Heeft de wal "het Nederlandse uien-exportschip" gekeerd? Ir. P. Keijzer SVP: "Wij gaan door met kweekwerk bij karwij" Nog kansen voor teelt in vroeg segment De problemen in de Nederlandse uienteelt en afzet zijn volop on derwerp van discussie. Een sterk dalende export met name naar West Duitsland, Frankrijk, Enge land en België ligt als voor naamste oorzaak ten grondslag aan de moeilijke afzetsituatie van vandaag. Een vergelijk van nu met november 1986 toont aan dat in deze exportlanden de omzet met circa 50% is gedaald. De to tale Nederlandse uienexport is in dezelfde periode met ruim 35% gedaald. Waar liggen de oorza ken en belangrijker in dit geval - is er kans op herstel? der bij Pannevis heeft hierover een uitgesproken mening. "We ervaren de Engelse kwaliteit van de uien en hun teelt- en oogstmethoden in het algemeen als goed. Zodanig goed zelfs, dat wij hun teeltwijze als voor beeld willen oppakken. Waar we naar toe moeten is dat we niet alleen hun teelt- en oogstmethode als zalig makend beschouwen, maar erkennen dat het een combinatie is van het ge bruik van vroegrijpende rassen plus alle overige inspanningen gericht om onder optimale omstandigheden het produkt naar binnen te halen en te bezwaren. Daar schort het bij ons aan alle kanten aan, maar daar moe ten we met z'n allen wel naar toe". "Bij het blijven vasthouden aan de 'super-lange bewaring - zoals som migen dat nu nog steeds graag willen - zullen we er ernstig rekening mee moeten houden dat zelfs een opti maal bewaard produkt niet op kan tegen de groeiende stroom van zeer goede verse uien uit andere landen, zoals Nieuw-Zeeland, Argentinië, Australië, Chili en Zuid Afrika etc." Hij wijst in dit verband ook op de afwijking in de beoordeling van zaai- uien in Engeland door het N.I.A.B. (National Institute of Agricultural Botany in Cambridge) ten opzichte van de cijfers van de Stichting Ne derlandse Uienfederatie. Ook zullen we aan het idee moeten wennen dat de Nederlandse verwer kende industrie slechts een deel van het jaar uien van eigen bodem zal kunnen verwerken en exporteren. Ongewild dringt er zich een vergelij king op met de Nederlandse fruit teelt waarbij min of meer dezelfde ontwikkelingen zich hebben af gespeeld. Vroeg segment Een opdeling van de markt is onaf wendbaar waarbij de Nederlandse ui moet worden geplaatst in een afge bakend vroeg segment. "We zullen af moeten van het idee dat we uien moeten blijven telen die we eindeloos lang kunnen bewaren. In de meeste gevallen is dat helemaal niet nodig. Het heeft geen zin om te blijven stre ven als Nederlands exporteur om het gehele jaar door Nederlandse uien te exporteren. In een tijd dat commnu- nicatie en transportmiddelen perfekt op elkaar zijn afgestemd, is dit een gevecht wat je per definitie verliest". Welke plaats kan de Nederlandse ui blijven behouden in de situatie van Kilo's voor kwaliteit ingeruild? Een duidelijke mening heeft Panne- vis Zaden uit Enkhuizen, waarbij soms niet geschuwd wordt een stevig standpunt te formuleren bij een po ging de vinger op de zere plek te leg gen. Het snelle marktverlies in nauwelijks twee jaar in onze belang rijkste exportmarkten komt niet he lemaal als een verrassing. Ruime tijd daarvoor zijn vanuit verschillende instanties reeds geluiden te horen ge weest die wezen op een zich verande rende exportsituatie. Marktinformatie uit Polen, Tje- choslowakije en overige teeltgebie- den, ook buiten Europa en ook het introduceren van merknamen voor de beste kwaliteit uien door Neder landse verwerkende bedrijven gaf te voorspellen dat een goed kwali- teitsprodukt onze vaste afzetmarkten snel zou kunnen infiltreren. De Ne derlandse uienrassen, geteeld onder betere klimaatsomstandigheden, le veren daar een kwalitatief uitstekend produkt. Behalve de gunstige teelt omstandigheden in het buitenland, deed zich in Nederland al lange tijd een ontwikkeling voor, welke de af brokkeling van onze exportmarkt in een versnelling heeft gebracht. Bij de teelt werden onder invloed van da lende rendementen voor de teler, gaander weg steeds hogere produktie-eisen gesteld aan de Ne derlandse rassen. Ook om die reden vond de massale overschakeling naar hybriden plaats. Het gebruikswaar- deonderzoek uit deze periode laat dezelfde prioriteiten zien in het ras- senvergelijkend onderzoek, waarbij het aspekt produktiviteit overge waardeerd wordt t.o.v. de kwaliteits norm. Ook de handel wenste niet voor een betere ui extra te betalen, en zo was de cirkel gesloten. De Nederlandse marktsituatie groei de naar een positie waarbij ons bulk- produkt geplaatst werd tegenover een buitenlands kwaliteitsprodukt. Dit in een schril kontrast met onze tuinbouwmarkt waarbij Nederland in bijna elk opzicht toonaangevend is op kwaliteit. Dat is onze kracht, en daar zullen we ook in de toekomst ons geld mee moeten verdienen, al dus Pannevis Zaden. De kwaliteit van de Nederlandse ui werd voorbij gestreefd door het pro dukt uit Polen, Tjechoslowakije, Spanje en overige landen die nu in belangrijke mate ons marktaandeel in de export hebben overgenomen. Het is ronduit droevig dat alleen de export naar de Afrikaanse landen nog een beetje groei vertoont. De bakens verzetten Verbetering van kwaliteit is dus het sleutelwoord. Hoe ongezond de si tuatie ogenschijnlijk ook is, volgens Pannevis blijven een aantal moge lijkheden voor herstel van de export positie van de Nederlandse ui aanwezig. Mits kwaliteit weer echt gaat tellen! Voor een juist voorbeeld hoeven we niet ver over de grens te kijken. Ton Endhoven, verkooplei 'We moeten af van instelling om altijd superlate uien te willen telen" VARIETIES OF SPRING SOWN BULB ONIONS Sown in early spring. In order of maturity. Yields estimated for a population of 65 bulbs per square metre. Variety Maturity Yield Quality Storage General use G Marketable Skins 1 -thin 9 thick Skin colour Shape Provisional use P Date of 80% Over 40 mm 1 - white uniformity 1 - poor Special use S fallover in tonnes 5-straw 1 - poor 9-very good Becoming outclassed 0 per hectare 9 brown 9-very good Spirit PS 1 8 Aug 31 6 7 6 8 Crossbow G 2 1 Aug 40 5 6 6 3 Rijnsburger-Augusta 0 24 Aug 34 5 5 6 3 Rijnsburger-Promo G 25 Aug 41 5 5 6 4 Mercato G 30 Aug 40 5 6 6 7 Targa G 1 Sept 44 5 6 6 7 Maraton PG 2 Sept 45 6 6 6 7 Caribo G 3 Sept 43 6 6 5 8 Goldito G 4 Sept 45 6 6 5 6 Ri|nsburger-Oporto G 5 Sept 39 6 6 5 5 Marion G 5 Sept 45 5 5 6 7 Rijnsburger-Balstora G 6 Sept 43 6 6 6 5 Rocco 0 6 Sept 46 5 5 5 7 Dino G 8 Sept 44 6 6 5 6 Hyton G 9 Sept 44 6 6 5 6 Hygro G 10 Sept 44 6 5 6 6 Marcel G 11 Sept 49 5 5 6 5 Marco PG 1 2 Sept 49 5 6 6 8 Rijnsburger-Robusta G 12 Sept 44 6 6 6 5 vandaag, is een vraag die zich on middellijk laat stellen. "Het Nederlandse produkt kan wor den ingedeeld in pakweg vier seg menten waarbij de vroegheid, de afzet en de bewaring in overeenstem ming zijn met de geteelde rassen. Thaam Wijnker, gebruikswaarde on derzoeker, ziet de volgende indeling: een teelt voor de extreem vroege af zet, nog in het segment van de 2e jaars plantuien, gericht op een direk- te afzet. Argo is hiervoor in zijn ogen een geschikt ras met alle gewenste kenmerken in zich verenigd. Gevolgd door een teelt voor de zeer vroege af zet, met bewaarmogelijkheden tot de kerst. Als voorbeeld voor een aange paste rassenkeuze noemt hij de intro- duktie in de vorm van SG 945. Daarna een teelt gericht op de be waarheid tot februari/maart met het gebruik van vroege rassen als Flevo. Tenslotte ziet hij een teelt voor de re latief langere bewaring tot april met rassen als Caribo. We zullen af moeten van de instelling om altijd maar superlate uien te wil len blijven telen en ook nog kwaliteit te leveren. Er is, en blijft een plaats op de markt voor de in Nederland geteelde ui. Al léén dan, als gegeven de beperkingen van ons klimaat, aangepast geteeld en geoogst wordt. Dat betekent het gebruik van extreem vroege, zeer vroege, vroege en middelvroege ras sen. Volgens de Engelse methode ge oogst onder ideale omstandigheden. Knap gedroogd, goed bewaard en op tijd weg. Alleen dan is een kwalita tief perfekt produkt mogelijk. Differences between varieties of less than the following should be treated with caution. S - all differences between varieties significant. 6 days 8 S S S 2 Inkrimping uien-areaal Een verdere afname van het areaal zaaiuien is hierbij niet ondenkbaar. Zo reëel moeten we met z'n allen zijn en een te rugval tot 8.000 ha totaal is mogelijk. Maar dan wel van een goede kwaliteit. Als er niets gebeurt met de Neder landse uienteelt is de terugval nog sneller. Dat is het laatste wat we zouden wensen. De klok staat op vijf voor twaalf. Maar het is nog niet te laat om het imago van de Ne derlandse ui te veranderen in wat het hoort te zijn. Hol land, dus goed! Bleija is een vastzadige karwij dat vooral in het Zuidwesten wordt verbouwd. Groninger akkerbou wers geven juist de voorkeur aan loszadige typen: het Oldambter landras (Volhouden of Mans- holt's karwijzaad). Beide typen vragen een eigen oogstmethode, loszadige rassen worden uit het zwad gedorsen, vastzadige rassen dorst men van stam. Bij de Stichting voor Plantenverede ling (Wageningen) ontwikkelt men verbeterd rasmateriaal. Ir. Keijzer gaat dan bij voorkeur uit van Bleija, dat ook door de SVP ontwikkeld is. "Normaal ontwikkelen we hier geen rassen, we leveren de veredelingsbe- drijven alleen uitgangsmateriaal. Karwij is een uitzondering, in Neder land vindt geen kweekwerk plaats aan dit gewas, zodat wij dan wel een ras op de markt mogen brengen." Karwij wordt voor meerdere doelein den geteeld. Karwijzaad wordt toe gepast in de conserven- en cosmetica-industrie, maar er wordt bijvoorbeeld ook de kummellikeur van gestookt. Op dit moment is kar wij nog een klein gewas en is de markt voor karwijolie beperkt. Loszadige karwij Vastzadige karwij Onderzoeker ir. P. Keijzer Neemt het belang van de olie toe dan wordt er mogelijk in de toekomst meer naar kwaliteit uitbetaald. Karwijolie bevat carvon, een stof die Tabel 1. Oogstresultaten van karwij in 1987 oogst 1986-1987) Karwijras vluchtige olie* Oldambter landras 2.3 Bleija 2.7 Tetraploid (SVP-4x) 4.6 Deens eenjarig 2.6 Egyptisch eenjarig 2.1 Hongaars eenjarig 2.1 Pools eenjarig 2.9 olie van zaadgewicht bij vocht gehalte 13% de kiemvorming bij aardappelen remt. De heer Keijzer selecteert op hogere carvongehaltes in de vluchti ge olie. Ook het oliegehalte zelf pro beert men te verhogen. Een tetraploïde selectie van Bleija geeft veelbelovende resultaten: een aan merkelijk hoger gehalte aan vluchti ge olie. In tabel 1 zijn enkele (zeer voorlopige) resultaten vermeld. Het oliegehalte van eenjarig mate riaal is vergelijkbaar met de stan daard (Bleija en Oldambter landras). Eenjarige rassen worden begin tot half april gezaaid en de oogst valt begin september. Bij eenjarige teel ten heeft men geen problemen met de dekvrucht en minder risico omdat er dan geen winter in het groeisei zoen valt. Hoewel de zaadopbrengst van dit materiaal nog niet bekend is oogt het goed. "De SVP is een van de weinige insti tuten die veredelingswerk aan karwij doen. Alleen in enkele Oosteuropese landen en in Egypte vindt ook kweek werk plaats. Met tetraploid mate riaal kun je snel een stap vooruit zetten. Voor Oosteuropese landen is het dan interessant zaad van zo'n ras te importeren en ons met onze rassen te gaan beconcurreren. We moeten dus opletten niet te eenvoudig na te telen materiaal te kweken, zodat na- teelt niet lucratief of zelfs onmoge lijk is." Ir. Keijzer denkt dan bijvoorbeeld aan hybrideteelt. Nu zijn er nog geen hybride karwijras- sen zodat bestaande rassen bij zo'n hybride ver achter zullen blijven. Karwij is echter een klein gewas; voor een klein areaal kan geen groot hybride-veredelingsprogramma op gezet worden. G.C. v.d. Berg rassenbijlage 1989

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1989 | | pagina 29