Inkoelen van aardappelen: stapsgewijs in temperatuur omlaag Vernieuwing in de akkerbouw SERIE KWALITEIT EN BEWARING AARDAPPELEN NR. 8 ARDAPPELEN Met inkoelen van aardappelen wordt bedoeld het naar de uiteindelijk ge wenste bewaartemperatuur brengen. Het inkoelen begint na het (eventue le) drogen en wondhelen. Bij de wondheling wordt een temperatuur nagestreefd van 12-18°C. Dit is ui teraard geen temperatuur waarbij de aardappelen lang bewaard kunnen worden. Tijdens het inkoelen wordt naar de uiteindelijke bewaartempe ratuur toegewerkt. Ventileren betekent gewichtsverlies (en energieverbruik). Het is dus zaak om met zo weinig mogelijk ventilatie-uren de gewenste bewaar temperatuur te bereiken. Een eerste vereiste hiervoor is voldoende ventilatie-capaciteit d.w.z. 100 m3 lucht per uur per m3 aardappelen. Bij lagere ventilatie-capaciteiten zal er langer geventileerd moeten wor den om op de gewenste temperatuur te komen. Gevolg: meer gewichts verlies en zeker geen lagere energie rekening. Een tweede punt is dat altijd geventi leerd moet worden met lucht met een goed koelend effekt. De aangezogen buitenlucht wordt door de ventilato ren en de rest van het ventilatie systeem 0,5 tot 1°C opgewarmd. Het heeft dan ook nauwelijks zin om met buitenlucht te ventileren die slechts iets kouder is dan het pro- dukt. We krijgen dan veel draai uren met weinig resultaat. Van een goed koelend effekt is sprake als de buitentemperatuur minstens 2°C la ger is dan de produkttemperatuur. Bij geautomatiseerde regelsystemen wordt het minimaal gewenste ver- VERVOLG PAG. 8 zingspercentage bij de overschrijders zover verhoogd totdat het kwotum van 915.000 ton witsuiker wordt ge vuld. Dit wordt het schijfsgewijze herverdelingssysteem genoemd. Dit systeem zal ook in 1989 en 1990 wor den toegepast. Oneigenlijk gebruik Door vele telers is gewezen op een niet korrekte benutting van toewij zingen (bijvoorbeeld bietentoe- risme). Om een toewijzing te kunnen benutten dient men als teler gere gistreerd te zijn bij de distriktsburo- houder. Zo niet dan kan de toewij zing en de referentie vervallen. De bieten moeten overeenkomstig het kontrakt met de industrie op in eigen gebruik zijnde gronden geteeld worden. De suikerindustrie zal nauwlettend toezien op de in het kontrakt aangegeven ligplaats van de bieten. Mocht er zich onverhoopt toch een wijziging voordoen in de ligplaats van de bieten dan dient de teler dat zo spoedig mogelijk door te geven aan de industrie. De teler zal in een schriftelijke verklaring dienen aan te geven dat hij de bieten zelf ge teeld heeft. Voor nadere uitwerking van deze regeling wordt verwezen naar publikaties van de suikerin- dustriën. Samenvatting Op hoofdlijnen wordt het bestaande Suikersysteem 1988 voortgezet voor 1989 en 1990. Onzekerheid over het behoud van de referentiehoeveelheid wordt ondervangen met toepassen van een vangnet van 15 procent met ingang van 1988. Dubbelleveranciers dienen hun leve ringsverhouding af te stemmen op de verhouding van hun toewijzin gen. Het landelijk mengprijskwo- tum blijft gehandhaafd op 915.000 ton witsuiker. Om oneigenlijke be nutting van toewijzingen te onder vangen zijn in het Suikersysteem wijzigingen aangebracht en wordt door de industrie een striktere invul ling gegeven aan de naleving van de bietenkontrakten. hoofdafdeling Akkerbouw ir. C. Moerman KTIE ZUIDWEST Kwaliteit ■A Bewaring schil tussen buitenlucht- en produkt temperatuur de differentie ge noemd). Indien mogelijk dient ge bruik gemaakt te worden van vochti ge lucht (mist, regen). Een optimale benutting van de geschikte buiten temperaturen lukt het best met een volledige automatische bediening van zowel ventilatoren als van de in- en uitlaatluiken. Stapsgewijs in temperatuur naar beneden Temperatuurschommelingen kun nen ertoe leiden dat de kiemrust ver broken wordt. Het is dan ook be langrijk dat de temperatuur tijdens de inkoelperiode niet tussentijds weer stijgt. Vooral in het begin van de inkoelperiode bestaat de kans dat er een aantal nachten voorkomt met een ekstreem lage temperatuur in vergelijking met de produkttempera tuur. Als zonder meer met deze lucht geventileerd wordt kan de produkt temperatuur flink dalen. Het gevaar zit er dan in dat daarna de buiten temperatuur langdurig hoger is waardoor ventileren niet meer moge lijk is, met als gevolg, stijging van de produkttemperatuur. Het is daarom beter om per maand een bepaalde temperatuur na te streven, waarbij dan stapsgewijs de uiteindelijke be waartemperatuur wordt bereikt. Ge middeld over de jaren blijkt een streeftemperatuur van circa 8% C half oktober en circa 6% C voor half november goed haalbaar te zijn. Het ventileren met te lage buiten temperatuur in het begin van de in koelperiode kan worden voorkomen door de minimumthermostaat hoger af te stellen. Naarmate men verder komt in de tijd wordt deze weer la ger afgesteld. Nadeel van deze me thode is dat te koude buitenlucht to taal niet meer benut wordt zodra de temperatuur beneden de ingestelde waarde van de minimumthermostaat daalt. In dit opzicht heeft een volautomati sche besturing van de ventilatoren door middel van een luchtregeling het voordeel dat ook buitenlucht be nut kan worden met een zeer lage temperatuur. Bij gebruik van een mengluchtrege- ling kan namelijk de kanaalther mostaat aanvankelijk hoger af gesteld worden. Daalt de tempera tuur van de ventilatielucht beneden de ingestelde waarde van de kanaal thermostaat, dan gaat de menglucht- regeling werken. Het inlaatluik en het interne luik worden zodanig gestuurd dat een luchtmengsel ont staat dat aan de ingestelde waarde van de kanaalthermostaat voldoet. Welk type regeling ook gebruikt wordt: Aardappelen die bestemd zijn voor de frites- en chipsindustrie dienen in verband met de bakkleur nooit geventileerd te worden met temperaturen lager dan 4 a 5%C. Mocht dit, door wat voor reden dan ook, toch gebeuren, probeer dan door zo snel mogelijk intern te venti leren, de schade te beperken. Uiteindelijke bewaartemperatuur De hoogte van de uiteindelijk ge wenste bewaartemperatuur hangt af van de bestemming van de aardap pelen. Voor tafelaardappelen geldt 4 a 5 °C als optimum, aardappelen voor de frites- en droogindustrie kunnen het beste bij 5 a 6°C be waard worden en voor chipsaardap pelen tenslotte, geldt 7 a 10 °C als norm. Tenzij er sprake is van huisverkoop (tafelaardappelen) of dat u duidelijk andere afspraken heeft met uw afne mer, kan voor Bintjes het beste de bewaartemperatuur voor fritesaard- appelen worden aangehouden. Bintjes waarvan zeker is dat ze voor half januari worden afgezet, kunt u wellicht beter bewaren bij 6-8°C. Problemen met kieming zijn rond die tijd nog nauwelijks te verwach ten, terwijl de bakkleur beter op peil blijft. ing. K.W. Bosma CAT Barendrecht Wim Kan zei destijds al eens: 'Voorspellen is zo moeilijk, vooral als het over de toekomst moet gaan'. Iedere boer die wel eens een gokje op de Aardappel- termijnmarkt heeft gemaakt, zal die uitspraak wel beamen, en er waarschijnlijk zuurder aan terug denken dan aan de grap van Kan. Toch is één ding zeker: Alles zal anders worden. En drastisch an ders. Zeker in de akkerbouw! Postbode in bieten Wij boeren zitten daar niet op te wachten. Van de aardappelen en de bieten moeten we het toch hebben? En tarwe is toch nodig voor een gezonde vruchtwisse ling? En wij werken toch keihard en hebben recht op een eerlijke vergoeding voor ons werk (waar we overigens intens van genie ten)? Ja en nee. De geschiedenis bewijst dat wij, en onze vaders in het verleden, heel wat gemakkelijker op veran dering hebben gereageerd dan dat wij nu zeggen dat we kunnen. Om dat te bewijzen kun je ver te rug gaan. Dan kun je zeggen dat aardappelen nog maar zo'n 200 jaar en bieten nog maar zo'n ruim 100 jaar op enige schaal van betekenis worden geteeld. Recen ter is het verdwijnen van de rog- geteelt en de opkomst van snij- mais (1960-1980). Toen leraar ir. J.C. Gehrels van de HLS in Ede ons in 1964 voorspelde dat een arbeider binnenkort wel ƒ12.000,— per jaar zou gaan kosten en dat suikerbieten niet meer zouden worden gedund, dacht ik op het achterste bankje: 'Je kan toch zien dat die Wage- ningse ingenieurs wat ver van de praktijk staan'. Want mijn vader betaalde toen ƒ120,— in de week. En toen hij in 1958 aan kondigde dat hij een bietenrooier wilde kopen, zeiden de arbeiders: 'Van Arkel, als je dat doet, dan gaan wij weg. Wij doen het liever met de hand'. Natuurlijk heeft Gehrels gelijk gekregen. Méér dan dat. Arbeid werd duurder en arbeiders verdwenen. En de post bode loopt nu om een centje bij te verdienen, nadat de laatste brief door de bus is geduwd, een paar middagen door mijn bieten om het laatste vuiltje weg te pik ken. De mechanisatie zette ge weldig door en we besteedden steeds minder tijd aan onze ge wassen. Dat was de trend van na de oorlog tot nu. Die vernieuwin gen hebben we betrekkelijk ge makkelijk geaksepteerd. Tot nu toe. Maar nu besteedt een akker bouwer met 40 ha met een gemid deld bouwplan van 10 ha konsumptie-aardappelen, 10 ha bieten en 20 ha granen/erwten nog maar 1.000 produktieve uren per jaar aan zijn bedrijf. En tus sen 1 november en 1 april (5 maanden!) vegen we de schuur aan, vetten de schop in, smeren de machines door en kontroleren of de thermostaat nog wel op 7°C staat. En verder? Geld verdienen Ons probleem is dus niet alleen dat de prijzen van vrijwel alle produkten in de laatste 4 jaar drastisch achteruit zijn gegaan, maar ook dat wij onze tijd niet meer produktief geld verdie nend) kwijt kunnen op ons be drijf. Er zijn best veel uitzonde ringen op deze stelling, b.v. de zelf sorterende pootgoedbedrij- ven, maar daar heb ik het nu niet over. Als het tij niet keert, zullen er binnen enkele jaren heel wat minder full-time akkerbouwers over zijn. En nu zal die uittocht op zekere hoogte toch wel plaats vinden, maar het liefst zo min mogelijk. En als we straks minder maar grotere akkerbouwbedrijven overhouden, is dat op zichzelf nog geen garantie dat er op die grotere bedrijven dan ook vol doende geld verdiend kan wor den, al stelt Minister Braks dat dat wel zo zal zijn. Er zullen drie dingen moeten veranderen. Schapen en bloemen In de eerste plaats zal de politiek de snelle teruggang van de akker bouwprijzen moeten stoppen. Hoe dan ook. De politiek moet ook helpen nieuwe gewassen (hennep?) of nieuwe verwer kingsmogelijkheden (bio- alkohol) te ondersteunen. Maar in de tweede plaats zal ook op onze bedrijven veel moeten veranderen. Betere kwaliteit van, daardoor, betere produkten: geen uien telen, maar blanke, harde uien, waar een markt voor is. Geen gerst telen, maar brouw- gerst, waar een markt voor is. Geen aardappelen telen, maar grote verbakbare aardappelen, zonder de nog zo veel voorko mende blauwe plekken. En in de derde plaats zullen we meer open moeten staan voor vernieuwingen. Vernieuwingen die nu niet, zoals in de afgelopen 40 jaar of meer, met afstoten van arbeid te maken hebben, maar die juist méér arbeid met zich mee brengen. Ik realiseer mij best dat dit een makkelijke kreet is, en dat de voorbeelden daar van niet altijd zo winstgevend zijn gebleken. De witloftrekkers en spruitentelers weten dat. Toch zal een ieder moeten zoeken naar Schapenhouderij is op akkerbouwbedrijven een perspektief biedende mogelijkheid H.v.Arkel mogelijkheden om een gedeelte van zijn bedrijf arbeidsintensie ver en financiëel renderend te maken, of om een deeltijdbaan buiten zijn bedrijf te vinden. En ook daar zijn voorbeelden van. Op diverse plaatsen worden nu droogbloemen op akkerbouwbe drijven geteeld, of kruiden. Die genen die dicht bij een afzetka naal voor verse bloemen zitten, zouden daar eens aan kunnen denken. Juist de afzet van de groep zomerbloemen maakt op de Nederlandse bloemenveilin gen een grote groei door. Het initiatief van de groep Zeeuwse boeren die hazelnoten gaan telen, verdient alle lof. En alhoewel de meeste akkerbou wers van huis uit niet het grootste gevoel voor vee hebben meege kregen, biedt de schapenhouderij op akkerbouwbedrijven bepaal delijk perspektief. Voor diegene die de keuze heeft tussen erw tenstro voor een fooi verkopen of het 's winters aan de schapen voeren - tesamen met de veel te goedkope voeraardappelen - is mijns inziens de keuze gauw ge maakt. Dan komt de rentabiliteit van de schapenhouderij héél wat gunstiger uit dan de gegevens die de LEI-berekeningen aangeven. Sommige boeren maken hun be drijf produktief door verkoop aan huis. En zo zullen we alle maal wat voor onze eigen situatie moeten bedenken. Het is mijns inziens te gemakkelijk om de be schuldigende vinger alleen naar de politici van het prijsbeleid uit te steken. De markt van onze ge garandeerde produkten is nu een maal overvol. Ik heb op mijn be drijf zo'n honderd schapen en een Zi ha hazelnoten en bloe men. Wat doet u? Bert van Arkel Vrijdag 28 oktober 1988 9

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1988 | | pagina 9