DE ZEEUWSE BOERDERIJ
Instrument registreert akute
veranderingen in groeisnelheid
Fataal
Primitief oog
Groeimeter
Chirurgisch garen
De Boerderijenstichting Zee
land is vanaf 1985 bezig met
zijn streven om de Zeeuwse
boerderijen met hun erven en
aanverwante gebouwen in de
belangstelling te brengen. In
middels zijn twee nieuwsbrie
ven uitgegeven en een derde
staat op stapel. In de praktijk
is er veel sympathie voor het
werk van de Stichting dat he
lemaal door vrijwilligers
wordt gedaan. Gelukkig
neemt het aantal donateurs
toe, aanmeldingen zien wij
echter gaarne tegemoet
(f25, per jaar). In het kader
van de doelstelling van de
Stichting is met de ZLM af
gesproken dat één keer per
maand de Stichting een ru
briek in het ZLM Land- en
Tuinbouwblad zal verzorgen.
Wij hopen dat u veel plezier
zult beleven aan deze nieuwe
rubriek.
mr. J. Oggel
voorzitter Boerderijenstich
ting Zeeland
foto 3
De Zeeuwse boerderij behoort
tot het Frankische type. Hierbij
staat het woonhuis los van de
schuur in een verspreide bouwor
de. Bij dit boerderij-type zijn
weer verschillende bouwwijzen te
onderkennen. Op Noord- en
Zuid-Beveland komt het type
met stenen woning en houten,
zwartgeteerde schuur veel voor.
We willen allereerst aandacht
besteden aan dit type en hiervan
een beschrijving geven met een
aantal foto's.
Zeeuwse boerderij op Noord- en
Zuid-Beveland
Woning met 4 ramen aan de
voorzijde met een deur in het
midden. Oorspronkelijk met ra
men, die onderverdeeld waren in
kleine ruitjes.
De schuur staat los van de wo
ning. Soms staat de woning met
de nok in het verlengde van de
schuur, bij andere boerderijen
staat de woning loodrecht op de
schuur. Ook andere plaatsen van
de woning t.o.v. de schuur ko
men voor.
Woning in het verlengde van de
schuur (foto 2 en 3).
Woning loodrecht op de schuur
(foto 1).
Op het erf staan dikwijls nog
meer gebouwen, zoals wagenhuis
(hout) en stenen varkens- en kip
penhokken en rundveestallen.
Deze laatste gebouwen staan
meestal tegen de (vroegere) mest
put gebouwd.
Op vele boerderijen, meestal de
grotere, stond vroeger, of staat
foto 2
Prijsvraag
Het lijkt ons aardig aan dit arti
kel over Zeeuwse boerderijen een
prijsvraag te verbinden. De vraag
is, waar de drie afgebeelde boer
derijen staan en wie de bewoners
zijn.
Oplossingen in te zenden voor 30
januari 1989 aan de redactie van
het ZLM-Land- en Tuinbouw
blad onder vermelding van
"Prijsvraag De Zeeuwse Boerde
rij". De prijzen zijn: 1 jaar lid
maatschap van de boerderij
enstichting Zeeland en een fraaie
satelliet-foto van het ZLM-
werkgebied.
Van nadere opmerkingen en in
formatie van ZLM-lezers over
bovenstaande boerderij-gegevens
zal dankbaar gebruik worden
gemaakt.
foto 1
We onderscheiden 3 dakvormen:
1. Schilddak met aan de 4 zijden
laag doorlopend dak met insprin
gende dubbele inrijdeuren. Dit is
de oudste dak-vorm van deze
drie.
2. Zadeldak met langsgevels die
even hoog zijn als de inrijdeuren
en rechte eindgevels.
3. Zadeldak met wolfseinden met
eindgevels, die aan voor- en ach
terzijde bovenaan schuin, met
een afgeplatte hoek aansluiten
aan het zadeldak. De achterste
langsgevel aan de zijde van de
stallen en mestput is meestal la
ger dan de voorste langsgevel.
1. Schilddak
2. Zadeldak
3. Zadeldak met wolfseinden
er soms nog, kort bij de woning
een klein stenen gebouwtje,
schuurkot, stookkot, keet of
bakkeet genoemd.
De houten zwartgeteerde schuur
heeft een rieten dak, of een riet-
gelaterd, of met hout beschoten
pannendak.
Een bijzonder kenmerk van deze
schuren zijn de witte banden
rond de deuren, luiken en ramen
en aan de geveleinden. Juist deze
witte banden maken dit schuur-
type zo karakteristiek.
De dwarsdelen (vloeren) in deze
schuur staan loodrecht op de
nok. In de zijgevels bevinden
zich dubbele inrijdeuren. De vee-
en paardenstallen zijn in de leng
te van de schuur tegen de achter
zijgevel gebouwd. Daarachter is
ook de mestput.
Licht is een broodnodige bron van informatie voor de plant. Het
geeft signalen voor de afwikkeling van de verschillende stappen in het
groeiprogramma. Het licht is eigenlijk nog belangrijker als stuur-
instrument dan als de energiebron, die de plan in staat stelt suikers
te fabriceren uit koolzuur en water. Medewerkers van de landbouw
universiteit onderzoeken de gekompliceerde wijze waarop de licht-
ontvangers van de plant erin slagen de groei en ontwikkeling zó te
sturen dat de plant optimaal van de omstandigheden in zijn omge
ving profiteert.
De Wageningse vakgroep plantenfysiologisch onderzoek heeft nu een
groeimeter ontwikkeld die zeer snelle reakties van een plant op speci
fieke lichtsignalen kan registreren; daarbij gaat het om groei tot in
duizendsten van milimeters.
Dat soort beslissende wendingen in
het leven van een plant worden op
gang gebracht door de konfrontatie
met een bepaalde kleur licht van een
zekere intensiteit en/of duur. Gaat
de ontkiemde zaailing te lang door
met lengtegroei, dan kan dat fataal
zijn. De voorraad aan reservestoffen
in het zaadje is immers beperkt; die
mag niet uitgeput zijn voor de plant
het stadium heeft bereikt dat hij zelf
met zijn fotosynthese voedsel kan
produceren.
In de evolutie hebben de plantesoor-
ten zich met hun lichtreaktievermo-
gen zo aangepast dat ze optimaal
kunnen funktioneren gegeven de
kondities op hun groeiplaats: don
ker en vochtig of juist droog en
licht.
Dat planten de stralen van de zon
nodig hebben als energiebron voor
hun stofwisseling is algemeen be
kend. Alle landbouwprodukten wor
den direkt of indirekt met zonneë-
nergie bereid. Het zogeheten foto-
synthetisch apparaat in de groene
korrels (chloroplasten) is een ver
fijnde biofysische fabriek waarin
licht ingevangen wordt en via over
dracht van elektrische lading vastge
legd wordt in chemische energie:
koolhydraten in de vorm van suikers
dan wel zetmeel. Voordat het zover
is, moet een zaad echter eerst ontkie
men en vervolgens een bepaalde
lengtegroei doormaken; dan pas kan
de plant aan de bouw van de groene
bladeren met hun fotosynthetisch
apparaat beginnen.
Vrijdag 13 januari 1989
Charles Crombach, LU
Biologen noemen de stoffen die
lichtsignalen in de plant registreren
fotoreceptoren; de benaming 'licht
sensor' zou wellicht beter aansluiten
op het spraakgebruik in de elektro
nica van vandaag. Het zijn kleurge-
voelige stoffen, pigmenten. De be
langrijkste en meest onderzochte is
fytochroom, een eiwit dat in iedere
cel van de plant aanwezig is. Het is
als een primitief oog dat zich door
het hele organisme herhaalt.
De fotoreceptor moet eksakt dat
lichtsignaal krijgen, waar hij gevoe
lig voor is. Dat luistert heel nauw:
kwaliteit, duur en richting kunnen
allemaal een rol spelen. Maar de
kwaliteit, dus de spectrale sa
menstelling, is het belangrijkste. Een
van de signalen die fytochroom akti-
veren berust bijvoorbeeld op een be
paalde verhouding tussen rood en
ver-rood licht; ver-rood ligt buiten
het zichtbare spectrum, het gebied
dat het menselijk oog bestrijkt. Dit
lijkt een vergezochte eigenschap,
maar het is een biologisch feit dat
het schaduwlicht onder bomen in
een bos weinig rood en veel ver-rood
bevat: rood licht wordt door de
boombladeren uit het zonlicht ge
filterd.
Een instrument, dat ontworpen is
door Willem Tonk, eveneens van de
vakgroep plantenfysiologisch onder
zoek, is in staat plotselinge ver
anderingen in de groeisnelheid te re
gistreren onder instelbare kondities,
zoals luchtvochtigheid, windsnel
heid en temperatuur.
Hoewel het om abrupte veranderin
gen in de groeisnelheid gaat, is de re
gistratie ervan een buitengewoon
subtiele aangelegenheid. Een van de
eisen is de afwezigheid van de
kleinste trillingen. In de kamervul-
lende opstelling kan bij zes planten
tegelijk de groeibeweging gevolgd
worden tot op een micron (een dui
zendste van een millimeter) in een
steeds herhaalde meetcyclus van en
kele sekonden.
De groeidetector, die het hart van
het instrument vormt, is een staaltje
van Europese samenwerking: een
mikrofoon uit Oostenrijk, een
pickup-element van een Deense hifi-
producent.
Zwitsers uurwerkprecisie en een
Hollandse veer zijn samen in staat
de kleinste groei-effekten te voelen.
Duitse fijnmechanica zorgt ervoor
dat de detector 'meegroeit' met de
langer wordende plant en het zijn
opto-elektrische komponenten uit
Frankrijk die het meegroeien re
gistreren in microns nauwkeurig. De
groeidetector kontroleert of het
meebewegen van de apparatuur in
derdaad klopt met de werkelijke
lengtetoename van de plant.
Essentieel voor de groeimeter is na
tuurlijk de wijze waarop de groeien
de plant 'betast' wordt. De oplos
sing van Willem Tonk zit hem in een
instelbaar lusje van chirurgisch ga
ren dat de plant bij zijn 'topdelen'
vasthoudt met een subtiele trek
kracht die ingesteld kan worden
(tussen een halve en tien gram). Uit
de detector steekt een holle naald die
de lusdraad bijeen houdt. Dit
systeem laat de plant juist voldoende
vrijheid om te groeien en maakt te
gelijk een zeer gevoelige, realistische
meting van de groei mogelijk.
Een mikroprocessor registreert sa
men met de komputer het zeskanaals
meetproces. Ook het vezel-optisch
systeem, dat de plant eksakt moet
belichten, doet dat op kommando
van de processor-komputer-
kombinatie.
Volgens zijn ontwerper kan de groei
meter nog verder ontwikkeld wor
den. Het instrument zou tot in tien
den van sekonden groei-effekten
kunnen voelen en registreren. Dat de
opstelling zoveel ruimte vergt, komt
met name door de klimaatbeheer
sing die voor het meetproces absolu
te voorwaarde is. Dit lijkt nadelig,
maar opent in feite nieuwe perspek-
tieven, omdat de klimatisering ook
invloeden van luchtverontreiniging
op planten meetbaar maakt. Doseer-
bare gehalten van bijvoorbeeld
ozon, ammoniak of zwaveldioxide
in de omgeving van de proefplant,
kunnen nieuwe inzichten opleveren
in de effekten van luchtvervuiling op
planten.
13