Patstelling
zegge en schrijve
ZlCO
zuidelijke landbouw maatschappij
De sterkste
Braks onderkent strukturele
problemen in de akkerbouwsektor
Gehakketak
Wat nu?
M
V RIJDAG 28 OKTOBER 1988
I m-m mm 76e JAARGANG NO. 3948
land- en
tuinbouwblad
Op niet mis te verstane wijze heeft vorige week vrijdag een delegatie van de drie Cen
trale Landbouw Organisaties aan minister Braks duidelijk gemaakt hoe zwaar de pro
blemen in de akkerbouw wegen. De ZLM was met zes vertegenwoordigers in het
3-CLO-overleg aanwezig. Zie ook hieronder.
De Nederlandse minister van landbouw - en niet te ver
geten visserij - vindt weliswaar dat onze akkerbouw
met indringende structurele problemen heeft te kam
pen maar die zijn (nog) niet zó erg dat hij extra maatre
gelen wil overwegen. Pas als zou blijken dat de huidige
nen voor de Nederlandse akkerbouw waardoor op ba
sis van saldo-vergelijkingen niet alleen een hele reeks
akkerbouwprodukten mee omlaag wordt getrokken
maar er bovendien een verdringingseffect ontstaat
richting vrije produkten met alle negatieve gevolgen
vandien voor de prijsvorming. Dit ondanks een LEI-
studie (rapport Blom) waarin dit haarfijn wordt uitge
legd. Maar de minister trekt uit dit rapport zijn eigen
conclusies.
ongekend slechte rentabiliteit niet verbetert is de mi
nister bereid indringend te praten. Vooralsnog denkt de
minister echter dat het wel beter zal gaan met onze ak
kerbouw dat wil zeggen dat hij het er op houdt dat er
van de 10 akkerbouwers via min of meer normale be
drijfsbeëindiging 6 a 7 zullen overblijven. Dit is kort sa
mengevat de uitkomst van een avondje (vrijdag 21
oktober) discussiëren met de minister in breed 3-CLO-
verband waarbij vanuit de ZLM 6 vertegenwoordigers
aanwezig waren. Vanuit de 3-CLO is in alle standen ge
probeerd de minister duidelijk te maken dat onze akker
bouw vooral door het meer marktgerichte Brusselse
graanprijsbeleid in een neerwaartse spiraal is terecht
gekomen waar de sector zonder extra voorwaarden
scheppend beleid niet dan met grote kleerscheuren uit
kan komen. De minister weigert echter categorisch aan
te nemen dat de invloed van dit graanbeleid zo de
sastreus doorwerkt in de Nederlandse akkerbouw als
wij beweren. Hij blijft van mening dat het ongekend
slechte jaar 1987 vooral te wijten is aan de slechte prij
zen van de vrije produkten wat weer een gevolg is van
de overproduktie. Volgens de minister is de akkerbouw
in die zin als het ware slachtoffer geworden van zijn ei
gen succes. De minister ontkent - dan wel relativeert
c.q. bagatelliseert - derhalve de spilfunktie van de gra-
Zoals gezegd vindt de minister de situtatie nog niet
slecht genoeg voor het nemen van extra maatregelen
voor de akkerbouw. De vanuit de ZLM voorgestelde
brede en substantiële investeringspremiëregeling - in
middels ook breed overgenomen in 3-CLO-verband -
noemde de minister een uitermate moeilijk begaanbare
weg omdat met name Brussel dit niet toe zou staan.
Nee dus. Onder meer met verwijzing naar de hoge ei
gen vermogenspositie van de akkerbouw kwam de mi
nister eigenlijk niet veel verder dan het credo "de
sterkste zal overleven". Vanuit 3-CLO kwamen hierop
uiteraard de nodige reacties. Zo werd er op gewezen
dat er dankzij dit eigen vermogen in Nederland nog
geen Amerikaanse toestanden bestaan. Anderzijds is
het daardoor voor jongeren uitermate moeilijk een be
drijf over te nemen. De eigen vermogenspositie - opge
bouwd door goede familie-afspraken - is nu overigens
behoorlijk snel aan het afkalven. Opmerkelijk was in dit
verband de reactie van de minister ten aanzien van het
idee om voor de akkerbouw (jongeren) een speciale re
geling te treffen zoals het vroegere GBK - ook wel
zwemvestregeling genoemd - een gegarandeerd bank-
crediet zoals voor onder andere de veehouderij heeft
gegolden. De minister zei dat hij daar constructief te
genover staat op voorwaarde dat de Rabobank daar
dan aan mee wil werken
De drie Centrale Landbouworganisaties hebben op in
dringende wijze de ernstige problematiek in de akker
bouwsektor aan minister Braks voorgelegd. CLO-
voorzitter, drs. J.J. Schouten, gaf daarbij aan dat de
problemen om een oplossing vragen via maatregelen op
korte en op langere termijn.
Om de akkerbouw op korte termijn ademruimte te geven
is een verdere prijsdaling van granen onaanvaardbaar.
De ekstra medeverantwoordelijkheidsheffing, die ge
koppeld is aan de overschrijding van de produktiestem-
pel van 160 miljoen ton dient volgens de 3 CLO's te wor
den teruggedraaid. Dit mede gelet op de recente meeval
ler in de EG-landbouwbegroting. Om perspektiefvolle
akkerbouwbedrijven uit akute liquiditeitsnood te helpen
is een toegespitste overbruggingsregeling bittere nood
zaak. Ook op langere termijn zijn maatregelen nodig. In
dat verband gaat het 3 CLO-pleidooi naar een herstruk-
tureringsbeleid, een beleid voor de verbetering van pro-
duktkwaliteit en landinrichting.
Minister Braks erkent dat er sprake is van een struktureel
probleem in de akkerbouwsektor, maar de resultaten in
1987 zijn voor de bewindsman niet maatgevend. Als dat
wel het geval zou zijn, zo erkent minister Braks, zou er
voor de akkerbouw geen perspektief zijn. De minister
stelde onomwonden dat zijn beleid ertoe bijdraagt dat 6
a 7 van de 10 akkerbouwbedrijven kunnen overleven
Zie ook 'Zegge en Schrijve'.
Afgezien van de discussie over de spilfunctie van de
granen bleek er nog een aantal belangrijke menings
verschillen te bestaan tussen minister en 3-CLO. Te
genover de stelling van de minister dat de overheid de
akkerbouw veel heeft gegeven- en nog geeft - stond de
stelling van de 3-CLO dat de overheid ook (meer) heeft
genomen zoals bijvoorbeeld op het vlak van de voor
lichting en de landinrichting. Wat dit laatste betreft
noemde de minister nog de 10 miljoen gulden die hij
extra uit wil trekken voor o.a. versnelling van de admi
nistratieve verkaveling in Zuidwest Nederland. Ook
over de slagingskansen voor schaalvergroting - voor
gestaan door de minister - was 3-CLO sceptisch. Uit
eindelijk gaf de minister toe dat schaalvergroting
slechts voor een beperkt aantal individuele bedrijven
soelaas kan bieden maar zeker geen oplossing is voor
de sector als geheel. Eens was de minister het met
3-CLO waar het ging om de politieke onduidelijkheid.
Hij zei zich in te willen spannen voor duidelijkheid op
korte termijn over met name de uitvoering van de 100
miljoen motie Voorhoeve/De Vries. Maar zo zei hij: de
politieke hazen hebben gelopen. Wel onenigheid was er
over de kosten/baten verhouding in de akkerbouw. On
danks het feit dat op basis van Nederlandse cijfers
werd aangetoond dat de kosten sneller stijgen dan de
baten bleef de minister bij zijn eigen (Eüropese) cijfers
die het tegendeel laten zien. Tot slot nog een (naar mijn
mening emotionele) uitlating van de minister waar hij
de (eens) zo trotse akkerbouw vergeleek met de eens
zo arme Peel.
De - overigens op zich goede, nuchtere en zakelijke -
discussie bijeenkomst met de minister is geweest. De
meningsverschillen zijn gebleven. Als het aan de minis
ter ligt gebeurt er dus niks extra omdat hij de situatie
in de akkerbouw nog niet ernstig genoeg vindt. In feite
zijn we daardoor in een patstelling beland. Deze week
is de landbouwbegroting besproken in de Tweede Ka
mer. Ik heb begrepen dat de minister vrijwel kamer
breed gebrek aan visie is verweten. Zou de politiek dan
eindelijk toch in beweging komen? Voor mij staat vast
dat we moeten blijven duwen en trekken om de akker-
bouwkar uit de modder te krijgen. Wellicht dat we ons
nog wat indringender zullen moeten manifesteren. On
dertussen moeten we ook onze eigen verantwoorde
lijkheden niet uit het oog verliezen. Het één doen maar
het ander zeker niet nalaten.
Oggel