Meeste varkenshouders bereid tot mestafzet-kontrakt met kwaliteitsgaranties Perspektief binnen grenzen voor kleine veehouderijtakken Voorlopig honderd leden bij Brabantse schapenhoudersvereniging Rapport IMAG over groeps- huisvesting vleeskalveren Uit onderzoek van de AMRO bank en NIPO blijkt: Om de mestproblemen de baas te worden, is bijna 2/3 van de Neder landse varkenshouders bereid kwaliteitsgaranties te geven voor de mest die zij als overschot moeten afzetten. Overigens geeft meer dan 3/4 van de gespecialiseerde varkenshouders aan dat zij op één of an dere wijze reeds over een mestafzet-kontrakt beschikken. Bijna de helft is bereid langlopende, d.w.z. 5 jaar of langer kontrakten af te sluiten. Dit blijkt uit een onderzoek dat de AMRO bank samen met het NIPO in het kader van de Vakbeurs Intensieve Veehouderij (VIV) heeft gehouden. Het onderzoek is representatief voor varkenshouderijen met een omvang van meer dan 70 sbe. Volgens het AMRO onderzoek er vaart 85% van de bedrijven de lage opbrengstprijzen van de mestvar- kens en vooral van de biggen als het grootste probleem, ver voor zaken als konkurrentie, geen uitbrei dingsmogelijkheden en afvoerkosten van mest. De onbevredigende resultatenont- wikkeling is ook terug te vinden in het oordeel over de ekonomische ontwikkeling van het eigen bedrijf. Volgens het onderzoek beoordeelt 61% van de Nederlandse varkens houders de situatie als slecht, en slechts 15% als goed. Het oordeel over de sektor als totaliteit is overi gens nog negatiever: 87% beoordeelt de ekonomische ontwikkeling als slecht. Gezondheidszorg Een verheugend groot aantal bedrij ven staat positief tegenover maatre gelen om de gezondheid nog meer te bevorderen. In het onderzoek is de visie op verschillende maatregelen voorgelegd. Daarvan zijn ondermeer de volgende genoemd waarover een positieve houding wordt ingenomen: registratieplicht van alle dieren (75%), reinigen en ontsmetten van de veewagen op het afleveringsadres (84%), beperking van het aantal be drijven waarvan biggen worden ge kocht (85%), fokbiggen bij één fok- bedrijf kopen (60%), bezit hygië- nesluis (64%). Deze percentages ge ven aan dat er waarschijnlijk een goede basis is om de 1KB kwali teitsprogramma's succesvol te laten zijn. Investeringen Uit het onderzoek blijkt, dat er te rughoudend geïnvesteerd wordt. De beperking van uitbreidingsmogelijk heden als gevolg van de meststoffen- wetgeving en de financiële gang van zaken zijn hier als belangrijke oorza ken aan te wijzen, De in 1988 uitge voerde investeringen zijn dan ook hoofdzakelijk vervangings- en mo derniseringsinvesteringen. Het totale investeringsbedrag zal in 1989 iets dalen tot 230 miljoen 252 mil joen in 1988). De investeringen in mestopslag ge ven een daling te zien. In 1988 wordt In mestopslag wordt door de varkenshouders volgend jaar nog niet de helft van het bedrag geïnvesteerd van wat er dit jaar in gestoken is. door ca. 1.100 varkenshouders 55 miljoen in opslagkapaciteit geïn vesteerd. In 1989 zal door ca. 710 varkenshouders 25 miljoen wor den geïnvesteerd. Opvallend is in dit kader, dat ruim 35% over een opslagkapaciteit van korter dan 4 maanden beschikt. Dit kan er op duiden, dat er oplossingen zijn ge vonden in afzetkontrakten of dat om financiële redenen de investering nog wordt vooruitgeschoven. Vertrouwen in de toekomst Volgens het AMRO onderzoek heeft 85% vertrouwen in de toekomst van het eigen bedrijf. Op de vraag naar het oordeel over de sektor over 5 jaar geeft 56% aan dat de be drijfstak gezond zal zijn, slechts 14% is het daarmee oneens. Om ook in de toekomst over een goede be- drijfsstruktuur te beschikken geeft ca. 40% aan dat aanmerkelijke ver anderingen noodzakelijk zijn; auto matiseren, stalinrichting, bedrijfsge bouwen, klimaatbeheersing en voe derinstallatie worden daarbij het meest genoemd. Voor de meeste kleine veehouderij- takken in Nederland bestaan redelij ke toekomstmogelijkheden. Wel zal een verdere groei slechts geleidelijk moeten plaatsvinden om te grote marktverstoringen te voorkomen. Dit zegt de Rabobank in haar rap port 'Visie op kleine Veehouderij- takken' dat wordt gepubliceerd naar aanleiding van de Vakbeurs Inten sieve Veehouderij die is gehouden van 15 tot en met 18 november. De kleine veehouderijtakken zijn momenteel verantwoordelijk voor slechts enkele procenten van het to tale inkomen van de land- en tuin bouw in Nederland. De belangstel ling om in deze kleine sektoren te in vesteren is de laatste tijd echter aan zienlijk toegenomen. Vooral sekto ren als geiten, kalkoenen, konijnen, scharrelkippen en -varkens zijn de laatste jaren in omvang gegroeid. Dit komt mede door overheidsbepa- lingen op het gebied van superhef fing en mestwetgeving waardoor een rem werd gezet op de uitbreiding van de 'grote' veehouderijsektoren. Voor een aantal van de kleine tak ken zijn deze produktiebeperkingen nauwelijks of niet van toepassing. De tendens tot uitbreiding van de produktie is zowel in het binnenland als ia het buitenland zichtbaar. De perspektieven zijn niet overal even gunstig en de risiko's soms groot. Te vaak wordt bij de overstap naar een andere bedrijfstak niet ge noeg gekeken naar de reële afzetmo gelijkheden. Bij een kleine be- Het houden van vleeskalveren in in dividuele huisvesting staat reeds eni ge tijd ter diskussie. Alhoewel indi viduele huisvesting van vleeskalve ren tot nu toe de beste resultaten heeft gegeven, is hieraan, uit een oogpunt van gedrag en welzijn, toch een aantal nadelen verbonden. Daarom is in 1979 door het IMAG onderzoek gestart naar de perspek tieven van een andere huisvestings- vorm, die met behoud van de goede technische resultaten deze bezwaren kan ondervangen. De gunstige resul taten hebben eind 1982 geleid tot een Vrijdag 18 november 1988 drijfstak veroorzaakt een uitbrei ding met enkele bedrijven al snel een produktie-explosie, hetgeen kan lei den tot marktverstoringen. In de geitenhouderij bijvoorbeeld is het totaal aantal melkgeiten bijna verzesvoudigd van ongeveer 3.300 geiten in 1984 naar circa 19.000 dit jaar. Deze explosieve uitbreiding heeft reeds geleid tot afzetproble- men van de geitemelkprodukten. De vraag naar (nieuwe) produkten moet uiteindelijk komen van de kon- sument. Zo is de produktie van praktijkonderzoek op dertien bedrij ven. Tijdens vijf mestrondes werden enkele afdelingen met boxen vervan gen door groepshokken. Het onder zoek leidde tot konklusies ten aan zien van uitval, sterfte, dagelijkse groei, voerkonversie en vlees- en vetkleur. De resultaten zijn vastgelegd in IMAG-rapport no. 105 dat verkrijg baar is door overschrijving van ƒ7,50 op gironr. 35.14.771 van het IMAG te Wageningen, onder ver melding van 'Rapport 105, Groeps- huisvesting vleeskalveren'. scharrelvarkensvlees en scharreleie ren een reaktie op de vraag van kon- sumenten die bereid zijn een extra prijs te betalen voor dit produkt. Het aantal producenten van scharrel eieren is sinds 1979 gestegen van ca. 200 naar ca. 700 medio 1988. De ex port naar West-Duitsland is goed op gang gekomen. Het aantal scharrel varkenshouders dat is aangesloten bij de Interimkommissie Scharrel- vleeskontrole is in 3 jaar gegroeid tot ruim 200. Ook bij de produktie van kalkoenen is goed ingespeeld op de veranderde vraag op de afzetmarkt van diepvries naar vers, en van hele dieren naar delen. Na een aanvanke lijk moeilijke periode, is de produk tie in geslacht-gewicht sinds 1981 verdubbeld tot 25.800 ton in 1987. Voor het opzetten van een bedrijf in de kleinere veehouderijtakken is meestal een forse investering nodig. Een uitzondering hierop vormt de schapenhouderij, omdat schapen sterk grondgebonden en 'winter hard' zijn. Ook de levende inventa ris vraagt een flinke investering. De inkomens hangen vooral af van de kapaciteiten en het vakmanschap van de ondernemer. Met name is een nauwkeurige technisch-ekonomische administratie een voorwaarde voor een goede bedrijfsvoering, aldus de Rabobank in haar studie. De bro chure is verkrijgbaar bij de plaatse lijke Rabobanken. Bij een tweetal oprichtingsvergade ringen in Veghel en Etten-Leur heb ben zich zo'n honderd voorlopige le den aangemeld bij de Brabantse Ver eniging Schapenhouderij (BVS) in oprichting. De vereniging zal zich vooral met de vaktechnische en eko nomische kanten van de bedrijfstak gaan bezighouden. De kiem voor de BVS werd drie jaar geleden gelegd, toen de Brabantse schapenhouders met nogal wat af- zetproblemen kampten onder slacht schapen en -lammeren. De stagne rende afzet leidde tot gesprekken tussen Cehave, slachterij Encebe, de voorlichtingsdienst en individuele schapenhouders. Ook met de NCB is overleg geweest. Van deze boeren bond zijn 846 schapenhouders met ruim 11.000 dieren lid. Professionalisering Bij de nieuwe vereniging staat pro fessionalisering en belangenbeharti ging voor de bedrijfstak voorop. Daarbij wordt ook het jaar 1992 in de gaten gehouden; de BVS streeft ernaar dat in Nederland in 1995 schapen op ekonomische basis kun- Cavee Coveco met merkvlees op VIV Cavee Coveco profileerde zich dit jaar op de VIV met het kwali teitslabel voor varkens- en Pie- montese rundvlees 'gegarandeer de kwaliteit, van fok tot snit'. Dit kwaliteitslabel is een eerste stap naar de detailhandel, op weg naar de introduktie van merkvlees. Veehouders die doordrongen zijn van de noodzaak van het ver trouwen van de detailhandel en konsument in vlees, werden op de VIV geïnformeerd over deel name aan de kwaliteitscirkel. De ze kwaliteitscirkel van fokkerij tot en met verwerking (van fok tot snit) omvat een gesloten systeem met evenwicht tussen vraag vanuit de detailhandel en aanbod vanuit de veehouders. nen worden gehouden. Om schapen houders meer aanspreekbaar te ma ken voor overheid en bedrijfsleven, zal de organisatie informatie uit on derzoeksinstituten en proefboerde- rijen aan de leden doorgeven. Ver der wil de BVS een gezondheidspak ket, dat is afgestemd op de wensen van de Brabantse schapenhouderij. In ons land is Gelderland nu de enige provincie waar de wolveehouderij nog niet is georganiseerd. Daarom kunnen zich nu ook Zuidgelderse schapenhouders aansluiten bij de Brabantse belangenorganisatie. Dat geldt ook voor CBTB- en ZLM- leden in West-Brabant. Stichting Gezondheidsdienst voor Dieren in Noord-Brabant De goede keus Enige dagen geleden meldde zich een varkenshouder ontevreden bij het sektielokaal. 'Gisteren heb ik hier een big ge bracht, maar aan die diagnose van jullie daar heeft een dierenarts en ik niks aan'. Bij navraag bleek het bedrijf veel last van diarree te hebben. De diagnose van de aangeboden big was een ernstig aangeboren hartgebrek. Het is duidelijk dat de oorzaak van het ziek zijn van de big gelegen was in de hartaandoening. Ook is duide lijk dat deze diagnose geen bijdrage vormt voor het oplossen van de be- drijfsproblematiek. Om tot dit laatste te komen is het van wezenlijk belang om een goede keus te maken. Men moet met zorg de dieren uitkie zen, die voor inzending in aanmer king komen. Deze moeten dan ook lijden of gestorven zijn aan verschijnselen, die hét bedrijfsprobleem vormen. 17 In de 'Visie op kleine Veehouderijtakken' worden achtereenvolgens de ont wikkelingen en toekomstverwachtingen besproken van vleesstieren, vleeskal veren, scharrelvarkens, scharrelkippen, kalkoenen, eenden, schapen, geiten, konijnen en nertsen.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1988 | | pagina 17