MILIEU (-CRISIS) vanuit de Z.L.M. gezien zuidelijke landbouw maatschappij Zeeuws infocentrum automatisering voorbeeld voor andere regio's Hetze Feiten Beroep am m VRIJDAG 18 NOVEMBER 1988 land-en tuinbouwblad Na een inloopperiode van enige maanden is het informatiecentrum voor de au tomatisering in de akkerbouw en vollegrondsgroenteteelt in Schoondijke woens dag officieel geopend door de voorzitter van het Landbouwschap, de heer G.J. Doornbos. In dit infocentrum dat als verzorgingsgebied Zuid Nederland heeft, kunnen akkerbouwers kennis maken met de verschillende procescomputers en managementssysternen die er voor de sector op de markt zijn. Ook kan door middel van cursussen praktische ervaring met de automatisering worden opge daan zodat een eventuele aankoop van een procescomputer of een manage- mentssysteem gefundeerd plaats kan vinden. Het informatiecentrum is ondergebracht bij de Landbouwpraktijkschool in Schoondijke en is een project van de Takorganisatie Akkerbouw Zeeland (de TAZ). Het is tot stand gekomen in nauw overleg met de landelijke takorganisa tie Stichting Informatieverzorging Akkerbouw, de SI VAK. In zijn toespraak stelde de heer Doornbos het Zeeuwse initiatief ten voorbeeld voor andere regio's. Hij onderstreept de grote behoefte aan goede voorlichting over automatisering bij de akkerbouw. "Nederland loopt hier achter maar hel infocentrum begint met het wegwerken daarvan voor allen in de sector, ook voor de voorlichters. Nog steeds moet worden betreurd dat de voorlichting bij de informatica als sluitpost wordt behandeld. Mogelijk zal de voorgestelde inte gratie van de takorganisaties in de geprivatiseerde voorlichtingsdienst hier ver sneld en positief werken." Volgens Gedeputeerde drs. R.C.E. Barbé kan vroeg of laat geen enkele agrari sche ondernemer zonder moderne bedrijfsinformatiesystemen omdat ze een on misbaar hulpmiddel zijn voor een doelmatiger bedrijfsvoering. Hij gaf ter over weging mee om de in oprichting zijnde Stichting Stimulering Plantaardige Pro- duktie op te nemen in het informatiecentrum. "Wacht daarmee niet tot de af loop van het informatieproject. Informatie en Innovatie moeten het wiel niet beide uitvinden maar van eikaars deskundigheid en ervaring profiteren. De voorzitter van de SI VAK, de heer A.J.C. Doeleman beklemtoonde dat het centrum niet is gericht op de hardlopers maar op de gemiddelde akkerbouwer. Hij pleitte voor een zo groot mogelijke bruikbaarheid en toegankelijkheid van de verschillende systemen voor de praktijk. De voorzitter van de stuurgroep Infocentrum de heer J. Ramondt sprak van een centrum met allure dat een voorbeeldfunktie voor ons land kan hebben. "Het is een transfercentrum: ontwikkelaars van computers en gebruikers kunnen el kaar daar vinden. De heer Doornbos (r) wordt door het bestuurslid ing. J. Bearda rondgeleid door het Infocentrum. Vele tekenen in ons land wijzen erop, dat het onder werp "milieu" in sneltreinvaart oprukt naar de absolute eerste plaats op de politieke prioriteitenlijst. Het lijkt niet speculatief om er van uit te gaan, dat in de komen de jaren de milieuzorg de werkgelegenheidsproblema- tiek in aandacht zal overtreffen. De land- en tuinbouw is als geen andere sector afhan kelijk van milieu-omstandigheden. Een gezonde bo dem, schoon water en zuivere lucht zijn immers bepalend voor goede produktiemogelijkheden. Tegelij kertijd echter zijn de produktiemethodes van de land en tuinbouw mede van invloed op de kwaliteit van die zelfde milieu-omstandigheden. We dienen ons als boe ren en tuinders terdege bewust te zijn van die beide aspecten. Dat bewust zijn is er ook wel degelijk; het is er altijd geweest, het hoort van nature bij ons vak, bij ons "rentmeesterschap". De plaatselijk voorkomende milieubelastende aspecten van de mestoverschotten worden onzerzijds voluit erkend. Ook het besef, dat "normale" bemesting en gewasbescherming in som mige gevallen een negatieve invloed op het milieu uit kunnen oefenen, is in voldoende mate aanwezig. Op basis van dat bewustzijn heeft de georganiseerde land bouw zich de laatste tijd dan ook in grote mate in gespannen om (èn in eigen verantwoordelijkheid, èn in samenwerking met de overheid) "vermesting" tegen te gaan en het gebruik van bestrijdingsmiddelen aan nog strengere voorschriften te binden. Het landbouw schap heeft op constructieve wijze meegewerkt aan de totstandkoming van een'zeer intensieve mestregelge- ving, en heeft in grote mate begrip getoond voor een vergaande beperking van de gewasbeschermingsmid delen. Officiële afspraken (convenanten) zijn gemaakt om op termijn aan nog scherpere normen te voldoen. De praktijk heeft (uiteraard morrend, maar per saldo met de nodige tolerantie) de knellende regelgeving, de beperkingen in de bedrijfsvoering, èn de daaruit voort vloeiende negatieve inkomensgevolgen aanvaard. Het is dan ook met ergernis en onbegrip dat wij de laat ste weken kennis moeten nemen van een reeks onge nuanceerde aanvallen vanuit de samenleving en de politiek op de "milieu-vervuilende" land- en tuinbouw. Milieu-organisaties en publiciteitsmedia drammen met halve waarheden, uit hun verband gerukte cijfers en feitelijk onjuistheden, maar door en door. De huidige, zeker resultaatvolle milieu-inspanningen van de agrari sche sector worden daarbij volkomen genegeerd. Wat ons in dit verband het meest teleurstelt is het goedko pe inhaken op die hetze van geachte afgevaardigden en excellenties in 's lands vergaderzaal. Milieu is "in" bij het kiezersvolk. Zure regen moet bestreden worden en het water moet schoon blijven. Wij zijn - uit welbegre pen eigenbelang - de eersten om dat te beamen. Ech ter, de heilige koeien (auto, industrie, huishoudelijke vervuiling) moeten klaarblijkelijk heilig blijven. Het getal van kiezers, dat het handjevol boeren en tuinders nog uit maakt, is voor politici niet interessant. Dus Barber tje moet hangen! Een drastische inkrimping van de veestapel wordt daarom opportunistisch door meerde re politici maar als "oplossing" beschouwd. De minis ter van Verkeer en Waterstaat ziet in dat spoor haar kans schoon om de aandacht van "Rijn" en "autoblik" af te leiden door de boeren als de grote vervuilers af te schilderen. De nationaal-economische gevolgen van een dergelijke oplossing (het verlies van 100 a 200 dui zend werkgelegenheidsplaatsen in de agri-business), wordt gemakshalve maar genegeerd. Eveneens ge makshalve, maar daarmee wel getuigend van weinig verantwoordelijkheidsgevoel, worden de werkelijke fei ten en de wèl officiële (zij het ook nog arbitraire-) cijfer matigheden niet bij de argumentatie betrokken. Wetenschappelijk is nog steeds niet sluitend aange toond in welke mate bomensterfte te wijten is aan ver zuring of aan slecht onderhoud en gebrek aan voedingsstoffen. Het fenomeen verzuring wordt voor 60% door buitenlandse bronnen veroorzaakt. De Ne derlandse veehouderij kan slechts voor hooguit 20% verantwoordelijk gesteld worden. Van die 20% kan krap een derde aan de intensieve veehouderij (varkens, pluimvee) toegeschreven worden. De intensieve vee houderij heeft wèl te maken met een mestoverschot, doch is in zeer geringe mate debet aan het verzu- ringsprobleem. Aan de oplossingen ter beperking van de ammoniakuitstoot door de rundveehouderij wordt hard, heel hard, gewerkt. (Overigens zijn er weten schappelijk nog steeds gerede twijfels over de relatie ammoniak/verzuring). De diverse Nederlandse veehou derijsectoren investeren binnen slechts enkele jaren to taal meer dan 1 miljard gulden in de bestrijding van mestoverschotten en verzuring. Voor wat betreft de beperkingen in de toelating en het gebruik van gewas beschermingsmiddelen loopt Nederland in de EG voor op. De akkerbouwers en tuinders moeten zich in een financieel onverantwoord snel tempo aanpassen en be helpen, omdat het nog te veel ontbreekt aan technisch- economisch verantwoorde alternatieven. Ook in deze kwestie is de praktijk echter bereid z'n nek uit te ste ken en zich te schikken naar de wensen van de samen leving. Plantenteelt zonder enig gebruik van chemische middelen is echter een onwezenlijke irreële en onmoge lijke doelstelling. Het zal ook onmogelijk blijven. Zoals het ook onmogelijk is en zal blijven om veehouderij te bedrijven zonder mestproduktie. We doen daarom een dringend beroep op de verant woordelijkheid van de Nederlandse politici en be windslieden om niet verder te lonken naar een "Neder- land-Kabouter-land" ideologie, maar zich te bepalen tot de feitelijke, nuchtere werkelijkheid. Wij vragen (mèt de minister van landbouw) aan parlement en regering om ons daadwerkelijk te steunen in de zeker te verwezenlij- ke doelstelling van: èn een gezond milieu, èn een ge zonde landbouw. van der Maas

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1988 | | pagina 1