrijfsopvolger die reeds medepachter was de pacht alleen zal voortzetten en dat de andere erfge namen uit de pacht worden ontsla gen. Het wijzigingskontrakt rnoet binnen 6 maanden na het overlijden ter goedkeuring opgestuurd worden naar de Grondkamer. Bij geen overeenstemming kan men zich ook hier weer tot de Pachtka mer wenden om medepachter of één of meer erfgenamen in de plaats van de overleden pachter te stellen. Als men deze zaken niet tijdig regelt, kan dit tot erg vervelende situaties leiden. Alle wettelijke erfgenamen treden gezamenlijk in de rechten en plichten die uit het pachtrecht voort vloeien. De meesten van hen zullen dat niet willen. Het hoeft ook niet, maar regel het dan op tijd en goed. A. Lindenbergh, SEV/ZLM Nu bijna een jaar geleden in het weekend van 26 en 27 februari 1988 zijn nog vele investeringsverplichtin gen aangegaan in verband met de ophanden zijnde afschaffing van de basispremie in de WIR. Voorzover in dat weekeinde verplichtingen zijn aangegaan bestaat recht op volledige premie. Zekerheidshalve heeft men in veel gevallen een notaris ingescha keld om achteraf zekerheid te heb ben omtrent de datum waarop de aankoopverplichting werd aan gegaan. Omdat recent door sommige leve ranciers nog werd geadverteerd dat bij aankoop op dit moment nog vol ledig recht bestaat op WIR-premie, heeft dit tot vragen aan de staatsse- kretaris van Financiën aanleiding ge geven. De bewindsman heeft in zijn antwoord aangegeven dat, voorzo ver het gaat om echte transakties af gesloten in het weekeinde van 26/27 februari 1988, toekenning van WIR- premie geen probleem zal zijn. Daarbij moet wel goed op de feiten worden gelet. Een leverancier van b.v. bedrijfsauto's kan in dat week einde nog wel een aantal auto's hebben besteld, om deze later aan klanten te kunnen verkopen, dan nog heeft dit bedrijf geen recht op premie. Deze dealer heeft de auto's als handelsvoorraad gekocht en dus niet als bedrijfsmiddel, wat betekent dat geen WIR-premie kan worden verkregen. Anders wordt het wan neer de dealer de bedrijfsauto's niet verkoopt maar verhuurt aan klan ten. Dan zijn het wel bedrijfsmidde len voor hem met recht op premie. In de verhuurtermijnen is het dan mogelijk de premie (deels) door te geven aan de gebruiker/huurder van de bedrijfsauto. In het antwoord van de bewindsman kwam verder nog naar voren dat te zijner tijd de inspekteurs de kon trakten van dat weekeinde en die kort daarvoor zijn afgesloten ekstra zorgvuldig aan een onderzoek zullen Vrijdag 17 februari 1989 onderwerpen. Daarbij zal met name ook aandacht worden gegeven aan de vraag of kontrakten zijn geante dateerd. Ekstra aandacht Omdat nu de tijd is aangebroken voor het opstellen van de jaarreke ningen over het boekjaar 1988, zal de berekening van de daarbij beho rende recht op WIR-premie enige ekstra aandacht van de accountant vragen. Om te voorkomen dat de kliënt niet door hem te beantwoor den vragen van de belastingdienst krijgt voorgelegd, zal mogelijk nog meer dan gebruikelijk moeten wor den gelet op de juistheid van de on derliggende fakturen en orderbe vestigingen. Deze ekstra aandacht is dan bedoeld ter bescherming van de kliënt, om te voorkomen dat hij bij mogelijke akties van de belasting dienst al te gemakkelijk als zondaar wordt aangemerkt. Want het is een bekend gegeven dat de goedwillen- den veelal moeten gedogen dat ze worden meegezogen in opsporings- akties om de kwaadwillige lieden te pakken. Denk daarbij maar aan de rente kwestie. Doordat de banken thans alle uitbetaalde rente per belasting plichtige moeten opgeven, komen hierover nogal wat vragen los. Dit omdat voor de inspektie niet altijd duidelijk is hoe en waar een bepaal de rentepost in het inkomen is begre pen. Is dit bedrijfsmatig dan wordt in het resultaat niet elke rentebate afzonderlijk weergegeven maar sa mengevoegd. En deze samenvoeging is voor de belastingdienst niet her kenbaar, vandaar de vragen. Zou echter iedereen altijd zijn rente heb ben verantwoord dan waren de ban ken niet gedwongen een opgaaf te verstrekken. Laten wij daarom ho pen dat de afschaffing van de WIR- basispremie niet al te veel problemen met zich brengt. B. Veerbeek In 1987 bijna 100 miljoen meer geïnvesteerd in de Zeeuwse industrie Onlangs verscheen de 1987-uitgave van de CBS-statistiek 'statistiek van de investeringen in vaste activa in de nijverheid'. Hieruit blijkt dat in 1987 in Zeeland in de industriële be drijven met meer dan 10 werknemers voor 826 miljoen gulden werd geïn vesteerd. Dit is bijna 100 miljoen, ofwel 12,7% meer dan in 1986. Ook landelijk steeg het investeringsbe drag, doch relatief veel minder dan in Zeeland (2,2%). Vooral Zeeuws-Vlaanderen skoort in 1987 goed, met een rekordbedrag aan investeringen sinds 1980. In overig Zeeland wordt het laagste peil bereikt sinds 1984. De genoemde toename met bijna 100 miljoen voor totaal Zeeland wordt bereikt door een toename in Zeeuws-Vlaanderen van bijna 150 miljoen en een afname in overig Zeeland met ruim 50 mil joen gulden. Gespecificeerd naar bedrijfsklasse blijkt in 1987 de chemie veruit de grootste investeerder te zijn in Zee land. Het aandeel van de chemie in de totale Zeeuwse industriële in vesteringen bedraagt 80%. Agritax gespecialiseerd in agrarisch roerend goed In de kop van het artikel over het nieuwe taksatieburo 'Agritax' vermeldden wij vorige week per abuis dat dit buro gespecialiseerd is in de taksatie van agrarische onroerende goederen. Agritax is echter, zoals ook blijkt uit het ar tikel (ZLM-blad 10 februari, pag. 3) gespecialiseerd in de tak satie van agrarische roerende goederen. Stage-adres gezocht door Mark Ver- planke, Bosdijk 4 te IJzendijke, tel. 01174-343, gedurende het voorjaar, de zomer of de herfst van 1989. Mark zit momenteel op de MAS Schoondijke. Zijn voorkeur voor een stage gaat uit naar een gemengd bedrijf buiten Zeeuws-Vlaanderen. Jos Trimpe, Tervatenseweg 7 te Kloetinge, tel. 01100-27883, zoekt gedurende de zomervakantie (7 we ken) een melkveebedrijf in Zeeland of West-Brabant als stage-adres. Jos zit momenteel op de HAVO, hij wil naar de Agrarische Hogeschool Dronten. In Nederland zijn de agrariërs weer opgeschrikt. Opgeschrikt door voorstellen en/of gedachten van Europese en Nederlandse be windvoerders. Op zich zouden we daar niet meer van moeten schrikken, omdat we genoegzaam weten dat dit een schijnbaar on derdeel van bewindvoeren is. De voorstellen van de EG- commissie van het markt- en prijsbeleid wekken de indruk op nul uit te komen. Maar bij nadere bestudering, zeker voor de akker- bouwprodukten, is er weer van een behoorlijke prijsverlaging sprake. Tot zover is hiervan in dit blad ook al melding gemaakt. Maar terecht is in de laatste open bare Landbouwschapsvergade ring unaniem gesteld dat gelet op een aantal omstandigheden op dit moment prijsaanpassingen in negatieve zin niet verantwoord zijn en in feite onaanvaardbaar zijn. AI snel wordt dan nogal eens opgemerkt dat door het door de organisaties voorgestane meer marktgerichte beleid deze prijsbeweging onvermijdelijk is. Dit bestrijd ik ten zeerste. Meer marktoriëntatie is door ons be doeld om met name het EG- landbouwbeleid met daarin ver weven een inkomensdoelstelling in banen te houden. Het moet voor de samenleving aanvaard baar en betaalbaar blijven. Daar naast dient nadere marktoriëntatie om de concur rentiepositie van zoveel mogelijk agrarische produkten te behou den ten opzichte van vervangers. Dit is des te belangrijker nu de uitwisselbaarheid van agrarische grondstofprodukten groter wordt en zelfs grondstoffen via niet- agrarische produktie qua uitwis selbaarheid een grotere rol spelen. Maar nadrukkelijk is aan het marktgerichte beleid verbonden gebleven een zekere inkomens doelstelling. Anders kan de Euro pees gewenste landbouwproduktiestructuur met zijn uitwerking op de plattelands samenleving niet in stand worden gehouden. Ook de Europese politieke leiders met daarachter hun regeringen hebben die mening. Immers bepaald is (EG-top 1988, februari Brussel) dat het land bouwbeleid geld mag kosten, maar dit beheersbaar moet zijn. Zowel de kosten, ongeveer 27 mil jard ECU, als de beheersing - slechts toename op basis van ver dere economische groei in de EG - zijn vrij nauwkeurig voor een aantal jaren bepaald. In deze is het dan ook bevreem dend dat men in de voorstellen van de EG-commissie, spreekt van lijnen doortrekken op basis van de EG-top besluitvorming. In wezen wil men echter de kosten van het landbouwbeleid nog ver minderen door allerlei secundaire regelingen te beperken. Zeker nu de kosten beneden het toegestane budget blijven en met name in de akkerbouw de inkomstenontwik keling slecht is te noemen, past verzet daartegen. Zelf ben ik dan ook van mening dat de automati sche prijsdaling van 3% bij gra nen in verband met het marginaal overschrijden van de garantie drempel van 160 miljoen ton met trouwens de andere op de graan prijs negatief uitwerkende voor stellen niet door mag gaan. Er kan binnen de politiek toegestane ruimte nu meer accent gelegd worden op de inkomenspositie en daar is alle aanleiding toe. Het is dan ook onbegrijpelijk dat Minister Braks enerzijds wel doordrongen lijkt van de structu rele slechte inkomenspositie van de akkerbouw. Anderzijds durft hij in verband met de inkomens ontwikkeling nu zijn nek niet uit te steken door bijvoorbeeld in de landbouw-ministerraad voor op schorting van verdere negatieve prijsaanpassing te pleiten, zoals het zogenaamd automatisch zijn van het stabilisatoren beleid. De door hem vermelde GATT- onderhandelingsrelatie ontgaat mij geheel. Niet een landbouweconomisch blok en zeker niet Amerika heeft de prijzen voor granen voor de boeren zo verlaagd als de EG. Maar er zijn op nationaal niveau een paar zaken die in samenhang met genoemde zaken de stem ming onder de akkerbouwers niet bepaald positief hebben beïnvloed. De voor het landbouwbedrijfsle ven procedureel vreemd en onver wacht gebrachte "milieucriterianota'heeft menig boer doen sidderen. Te slechte prijzen is een, maar nagenoeg niet meer kunnen produceren is nog erger. Uiteraard en voor de zoveelste keer zijn land- en tuin bouw zich bewust van de milieu problemen. De samenleving als geheel en dus ook de land- en tuinbouw doet al veel en heeft in enkele jaren tijd al veel milieu kosten op zich genomen. Echter in het trendy zijn van mi lieu lijkt de objectiviteit weieens te verdwijnen. Duurzaamheid is ook voor de land- en tuinbouw een continuïteitsvoorwaarde. Niet via een overval door nota's, maar op basis van feitelijkheid en objectiviteit kan en wil de land en tuinbouw zijn bijdrage leveren. En dan nog de uitermate onbe grijpelijke gedachte van een hef fing op kunstmest. Niet als milieuheffing om de mestaan- wending te sturen, maar zuiver als extra overheidsin komstenbron!? Het is duidelijk en begrijpelijk dat als voornoemde aangelegen heden met name een sector als akkerbouw, die toch al het een en ander moet verwerken, treft dat dit de nodige onrust en spanning teweeg brengt. Spanningen en onrust die we als belangenbehartigers moeten on derkennen, kanaliseren en trach ten te beheersen, maar waarvoor de Europese en Nederlandse be windslieden wel de mogelijkhe den voor moeten bieden. Marius Varekamp, voorzitter KNLC. Stremming draaibrug Sluiskil In verband met onderhoudswerk zaamheden aan de draaibrug over het Kanaal van Terneuzen te Sluiskil is het noodzakelijk dat deze op 22 februari 1989 van 00.00 uur tot 04.00 uur voor al het wegverkeer wordt gestremd. bestemmings plannen Bestemmingsplannen Woudrichem Een herziening wordt voorbereid van het bestemmingsplan Buitenge bied. Het besluit ligt met een teke ning met ingang van de datum van inwerkingtreding van het besluit, 10 februari, voor iedereen ter inzage op de gemeentesekretarie, afd. R.O. 3

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1989 | | pagina 3