In toekomst geen nieuwe grofpeulige stamslabonen voor verse markt Teelthandleiding PA G V/CAD-A G V stamslabonen Verwerkende industrie Verse markt Raseigenschappen Gebruik van de rassen Onlangs bracht het PAGV/CAD- AGV de teelthandleiding Stamslabo nen op de markt. Deze 64 pagina's tellende handleiding is voorzien van kleurenfoto's en gaat in op alle teelt- aspekten: grond, bemesting, rassen, zaaien en planten, groei en ontwik keling, onkruidbestrijding, ziekten en plagen, oogst, kwaliteit voor de verse markt en verwerkende in dustrie, organisatie en ekonomie. In de teelthandleiding wordt in het hoofdstuk 'Rassen' uitgebreid inge gaan op de rassenkeuze. Hieruit blijkt onder meer dat zich sinds het einde van de jaren zeventig grote verschuivingen in de rassenkeuze hebben voorgedaan, vooral bij de industrie vanwege een veranderende vraag. De groenteverwerkende industrie stemt de keuze van het rastype af op de vraag van de konsument. Diens interesse gaat uit naar de middenfij- ne en fijnpeulige rassen. In enkele gevallen wordt zelfs de Franse naaldboon, mits draad- en vliesloos, geteeld. Bij het gebruikswaarde-onderzoek worden de rassen op allerlei eigen schappen beoordeeld. De industrie kan zodoende een gerichte keuze in een bepaald type maken. Daarbij zullen specifieke eigenschappen zo als vroegheid, fijnheid en peullengte bepalen voor welk ras zal worden ge kozen. Uiteraard speelt de produkti- viteit een belangrijke rol. Ook is de kwaliteit en de kwaliteitsvastheid van groot belang. Bij het gebruiks- waardeonderzoek is steeds veel aan dacht aan de kwaliteitsbepalende ei genschappen besteed. Verder zijn van belang de uniformi teit van de peullengte, een uniforme peulafrijping, een trage zaadontwik keling en ziekte resistenties, waarbij de vetvlekkenziekte en virusziekten de belangrijkste rol spelen. Rond 1980 werd ook voor de oogst van slabonen voor de verse markt de plukmachine ingezet. Dit bracht een volledige omschakeling met zich mee, daar het algemeen geteelde ras Impala niet geschikt bleek voor ma chinale pluk. Vanaf dat moment werd algemeen voor het goed machi naal te plukken ras Groffy gekozen. Alleen voor de vroegere oogst kon Prevato zich handhaven. Behalve deze grofpeulige rassen hebben Al- mere, Forum, Frigor en Tuf korte of langere tijd in de belangstelling gestaan. De laatste jaren wordt Montano veel geteeld. Het is aannemelijk dat zich geen an dere grofpeulige rassen meer voor de verse markt zullen aandienen. Welke rassen het in de nabije toekomst zul len worden, is vooral afhankelijk van de kwaliteit. Dat betreft zowel de kwaliteit bij de oogst, alswel de kwaliteitsvastheid in de na-oogst- fase. Een vereiste is dat het ras vrij lange, rechte, midden- tot iets don kergroene peulen zal moeten geven die bovendien uniform in lengte zijn. In tabel 1 wordt een overzicht van de rassen gegeven met vermelding van een waarderingscijfer voor de diver se raseigenschappen. Deze proeven zijn vrijwel alle op zwaardere gron den uitgevoerd. Sommige rassen zijn alleen geschikt voor groeizame gron den, met name het ras Autan en in iets mindere mate het ras Flotille. Bij onvoldoende groei raken de peulen de grond, groeien krom en gaan in het ergste geval ook nog rotten. De waarderingscijfers zijn in het al gemeen hoger naarmate het ras als beter voor de betreffende eigenschap is gewaardeerd. Bij de rassenkeuze spelen onder an dere de volgende eigenschappen een rol: rassenbijlage 1989 Planttype. Er wordt voor de eenma lige pluk een opgaand planttype ver langd dat stevig is en voldoende hoog draagt. De planten moeten vol doende wortelen, omdat ze bij het plukken niet uit de grond mogen worden getrokken. Voor machinaal plukken zijn fijne stengels, dunne knopen en veel klein blad gewenst. Een uniforme zetting en afrijping van de peulen zijn voorwaarden om een produkt te verkrijgen waarvan de uniformiteit in lengte, dikte en kleur van de peulen acceptabel is. Vroegheid. De vroegheid van de ras sen geeft aan hoe snel een ras oogst-' baar is. De groeiduur is echter aan grote variaties onderhevig ten gevol ge van grondsoort en klimaat. In 1986 had het ras Fran, gezaaid op 18 juni op lighte zavelgrond in de Fle- vopolder, 73 groeidagen nodig ter wijl dit ras op dezelfde dag gezaaid op zware klei in Noord-Groningen 83 groeidagen nodig had. Door to taal verschillende weersomstandig heden had Fran in 1983 en 1985 op dezelfde proefplaats bij gelijke zaai- datum resp. 66 en 82 dagen nodig. Handpluk van stamslabonen voor de verse markt. Hoewel het oogstschema in dergelij ke situaties wordt ontregeld, is het een voordeel dat de om voornoemde redenen veroorzaakte snellere of tra gere groei in een bepaald gebied voor alle rassen zal gelden. Voor de planning is het daarom het meest praktisch om voor de gehele groeipe riode van het aantal groeidagen uit te gaan zoals dat in tabel 2 is weerge geven. Alleen voor de zeer vroege zaai zoals die voor de verse markt- teelt wordt bedreven en waarbij soms bedekking met folie of vlies doek wordt toegepast, zal gemiddeld op een langere groeiperiode gere kend moeten worden. Vroege rassen komen door de korte re groeiduur voor vroege, maar ook voor late zaai in aanmerking mits aan voorwaarden als groeikracht, uniformiteit in afrijping en resisten tie tegen de bonenvirussen 1 en 2 wordt voldaan. Peulfijnheid. Tussen de rassen bestaan grote verschillen in dikte van de peulen en daardoor ook in peulgewicht. Globaal kan gesteld worden dat het gewicht van vol groeide peulen van grofpeulige ras sen 7 gram bedraagt, van midden- grove 5 a 6 gram, van middenfijne 4 a 5 gram en van fijne 3 a 4 gram. Ge let op de fijnheid zou het peulge wicht van zeer fijne rassen (dunner dan 8 mm doorsnee) nog lager moe ten liggen. Als gevolg van de soms flinke peullengte kan dit echter ge makkelijk oplopen tot gemiddeld 5 gram. De vooral in Frankrijk beken de naaldbonen zijn dunner dan 6,5 mm doorsnee. Door de kweekbedrij- ven wordt geijverd rassen in het zeer fijne en extra fijne type te ontwikke len die machinaal plukbaar zijn. Uit de sorteringscijfers in tabel 2 blijkt de fijnheid van de verschillende ras sen. Daarbij moet niet alleen worden gelet op het percentage peulen dik ker dan 10 mm, maar voor de fijnere rassen speciaal op de percentages 8,5-10 resp. minder dan 8,5 mm doorsnee. Peullengte. Voor verwerking tot breekboon is met het oog op verlies bij het breken een minimale peul lengte van 9 cm vereist. Daarbij is het verlies kleiner naarmate de stuk jes korter worden gesneden of^ de peulen langer zijn. Ook voor verse afzet is een langere peul gewenst daar deze een fijnere indruk maakt. Een lange peul draagt in het alge meen bij aan een hogere produktie. Peulrechtheid. De rechtheid van de peulen is in de loop der jaren aan merkelijk toegenomen wat als een belangrijke bijdrage tot de kwaliteit kan worden gezien. De rechtheid kan door uitwendige omstandigheden nadelig worden beïnvloed, onder andere door gevoe ligheid voor abortie, legering of on voldoende groei van het gewas waar door de peulen op de grond gaan hangen. Peulkleur. Een bleke peul is onge wenst evenals een erg donkergroene. Een middengroene of enigszins don kergroene kleur heeft de voorkeur. De kleur moet ten alle tijde uniform groen zijn. Voor eventuele samen voeging van partijen komen alleen rassen met een overeenkomende kleur in aanmerking. Ook voor de industrie is het van belang bonen met een zelfde kleur af te leveren, met name als in glas wordt verwerkt. Peuldoorsnede. De gewenste ronde vorm wordt door vrijwel alle nu gangbare rassen min of meer be naderd. Zaad. In Nederland worden alleen rassen geteeld waarvan het zaad in droge toestand wit is. Bij de oogst moet het onrijpe zaad ter wille van het oog lichtgroen zijn. Draad. Aanwezigheid van draad is hinderlijk voor konsumptie. Rassen die gevoelig zijn voor draadvorming zijn daarom niet geschikt, ook als dat alleen bij hogere temperaturen naar voren komt. Ziekten. Sommige ziekten zijn voor teelt in Nederland van geringe bete kenis geworden doordat enerzijds de teelt van het zaaizaad in warme dro ge gebieden plaats vindt en ander zijds veel rassen nu een veel groter resistentiepatroon hebben (zie tabel 3). Enkele ziekten moeten nu nog chemisch worden bestreden (grauwe schimmel en rattenkeutelziekte) al hoewel zich ten aanzien van de ge voeligheid ook rasverschillen af tekenen. Beschadigingen. Als peulen regelma tig langs stengeldelen schuren, kun nen deze bruine strepen oplopen. Voor dergelijke windbeschadiging zijn er rasverschillen. In tabel 2 is aangegeven voor welke teelt de rassen wel, nauwelijks of niet geschikt zijn bevonden. Onder scheid is gemaakt in teelt gericht op afzet op de verse markt en levering aan de verwerkende industrie. De grofpeulige rassen zijn tegen woordig van belang voor de verse markt; de verwerkende industrie ge bruikt ze nog wel om ze tot gesneden produkt te verwerken. De midden- grofpeulige rassen worden weinig meer geteeld; om deze sortering te verkrijgen worden steeds vaker grof peulige rassen jong geplukt, wat ech ter ten koste van de opbrengst gaat. Middenfijnpeulige rassen vormen een zeer belangrijke groep voor de industrie, maar ook bestaat hiervoor toenemende belangstelling onder verse markt-telers. De fijnpeulige rassen zijn eveneens voor de in dustrie van belang terwijl voor naaldbonen een toenemende belang stelling bestaat. De voor een vroege zaai geschikte rassen kenmerken zich door een kor tere groeiperiode. Om deze reden komen soms dezelfde rassen voor een (zeer) late zaai in aanmerking. De normale teelt is in het geheel het belangrijkst. Bij deze teelt valt de af rijping in een warme en groeizame periode. In het oogsttrajekt kan de opbrengst dan ook nog sterk toene men. Anderzijds dreigt het gevaar dat in dit stadium de kwaliteit snel terugloopt. Het is daarom speciaal voor de zomerteelt van belang dat de rassen in het oogsttrajekt in alle op zichten geen min-punten tonen die enig uitstel van de oogst niet ver dragen. In wezen kan de zeer late teelt zon der te veel risiko's alleen in het zuid westen worden bedreven, omdat daar de kans op nachtvorst het ge ringste is. Deze teelthandleiding is nummer 27 in de PAGV-reeks en is te verkrijgen door storting of overmaking van 15,— op postrekening nr. 22 49 700 t.n.v. PAGV, postbus 430, 8200 AK Lelystad, onder ver melding van 'teelthandleiding stamslabonen'. Tabel 1. Waarderingscijfers voor diverse raseigenschappen. Rassen genoemd in volgorde van vroegheid. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 ras her plant- stevig draaghoogte vroeg fijn unif. peul- unif. recht peul komst type heid m de vanaf heid heid peulaf leng peul heid kleur gewas plant grond peul rijping te lengte peul Prevato RS 5.5 6 5-8 9 4.5 6.5 5.5 6 7 6 Montano HS 7,5 6.5 6-8 6.5 7 4 6.5 6.5 6.5 7.5 7 Tuf RS 7 6 5-8 7 7 5 ïV: 5- 7 7.5 7 Groffy Nun 7.5 6.5 6-8 7 7.5 4 5 8.5 5.5 7 6 Mirage PV 7 6.5 5-7 6 6.5 6.5 6 6 6.5 7.5 6,5 Fran Toccata RS 6.5 5 5-7 5.5 6 6 6.5 5 6.5 7 7 Lit'551 RS 6.5 5 5-7 6 6 6 6 4.5 6.5 6.5 7 Utopia NIZ 7 6.5 5-8 5.5 6.5 5.5 5.5 7,5 5.5 7.5 7.5 Breton HS -7 6 5-8 6.5 5.5 6.5 6 4 6 7.5 7 Belami PV 7 5.5 6-8 6.5 5.5 7.5 6.5 2.5 6.5 8 7 Odessa HS 7 6.5 5-7 5.5 5.5 7.5 6 5 6 7.5 6.5 Almere PV 7 6.5 5-8 6 5 4.5 5.5 7.5 6 7 6.5 Arena Nun 7 5 5-8 6 5.5 6.5 6 5.5 6.5 7.5 6.5 Autan PV 5 8 7 7 Lasso PV 6.5 5 5 8 5 5 7.5 5.5 4 5.5 7.5 7 Masai Pan 7.5 7.5 4 8 6 4.5 9 5 5.5 5 7 7 Mirel" PV 6 5 5 8 5 4.5 7.5 6 4.5 6 7.5 7 Flotille Pan 5.5 6.5 3-7 4 4.5 7.5 6 6 5.5 6.5 7 Fiësta RS 6 6 4-r 5 45 - 6 5 6 6.5 7 Pros Gitana RS 6.5 6.5 4 8 5 3.5 7.5 6 3.5 6 7 7 wasbonen: Maxidor PV 6 8 6-8 5.5 6 4.5 6 7 6 5.5 2 Libretto RS 6.5 7 5 8 5.5 5.5 6.5 6 7 6.5 6 2 Mimdor PV 7 8 4-8 5.5 5.5 7.5 7.5 7.5 6 7.5 1.5 1) RS HS Nun geringe gevoeligheid voor draadvorming onder daarvoor gunstige omstandigheden r Royal Sluis. Enkhuizen Holland Select. Andijk Nunhem's Zaden. Haelen PV Pop Vriend. Andijk NIZ Nickerson Zwaan. Barendrecht Pan Pannevis. Enkhuizen 2) planttype 9 3) stevigheid 9 4) draaghoogte in de plant :9 5) draaghoogte vanaf grond 9 6) vroegheid 9 7) fijnheid 9 8) uniformiteit peulafrijping 9 9) peullengte 9 10) uniformiteit peullengte 9 11) rechtheid :9 12) peulkleur 9 zeer goed zeer stevig topdracht extreem hoog extreem vroeg extreem fijn zeer goed extreem lang zeer goed recht zeer donkergroen 5 matig 5 matig 5 middenhoog 5 peultoppen raken grond 5 middenvroeg 5 middengrof 'middenfijn 5 matig 5 middenlang 5 matig 5 vrij krom 5 vrij lichtgroen 1 extreem slecht 1 extreem slap 1 extreem laag 1 peulen op grond liggend 1 extreem laat 1 extreem grof 1 extreem slecht 1 extreem kort 1 extreem slecht 1 volledig krom 1 wit Tabel 2. Opbrengst, sortering, vroegheid en geschiktheid teeltwijze per ras stamslabonen. geschiktheid voor betr teelt 1 verse markt industie dagen vroeger netto of later opbrengst sortering m gebaseerd gewichtsprocenten op aantal V N L ZL V N L ZL dan Fran relatief <8.5 8.5-10 >10 proeven Prevato r - r - - -6 90 21 56 23 6 Montano <- - •4 102 17 38 45 5 Tuf - -_ -2 117 28 54 18 4 Groffy •1 112 14 46 40 8 -1 104 46 46 8 13 Fran2) - 0 100 35 55 10 19 Lit3) r. i *0 Utopia - r ♦0 103 37 52 11 9 Almere i-0 116 16 50 34 9 Breton -0 105 61 33 6 2 Belami -1 91 81 17 2 9 Odessa t -1 Arena - -1 124 27 65 8 1 Autan4! -2 108 86 12 2 4 Lasso -2 118 63 34 3 6 Flotille - ♦3 93 72 25 3 2 Mirel - -3 106 67 28 5 1 Fiësta - - -4 102 60 37 3 6 >4 94 96 2 2 2 Pros - -5 109 72 25 3 11 Remora *7 85 79 18 3 6 wasbonen Maxidor ■1 121 14 47 39 2 Libretto -3 102 48 47 5 1 Mimdor - ->3 102 70 28 2 1 t) geschikt. twijfelachtig - ongeschikt V zaai vóór 20 mei. N zaai 20 mei - 20 juni. 1 zaai 21 juni 7 juli ZL zaai na 7 juli 2) de gemiddelde groeiduur van Fran was 80 dagen de gemiddelde opbrengst van Fran was 104 kg per are 3) opbrengst en sortering in sterke mate overeenkomend met Fran 4) bij goede groeiomstandigheden moet op enige verlating worden gerekend (0-2 dagem verkregen opbrengst op voor dit ras te zware gronden Tabel 3. Overzicht van de ziektengevoeligheid van rassen stamslabonen. Ras sen genoemd in volgorde van vroegheid. bonenvirus 1 rol zwarte mozaiëk vaatziekte bonenvirus 2 scherp top Prevato Montano Tuf Groffy Mirage Fran Lit Utopia Breton Belami Odessa Almere Arena Autan Lasso Masai Mirel Flotille Fiësta Pros wasbonen: Maxidor Libretto Mimdor mozaiëk 8 6 6 7 5 7 7 7 sterfte 9 7 6 7 6 9 9 9 vetvlekken vlekken ziekte op ziekte gewas peulen 9 onvatbaar: 5 vrij vatbaar: i volledig vatbaar 23

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1989 | | pagina 47