'Een grasmengsel kiezen is net als een auto kopen'
1989: vier nieuwe snij maisrassen
Bij het kopen van een auto wil je
een auto die zoveel mogelijk kilo
meters kan rijden voor zo weinig
mogelijk geld en dan ook nog
met zo weinig mogelijk proble
men. Alles valt of staat echter
met de manier waarop je met de
auto omgaat. Als je met een dure
auto ruw omgaat en geen onder
houd pleegt, dan zal deze niet zo
lang meegaan. Het gevolg is dat
je toch nog hoge kosten per kilo
meter hebt. Dus wil je de kwali
teit benutten dan is een goed ge
bruik en onderhoud van essen
tieel belang.
Tabel handelsgewassen die naar de naam niet zijn in te delen naar BG- of
MK mengsels (samenstellingen voor zover bekend)
Handelsnaam
Hollands Glorie
Tetra
Cyclo Tetra
Revita
Melcrop
Vroeg Weide
Mengsel
Green Spirit 2
Green Spirit 3
Tetra Extra
BG/MK Bevat de rassen
50% Gambit 'T'
35% Magella
MK 37,5% Bastion
'T'
37,5% Premo
BG 12 50% Meitra/
citadel 'T'
50% Condesa 'T'
37,5% Bastion
'T'
37,5% Cropper
50% Barylou m
Geschikt
voor (wei
den/maaien
w/m
w/m
w/m
25% Meitra 'T' (evt. w)
15% Bariet
MK 20% Bartolini* m
80% Bartissino*
MK 60% Barcolte** m
10% Bariet
30% Meitra 'T'
26% Meitra 'T' w/m
26% Per-
ma/Parcour
26% Pablo/Preference
Bijzonderheden
bevat ook timothee
bevat ook timothee
bevat ook timothee
bevat ook ti
mothee
bevat ook timothee
Zo ook met grasmengsels. Kies je
voor een kwalitatief goed mengsel,
dan kom je alleen met een goed ge
bruik er van tot hoge opbrengsten
met de laagste kosten.
Voorbeelden van een slecht gebruik
én onderhoud zijn:
beweiden onder natte omstan
digheden;
berijden onder natte omstan
digheden;
slecht afgestemde bemesting (N, P
en K),
te veel en slecht gemixte mest uit
rijden;
te laat maaien en inscharen;
niet bloten, enz.
De mengselkeuze is afhankelijk van
het gebruik.
Allereerst bekijken we de keuze di
ploid of tetraploïd grasmengsel.
Diploid of tetraploïd?
De keus van een veehouder om te
kiezen voor een tetraploïd mengsel
heeft vaak te maken met eigen erva
ring. Uit onderzoek blijken de ver
schillen tussen diploid en tetraploïd
slechts klein. Een goed diploid
mengsel doet niet onder voor een te
traploïd mengsel.
Voordelen van de tetraploïde meng
sels zijn de goede smakelijkheid en
resistentie tegen roest. De betere
smakelijkheid uit zich echter niet in
hogere melkproduktie. De resisten
tie tegen roest is vooral voordelig in
de herfst. De koeien vreten gras zon
der roest liever dan wanneer gras
met roest is aangetast.
Nadelen van de tetra's is de wat hol
le zode en de slechtere standvastig
heid. Door de holle zode wordt vaak
beweerd dat straatgras eerder kans
krijgt zich te vermeerderen. Dit is uit
onderzoek nog niet duidelijk geble
ken. De slechtere standvastigheid
heeft tot gevolg dat op nattere gron
den tetra's worden afgeraden.
Tetra's hebben over het algemeen
een snelle voorjaarsontwikkeling.
Dat betekent dat, als je 'tetra-
percelen' gebruikt naast 'diploïde-
percelen', je groeitrappen kunt kreë-
ren. Je moet er wel mee om weten te
gaan. De konsekwentie van snelle
voorjaarsontwikkeling is namelijk
het snelle doorschieten, zodat de 2e
snede het beste voor maaien kan
worden bestemd. Het mengsel BG
12 bestaat hoofdzakelijk uit tetra
ploïde rassen.
Mengsels voor maaien
Voor overwegend of uitsluitend
maaien van grasland zijn naast BG
3, BG 4 of BG 12 (tetra) vooral MK-
mengsels geschikt. Al deze mengsels
bestaan voornamelijk uit Engels
raaigras. Vooral Engels raai vroeg
hooitype is uitermate geschikt voor
zomerstalvoedering. Mengsels die ti
mothee bevatten, zoals BG 4, zijn
beter bestand tegen uitwinteren. Het
aandeel timothee vermindert echter
snel door het konkurrerende Engels
raai.
MK-mengsels (Meerjarig Kunstwei-
de) zorgen voor een vroege snede in
het voorjaar en later voor een hoge
opbrengst. Deze mengsels worden
echter na 2-3 jaar minder produk-
tief, zodat ze dan eigenlijk opnieuw
ingezaaid moeten worden. Dit kost
echter weer ƒ800,tot ƒ1.200,
per ha. Denkt men aan 1- of 2-jarige
maaipercelen, dan voldoet Italiaans
raaigras het beste.
Let naast het soort mengsel vooral
ook op de grasrassen die erin zitten.
Het ene BG-mengsel is het andere
niet. In elke zak graszaad is een label
aanwezig waarop staat vermeld wel
ke rassen in deze mengsels gebruikt
zijn. In de rassenlijst staan de eigen
schappen vermeld ter beoordeling
van de geschiktheid van deze rassen.
Let bij mengsels voor maaien vooral
op rassen met een hoog cijfer voor
wintervastheid, standvastigheid en
droge stof-opbrengst.
Mengsels voor afwisselend maai
en/weiden
Bij intensief weiden en maaien heeft
Engels raai een groot konkurrentie-
vermogen. Van andere grassoorten
blijft op den duur weinig over. Van
daar dat aangeraden wordt om
mengsels met alleen of hoofdzake
lijk Engels raai in te zaaien. Dit zijn
BG 2, BG 3, BG 12 en eventueel BG
4 en BG 1.
BG 1 en BG 4 bevatten ook timo
thee. Dit is smakelijk, maar is slech
ter bestand tegen berijden en betrap
pen. Timothee en ook klaver ver
dwijnen vaak snel, vooral bij hoge
stikstofbemesting. BG 11 is meer ge
schikt voor wat ekstremere gronden,
dus natte grond of juist droge
grond. Op goede vochthoudende
grond heeft BG 3 de voorkeur.
Let in de rassenlijst vooral op rassen
met een hoog cijfer voor stand
vastigheid, resistentie tegen roest en
droge stof-opbrengst.
Handelsmengsels
Bij handelsmengsels moet men den
ken aan namen als Hollands Glorie,
'T' tetraploïd Engels raai
Italiaans raaigras
Gekruist Italiaans/Engels raaigras
Revita, Vroeg Weidemengsel, Mel
crop, Cyclo Tetra, Tetra Extra. De
ze zijn niet altijd in te delen als BG-
of MK-mengsel. Bijna alle benamin
gen met 'Tetra' duiden erop dat ze
behoren tot de BG 12 mengsels en
bevatten minstens 70% tetraploïd
Engels raai. De meeste overige han
delsmengsels zijn in de tabel om
schreven.
Samenvatting
Allereerst is het het verstandigst om
af te wegen of tetraploïde mengsels
bij u en uw bedrijf passen. Denk
daarbij bijvoorbeeld aan de ge
schiktheid van de grond, de behoefte
aan groeitrappen bij weiden en be
drijfsomstandigheden zoals zo
merstalvoedering.
Ten tweede kijkt u naar het gebruik:
hoofdzakelijk maaien of weiden of
beiden; en kies daarbij het naar uw
mening geschiktste mengsel. Ten
derde: zoek bij het gekozen mengsel
dat mengsel wat de beste rassen be
vat. Let daarbij op de genoemde ei
genschappen die vermeld staan in de
rassenlijst.
En last but not least: behandel het
grasland dusdanig voorzichtig en
zorgvuldig alsof het je nieuwe auto
is. Op zijn tijd een onderhoudsbeurt
(bemesting, bloten) en je rijdt er nog
jaren op.
Ing. A. Thijssen
Konsulentschap voor de Rundvee
houderij Noprd-Brabant en Zeeland
De rassenkeuze bij snijmais
wordt er in 1989 niet gemakkelij
ker op. Er zijn 4 keuzemogelijk
heden bijgekomen, te weten Sla-
vis, Aladin, Carlos en Elgon. La
ten we eens op een rijtje zetten
hoe u de beste rassenkeuze kunt
maken.
Allereerst spelen daarbij enkele fak-
toren die invloed hebben op de ras
senkeuze:
de geschiktheid van de grond;
late inzaai
raseigenschap
De grond
De vraag zal eerst gesteld moeten
worden öf de grond geschikt is voor
snijmaisteelt. Slecht berijdbare
gronden zijn niet geschikt; zowel bij
inzaai als bij oogst geven deze gron
den problemen. Droogtegevoelige
grond is ook iets minder geschikt
voor snijmaisteelt, ook vanwege het
gevaar van nachtvorst.
Op grond die van nature nat en koud
is, bijvoorbeeld kleigrond, wordt
vaak later gezaaid. Om toch een re
delijk droge stofgehalte te behalen
bij de oogst, is het aan te bevelen om
een zeer vroeg of vroeg ras te kiezen.
Hier komen LG 2080, Sonia, Clip
per en Sogetta voor in aanmerking.
Late inzaai
Zoals gezegd bij kleigrond: er wordt
vaak later ingezaaid en relatief vroeg
geoogst. Ook op andere gronden
waar, door omstandigheden ge
dwongen, Iaat ingezaaid wordt is het
groeiseizoen korter. De oogst kan
hier echter op een later tijdstip
plaatsvinden, dus een vroeg ras is
niet per se nodig. Wel is het verstan
dig om een ras te kiezen met een
hoog cijfer voor stevigheid, even
tueel in kombinatie met een hoog
cijfer voor stengelrot-resistentie. Als
voorbeelden: Sonia, Splenda, Ascot,
Irla, Vivia, Dorina, Scana, Presta,
rassenbijlage 1989
Slavis, Aladin, Carlos en EIgon. De
nieuwe rassen staan in de tabel aan
gegeven.
De raseigenschappen
De raseigenschappen van o.a. snij
mais staan beschreven in de rassen
lijst. Enkele eigenschappen zijn hier
voor al genoemd, nl. vroegheid en
afrijping, stevigheid en gevoelig
heid voor stengelrot. De andere ei
genschappen worden hierna vetge
drukt aangegeven en toegelicht.
Hoe beter de begin-ontwikkeling des
te hoger de opbrengst kan zijn. Hebt
u de ervaring dat de snijmais na een
koude periode geel kleurt, dan is het
aan te raden om rassen te kiezen met
een hoog cijfer voor gevoeligheid
voor kou. Dit kan met name op nat
te gronden voorkomen.
In warmé zomers komt het nogal
eens voor dat de mais door builen-
brand is aangetast. Als daar slechte
ervaringen mee zijn opgedaan, kies
dan een ras dat hier goed resistent te
gen is. Is meer dan 30% van de plan-
Tabel: 4 nieuwe snijmaisrassen
ten aangetast door buitenbrand,
voer hier dan geen verse mais van,
na inkuilen is er weinig gevaar meer.
De gemiddelde lengte hangt samen
met een hoge opbrengst. Velen zul
len zich echter de afgelopen herfst
nog wel herinneren. Na een flinke
windstoot knikten vooral de lange
rassen met een hoge kolfaanzet om
of braken zelfs af. Kolom 7 en 8 ge
ven het droge stofgehalte weer.
Leert de ervaring dat u meestal oogst
in het vroeg-deegrijp stadium van de
korrel, let dan in kolom 7 op de ras
sen met de beste beoordeling. Oogst
u meestal in het laat-deegrijp sta
dium van de korrel, kies dan de
besten uit kolom 8. Hecht u grote
waarde aan een hoge voederwaarde
van uw snijmais, dan is VEM/kg
droge stof een heel belangrijke ei
genschap. Kolom 10 en 11 tenslotte
geven de mate van opbrengst weer.
Het is onmogelijk om een ras te kie
zen dat de beste is bij alle raseigen
schappen. Neem daarom enkele ei
Overzicht van de raseigenschappen bij snijmais
Hoge cijfers beteke
nen goede stevigheid,
grote resistentie, vlot
te beginontwikkeling
cn weinig gevoelig Legering
voor kou. De cijlers en 5
getallen zijn gem. van o> »- E
1983 t/m 1988. 5 0 2
S1 2 9 c
-ï a> o,
c 9 C I? 5
0. 25 0 c 2
5 uj o) c 0 <2 r XL
<u cn 3 i/> c «-
2! <v <u a, 0 0 0 a> v
cn cc vt co oji c.0 0 3
1 2 3 4 5 6
Drogestof
gehalte ge
hele plant
in verh.-
gctallcn')
stadium
0
8 c
-0 s
cn q»
1 t
2.C
9
Opbrengst
in verh.-
getallen
a
5? a
c ai -z S
jé "o o>
0) w
E 2 -ë 2
7 8
0
10
0
cn 3
0 *-
E uj
Q
10 11
Middenvroeg tot
middenin»*
N - Slavis 7» 7 9 5» 6» 109
N - Aladin 7 6 8' 5» 7 107
N - Carlos 8 6» 9 7 5* 110
N - EIgon 7» 6' 9 6» 6» 110
98 98
97 100
96 95
98 98
101
100
98
98
105 107
104 105
104 103
104 102
genschappen die voor u en de grond
soort belangrijk zijn. Kies dan het
ras dat bij deze kombinatie van ei
genschappen het hoogste skoort.
Samenvatting
Denk allereerst aan de grondsoorten
en bekijk of een zeer vroeg of vroeg
ras noodzakelijk is. Is dit het geval,
dan is de keus niet zo groot. Kies in
overige gevallen enkele raseigen
schappen die u heel belangrijk vindt
en die bij uw grondsoort passen.
Zoek dan uit deze kombinatie het
ras dat het beste skoort.
Ing. A. Thijssen
Konsulentschap voor de
Rundveehouderij
Noord-Brabant en Zeeland
De rassenkeuze voor snijmais is dit jaar niet eenvoudiger geworden: er zijn
vier nieuwe rassen bijgekomen. Laat de keus in de eerste plaats afhangen van
de grondsoort en de gewenste vroegheid.
17