Overwegingen bij de
suikerbietenrassenkeuze 1989
Praktijkervaring met het
nieuwe suikerbietenras Lucy
Overzicht van de raseigenschappen bij
suikerbieten (gemiddeld 1985 t/m 1988)
bron: Rassenlijst 1989 en IRS
Ook het zaadonderzoek levert een belangrijke bijdrage tot een goede bie
tenteelt
Overzicht 2. Uitgangspunten bij de berekening van de financiële opbrengst (kolommen
12) met de invloed van de variaties tussen de rassen op de financiële opbrengst (ko
lommen 3, 4).
opbrengstfaktor a. gemiddelde aangenomen variatie maksimale
waarden verrekening (trajekt) in invloed op
verhoudings- de financiële
getal tussen opbrengst
de rassen //ha
12 3 4
wortelgewicht
52,4 ton/ha ƒ100,/ton
netto bieten bij
16% suiker
95-105
542
suikergehalte
16,2% ƒ9,per
per ton netto
bieten
97-103
458
winbaarheidsindex
b. 87,8% ƒ0,72 per
per ton netto
bieten
99-101
66
tarra
20,5%/ 20,—/1000 kg
met een vrije
voet van 50 kg
tarra per ton
netto bieten
88-109
57
a. Fabrieksgegevens, gemiddelden van de laatste vier jaren
b. Gemiddelde winbaarheidsindex van de rassenlijstrassen
'De Nederlandse akkerbouwer
gaat bij de rassenkeuze bewust te
werk'. Een uitspraak die ik on
langs opving uit de mond van ie
mand die dat bij zijn werk van
nabij ervaart. Mijns inziens een
zeer goede zaak waarvoor ook al
le reden aanwezig is en dus hou
den zo. Het rassenonderzoek,
met in het verlengde daarvan de
Rassenlijst, vormen een goede
basis tot een bewuste keuze voor
de eigen specifieke bedrijfsom
standigheden en de na te streven
doelen bij de teelt van een gewas.
Als zodanig kan het rassenonder
zoek worden gezien als een bij
drage van een kollektieve inspan
ning ter verbetering van het eigen
teelt- en bedrijfsresultaat.
In de nieuwe 64e Beschrijvende Ras
senlijst voor Landbouwgewassen
1989 zijn vijftien suikerbietenrassen
opgenomen. Voor de teler betekent
dit een ruime keuze uit een modern
en goed rassensortiment; zie het
Overzicht van de raseigenschappen
bij suikerbieten. Een aantal eigen
schappen van de rassen zijn weerge
geven in waarderingscijfers: kolom
men 1 t/m 5. Denkend aan de speci
fieke eigen teeltomstandigheden is
het zeer de moeite waard ook van de
ze eigenschappen goede nota te ne
men voor het behalen van een goed
bedrijfsekonomisch resultaat c.q. het
Veel akkerbouwers moeten in de ko
mende weken beslissen welke suiker
bietenrassen ze zullen gaan telen.
Een goed moment om eens in te gaan
op de praktijkervaringen met het
nieuwe ras Lucy. In 1988 is 8% van
het suikerbietenareaal ingezaaid met
Lucy. Voor veel akkerbouwers is het
een hele stap om een ander ras dan
ze gewend zijn, in te zaaien. En dat
is zeker het geval als er van dat ras
nog geen praktijkgegevens beschik
baar zijn. De akkerbouwers die in
1988 deze stap wel durfden te nemen
en het ras Lucy kozen, werden niet
teleurgesteld. De praktijk reageert
bijzonder positief op dit nieuwe ras.
De vroegheid van grondbedekking
was opvallend en de belangrijkste
factor voor het financiële resultaat,
de bruto-suikeropbrengst, was uitste
kend te noemen.
Uit gesprekken met akkerbouwers
komt echter nog een tweede zeer be
langrijk aspect naar voren: de ge
zondheid van het ras Lucy. In de
gebieden waar in 1988 sprake was
saldo van het gewas suikerbieten. Zo
als bekend is het saldo de totale op
brengst van een gewas verminderd
met de toegerekende kosten van on
der andere het zaad, de gewasbe
scherming en de bemesting.
De andere genoemde raseigenschap
pen, zie in het Overzicht de kolom
men 7 t/m 13, zijn weergegeven in
verhoudingsgetallen, ook wel aange
duid als relatieve cijfers. Hierbij zijn
de afzonderlijke eigenschappen van
de rassen kwantitatief uitgedrukt in
van ernstige aantastingen door blad-
vlekkenziekten als Ramularia en
Cercospora bleek Lucy, in tegenstel
ling tot een aantal andere in ons land
verbouwde rassen, een opvallend ge
zonde indruk te maken. Hoewel de
gevoeligheid van de suikerbietenras
sen voor de bladvlekkenziekte nog
niet in bijvoort>eeld de Rassenlijst
wordt beschreven, is dit toch een ge
geven waar men rekening mee zal
moeten houden. Zeker omdat de in
druk bestaat, dat de genoemde blad-
vlekkenziekten in een aantal
gebieden in toenemende mate op
treden.
Akkerbouwers die Lucy hebben ge
teeld, laten zich in elk geval zeer po
sitief uit over het behaalde saldo en
zullen, zo blijkt, in 1989 wederom en
op grotere schaal kiezen voor dit ras.
Het ligt voor de hand, dat het ras Lu
cy zich dit jaar vanwege zijn vele
goede eigenschappen een nog grotere
plaats in het bouwplan van de Ne
derlandse suikerbietentelers gaat ver
werven.
procenten van de bijbehorende vier
jarige gemiddelden voor deze eigen
schappen, gebaseerd op de resultaten
van het rassenonderzoek. Per kolom
(eigenschap) moeten de rassen on
derling worden vergeleken. Het per
ras 'klakkeloos' optellen van de rela
tieve cijfers om zo tot een rasvergelij
king te komen is niet alleen onjuist,
maar leidt bovendien tot geheel on
juiste konklusies, zie ter illustratie de
voetnoten bij het Overzicht. In de in
middels verschenen brochure 'Sui
kerbietenzaad 1989' van de Zaad
kommissie van de Nederlandse sui
kerindustrie is bovendien een verge
lijking opgenomen van de financiële
opbrengsten van de rassen, uitgaan
de van de verhoudingsgetallen in de
Rassenlijst 1989 voor wortelop
brengst, suikergehalte, winbaarheids
index en grondtarra. Dit is te be
schouwen als aanvullende informatie
en kan worden gezien als een ekstra
hulpmiddel bij de keuze. Bij de bere
kening van de financiële opbrengst
is, naast de rassenlijst-
verhoudingsgetallen, uitgegaan van
de gegevens en verrekening van de
genoemde opbrengstfaktoren zoals
opgenomen in overzicht 2 (kolom
men 1 en 2).
Opbrengstfaktoren
Om de invloed te kunnen illustreren
op de financiële opbrengst van de af
zonderlijke opbrengstfaktoren uit
gaande van de gegevens in overzicht
2 is figuur 1 opgesteld. Daartoe zijn
de opbrengstfaktoren in verhou
dingsgetallen weergegeven op de ho
rizontale as en zijn de respectievelij
ke gemiddelde waarden uit overzicht
2 (kolom 1) op 100 gesteld. Voorts
zijn bij de berekening van de invloed
van één opbrengstfaktor, bijvoor
beeld het suikergehalte, de drie an
dere faktoren konstant gehouden op
de gemiddelde nivo's 100). Aldus
berekend blijken voor de financiële
opbrengst per ha in volgorde het sui
kergehalte en de wortelopbrengst het
meest bepalend te zijn, gevolgd door
de winbaarheidsindex en de tarra.
Indien nu de resultaten uit figuur 1
worden betrokken op de variaties
(trajekten) in verhoudingsgetallen
tussen de huidige rassen voor de vier
opbrengstfaktoren (overzicht 2, ko
lom 3), dan geeft dit een indruk van
de maksimale invloed op de finan
ciële opbrengst van deze faktoren bij
het rassensortiment, zie overzicht 2,
kolom 4. De volgorde wijzigt zich
dan in wortelgewicht gevolgd door
het suikergehalte, terwijl de invloe
den van winbaarheidsindex en tarra
nagenoeg gelijk en aanzienlijk gerin
ger zijn. Dit leidt tot de konklusie
dat het wortelgewicht met het sui
kergehalte en daarmee dus de bruto-
suikeropbrengst in hoge mate bepa
lend zijn voor de financiële op-
brengstverschillen tussen de huidige
rassen.
Instituut voor Rationele Suikerpro-
duktie, M.A. van der Beek.
Voor de financiële opbrengst per ha
zijn de wortelopbrengst en het sui
kergehalte het meest bepalend, ge
volgd door de winbaarheidsindex en
het tarragehalte.
Tot slot zij er nogmaals op gewezen
dat ook de financiële opbrengst
moet worden gezien als een hulp
middel bij de rassenkeuze waaraan,
bedrijfsekonomisch gezien, geen ab
solute waarde kan en mag worden
toegekend. Ook blijft in dit verband
enige rassenspreiding zeer aan te
bevelen.
Hoge cijfers
betekent in
het algemeen
gunstige
waardering
van de
betrokken
eigenschap,
behalve bi|
kophoogte.
grondtarra.
K Naen
a-ammo N
1
Verhoudingsgetallen') gem. 1985 t/m 1988
2 z
2 2
1 2
2 <-
(5*3
5
6
a»
5
i I
10 11 12 13
A-Accord 7,5
A-Regina 8.5
A-Bingo 7
B-Matador 6.5
B - Salohill 7
B-Bella 8.5
B-Ovatio 6.5
B-Eva 8
N-Monolisa 7,5
N-Armada 7.5
N-Arko 7
N-Gration 7
N-Univers 7.5
N-Carla 6
N-Lucy 5.5
7.5
7
6.5
7.5
7.5
7.5
6
6.5
7.5
7.5
5.5
7
8
6.5
7.5
7
7
7.5
6.5
7
7
7
7
6.5
6.5
7
7
7
6
6
8
7.5
7.5
8
8
7.5
7
8
8.5
8.5
6
7
7
6
8
7.5
7.5
6.5
7
6.5
6.5
6.5
7,5
7
7
6
6.5
5.5
7
7.5
101
101
93
105
99
100
94
98
99
105
95
100
104
105
105
93 96
99 101
104 102
96 93
94 99
103 102
100 100
105 103
97 97
102 107
97 100
97 95
88 98
109 101
107 99
93 101
99 100
96 100
88 101
100 100
103 100
109 100
99 100
94 101
104 99
107 100
96 101
106 100
98 100
95 100
97 102
100 99
101 98
97 101
95 103
98 101
97 102
99 98
99 100
103 97
96 103
101 101
105 100
103 99
102 101
99
99
99
98
98
98
98
98
99
100
98
101
105
102
103
100
98
97
99
99
98
99
96
100
98
99
102
107
102
103
De verhoudingsqeta'len zgn gebaseerd op het gemiddelde van de A- en N-rassen uit de Rassenhist 1988
Het hoog boven de grond groeien van de biet is op zware grond gunstig en op lichte grond ongunstig,
Grondtarra heett betrekking op de hoeveelheid meegeleverde grond Een hoog verhoudingsgetal duidt op
veel grono.
Deze verhoudingsgetallen zi|n berekend uit de gehalten per 100 gram suiker. Een hoog getal duidt op veel
K Na. respectievelijk a-ammo N en is dus ongunstig.
Berekend op basis van een aangenomen bietenprijs. verrekening suikergehalte, tarra en winbaarheidsindex.
Figuur 1. Invloed van de bepalende opbrengstfaktoren op de financiële opbrengst
4
rassenbijlage 1989