De maand november op het Zuidwestelijk veebedrijf Voederbalans en rundveevoeding Het houden van zuivere vleesrassen VERVOLG PAG. 14 MELKVEEHOUDERIJ, Voor de kömende winterperiode is het zinvol om eens na te gaan hoe te voeren met het aanwezige ruwvoer. Naast goede op brengsten van snijmais is er veel en goed ruwvoer van het gras land gewonnen. De voorraad ruwvoer is op de meeste bedrij ven vrij ruim, zeker op de bedrij ven die de laatste jaren minder vee zijn gaan houden. Bovendien is door de gunstige grasgroei in de zomer minder ruwvoer bij gevoerd. Voor een goede bedrijfsvoering is het belangrijk te weten hoe de ruw- voerpositie is op het bedrijf. Door het vaststellen van de inhoud (lxbxh) van de kuilen wordt er in zicht verkregen in de voorraden ruw voer op het bedrijf. Van voordroog- kuil en snijmaiskuil wordt er 180 kg ds per m3 aangehouden. Met aanrij den van de kuil, hoogte van de kuil en eventueel belasten van de kuil kan men 10-20 kg ds per m3 meer of min der toerekenen. In de winterperiode is per GVE (grootvee-eenheden) ongeveer 9 a 10 drogestof (ds) ruwvoer per dag no dig ofwel 1.800 kg ds per winter. Een melkkoe is 1 GVE en per stuks jongvee wordt 0,5 GVE gerekend. Een belangrijke vraag is welke en hoeveel kuilen we gaan opvoeren. Aan hoogproduktieve dieren geven we bij voorkeur de beste kuilen (ho ge VEM). Deze dieren zullen veelal vrij veel krachtvoer moeten opne men. Doordat het jongvee en droogstaande koeien de mindere kuilen krijgen zullen er meerdere kuilen tegelijk open zijn. Dit heeft tot gevolg dat de voersnelheid te laag is, waardoor er broei en kwaliteits verliezen kunnen optreden. Op het veebedrijf zal een keuze wor den gemaakt welk voer het eerste en welk het laatst wordt aangesproken. Ook zal worden nagegaan of de die ren in groepen worden ingedeeld on danks praktische bezwaren. Als in de zomer ruwvoer wordt gegeven zal bepaald moeten worden welk ruw voer hiervoor wordt bestemd. Dit betekent dat in de winter b.v. meer voordroogkuil en minder snijmais in het rantsoen wordt overwogen om snijmais in de zomer te kunnen voe ren. Afhankelijk van de omstandig heden is het raadzaam eens na te gaan op het bedrijf wat er aan ruw voer is en hoe het kan worden aan gewend. Bestrijding van mollen Voor het instandhouden van de graszode is een goede verzorging zeer belangrijk. Deze moet gericht zijn op het scheppen van gunstige omstandigheden voor het behoud van een gesloten grasmat met een goed grasbestand en bereiken van optimale opbrengsten. Mollen kunnen in grasland veel schade veroorzaken. Dit kan worden beperkt door het wegvangen van mollen d.m.v. klemmen. Dit vereist enige vaardigheid. Er zijn een paar punten waarop gelet moet worden: Stel vast waar de mollen aktief zijn; Plaats de klemmen in een recht stuk van een belopen rit; Markeer de plaatsen waar de klemmen staan; Kontroleer elke dag de klemmen en verplaats deze zonodig. Een andere manier om van mollen af te komen is het leggen van tabletten met fosfiden in diepere mollengan- gen. Deze tabletten scheiden een do delijk gas af voor de mollen en zijn voor mens en dier schadelijk. De middelen mogen alleen worden toe gepast door personen die in het bezit zijn van een Bewijs van Deskundig heid en afgegeven door de Arbeids- inspektie. Door een zo groot moge lijk aaneengesloten gebied gezamen lijk aan te pakken kunnen er goede resultaten worden bereikt. Bestrijding van emelten en rouwvlieglarven Emeltenschade is bij verschillende veehouders minder bekend. De scha de door emelten wordt in het najaar aangericht door ondergronds afvre ten van de wortels van het gras. Veelal wordt in het voorjaar pleks- gewijs afsterven van de graszode waargenomen. Dan is schade reeds geschied. De beste tijd om na te gaan of er larven zijn is eind oktober en de maand november. Neem ver spreid over het perceel 10 stukjes zo de van 10 x 10 cm en 4 cm dik uit gestoken. Deze worden in een pekel- oplossing (1 kg zout per 5 liter wa ter) gelegd. Na verloop van enige tijd komen eventuele aanwezige emelten boven drijven. Emelten zijn de grauwe pootloze lar ven (0,5 tot 2 cm groot) van de lang pootmuggen. In de zoutoplossing kunnen ook rouwvlieglarven boven drijven. Deze hebben een duidelijk zwarte kop, hetgeen niet het geval is bij emelten. Komen er bij de kontro- le uit de 10 stukjes meer dan 15 emelten, dan dient een bestrijding met 2 liter Parathion 25% of 1,5 li- ter/lia Dursban of Ekamet bespui ting plaats te vinden. Komen er rouwvlieglarven in groten getale voor, dan kan een bestrijding met 0,3 liter Permethrin ofwel met 0,5 li ter Deltamethrin (Decis) door mid del van een bespuiting worden uit gevoerd. Regen na een bespuiting is gunstig. De veiligheidstermijn voor Permeth rin is 5 dagen en voor Deltamethrin 4 weken. Bij de bestrijding van emel ten is de veiligheidstermijn voor Etrimfos (Ekamet) 2 weken en voor Chloorpyrifos (Dursban) en Para thion 3 weken. Toepassen van Para thion in het voorjaar is verboden. Emeltenbestrijding kan dan ook het beste in het najaar worden uitge voerd om verdere schade te voorkomen. Vergaderingen en bijeenkomsten Deze winter worden verschillende bijeenkomsten gehouden voor de veehouderij. Door het bezoeken van deze bijeenkomsten kan men onder ling ervaringen uitwisselen en op de hoogte blijven van nieuwe ontwikke lingen. Voor alle melkveehouders zal in november/december een bij eenkomst zijn oVer Mastitisbestrij- ding en celgetal van de melk. Hierbij zal voorlichting worden gegeven door de Zuivelindustrie, de Gezond heidsdienst voor Dieren en het Kon- sulentschap voor de Rundveehoude rij voor Noord-Brabant en Zeeland. In verband met de hogere kwaliteits eisen die in Europees verband op korte termijn worden gesteld, is een bezoek aan deze speciale bijeen komsten aan te bevelen. VLEESVEE Sinds de invoering van de Superhef fing is er een toenemende belangstel ling voor het houden van zuivere vleesrassen. Voor een deel wordt dit veroorzaakt doordat meer grasland beschikbaar komt voor andere akti- viteiten dan melkvee. Daarnaast wordt ernaar gestreefd de aanvoer van kwaliteitsvlees te vergroten. Te vens verwacht men dat deze vorm van rundvleesproduktie op termijn een redelijk ekonomisch perspektief zou kunnen bieden. De verklaring zit vooral in de ver wachting dat de rundveestapel in de EG in de komende jaren zo sterk zal dalen dat rond 1990 de zelfvoorzie ningsgraad voor rund- en kalfsvlees weer onder de 100% zal komen. Over de teruggang van het aantal melkkoeien bestaat weinig verschil in mening. Waar men zich vaak min der van bewust is, is de verwachting dat ook het aantal zoogkoeien van vleesrassen in de komende jaren in de EG terug zal lopen. Vraag en aanbod Men moet zich er echter wel van be- wust zijn dat een afname van de rundveestapel niet automatisch tot een tekortsituatie en een beter prijs- nivo van rundvlees hoeft te leiden. Vrijdag 28 oktober 1988 Er is nog steeds een potentiële reser ve van rundvlees in de 6 a 7 miljoen vleeskalveren, die jaarlijks in de EG gemest worden en die eventueel tot een hoger eindgewicht aangehouden kunnen worden. Bovendien spelen de konkurrentiekracht van andere (goedkopere) vleessoorten en de mo gelijkheid van importen uit derde landen uiteraard ook een rol bij de prijsontwikkeling van het rundvlees. De afzet Bij de berekening van zoogkoeien- houderij met zuivere vleesrassen is men uitgegaan van de slachtwaarde van het vrouwelijke uitstootvee en de stieren. Een belangrijk punt is ui teraard hoe groot de markt is voor deze slachtdieren van de zuivere vleesrassen, die in de EUROP- klassifikatie gemiddeld in de twee hoogste klassen (E en U) terecht ko men. Het prijspeil voor deze dieren ligt momenteel (1988) op ƒ9 a ƒ10 per kg geslacht gewicht. Het groot ste probleem in de toename van het aantal zuivere vleesrassen zal vol gens enkele deskundigen een stagna tie in de afzet van kwaliteitsvlees worden. Voor midden jaren negentig ver wacht men dat er ongeveer 100.000 zoogkoeien in Nederland aanwezig zullen zijn. Dit is meer dan een vertienvoudiging van het huidige aantal. Op dit mo ment bepalen een klein aantal gespe cialiseerde slachterijen met eigen af zetkanalen de afzet van dit betere vlees. De kans is groot dat bij een grote toename van het aantal dieren van zuivere vleesrassen deze markt in Nederland volledig zal instorten. Indien u wilt starten met het produ ceren van een betere kwaliteit rund vlees met zuivere vleesrassen is het belangrijk dat u zich eerst oriënteert op de afzet. Voor de toekomst is de afzet via pro- ducentengroepen van groot belang om een ekstra opbrengst te ga randeren. Aankopen van fokmateriaal In een periode van toenemende inte resse worden fokdieren soms voor wel zeer hoge prijzen gekocht. Be dragen, die nu wel genoemd worden in de orde van grootte van ƒ2.250,— tot ƒ2.750,voor kalveren van vleesrassen van 3 a 4 maanden oud, zijn ekstreem hoge prijzen. Deze worden meestal niet door de op brengst als slachtdier en een betere prijs voor de nakomelingen goed gemaakt. Tevens moet u zich niet verkijken op de huidige handel, waarbij jongvee van allerlei kwaliteit in België en Frankrijk wordt gekocht om in Ne derland aan de grote vraag naar 'Belgische Blauwe' en 'Blondes' te kunnen voldoen. Nog afgezien van de hoge sterfte on der deze vaak veel te jong bij de moeder weggehaalde kalveren (nor maal lopen deze 'Broutards' tot 8 maanden bij de moeder), moet u zich geen illusie maken, dat met deze dieren een goede fokkerij met een vleesras kan worden opgezet. Wilt u ondanks de mogelijke proble men met afzet e.d. toch deze weg op- VARKENSHOUDERIJ Hoe bestrijd ik ratten en muizen Ratten en muizen zijn vaak een veel voorkomende plaag in onze var kensstallen. Het zijn vooral de zwar te rat en de huismuis die in stallen voorkomen. Nu het weer kouder gaat worden trekt ook de bruine rat naar binnen voor beschutting en voedsel. Ratten en muizen richten in stallen veel schade aan. Ze vreten aan vee voer en bevuilen deze met hun uit werpselen. Ze knagen gangen door het isolatiemateriaal wat daardoor in isolatiewaarde achteruitgaat. Bo vendien verstoren gaten in de isolatie het ventilatiepatroon. Ook kunnen ze schade doen aan leidingen en ka bels. En als laatste maar zeker niet het minst belangrijke, kunnen ze ziekten overbrengen, zoals de ziekte van Aujeszky, varkenspest, leptospi- rose, enz. Het is dus belangrijk dat u ratten en muizen uit de stal houdt. In dit arti kel wordt ingegaan op de bestrijding van ratten en muizen en het voorko men van schade. Voorzorgsmaatregelen Bij de bestrijding van ratten en mui zen moeten we er eerst voor zorgen dat deze niet steeds opnieuw de stal binnendringen. Daarvoor moeten de volgende maatregelen getroffen worden: Hygiënisch werken: voerresten op de gangen regelmatig verwijderen; voorkom voervermorsing in putten; bewaar afval in gesloten bakken; geen rommel in en rondom de stallen. Bouwkundige maatregelen: voorzie ventilatieopeningen van roosters, doorsnede van de mazen maks. 0,5 cm en kontroleer deze regelmatig op luchtdoorlaat; isolatieplaten niet rechtstreeks tegen de gordingen aan brengen; zorg voor goed sluitende deuren; doorvoeropeningen van lei dingen in de buitenmuur afdichten; kabelgoten goed afdichten of hele maal niet. Bestrijden Wanneer u dan toch nog last heeft van ratten en muizen, kunt u een bestrijding uitvoeren. Het gebruik van bestrijdingsmiddelen heeft al leen zin als bovenstaande maatrege len zijn uitgevoerd. De middelen ter bestrijding van ratten en muizen worden toegepast als lokaas. Het lok aas moet worden uitgelegd in van boven afsluitbare voerkisten van on- geschilderd hout. Voor de bestrij ding van huismuizen en zwarte rat kan ook gebruik worden gemaakt van jampotjes met lokaas die in de isolatieplaten worden gedraaid. Zet de voerkistjes op plaatsen waar de ratten en muizen langskomen. Zorg voor voldoende voerplaatsen en vol doende vers lokaas (zie etiket). Voerplaatsen twee keer per week kontroleren. Zorg dat kinderen niet in aanraking kunnen komen met het lokaas. Ruim dode ratten en muizen direkt op. "Ze kunnen vergiftigings gevaar opleveren voor huisdieren en varkens. Voorkom resistentie. Raadpleeg de gemeente of de afde ling Bestrijding van Dierplagen te Wageningen (08370 - 19061). Tot slot Bij de bestrijding van ratten en mui zen is het belangrijk dat u hygiënisch te werk gaat. De bestrijding van rat ten en muizen moet een onderdeel uitmaken van uw werkschema, net zoals u iedere week de voergangen opveegt. Met betrekking tot de bestrijding van ratten en muizen is een Vlugschrift verschenen. Dit is verkrijgbaar bij de bedrijfsvoorlich- ter van het Konsulentschap. Voor een goede bedrijfsvoering is het belangrijk te weten hoe de ruwvoer po sitie is op het bedrijf. In de winter is per GVE ongeveer 9 a 10 kg drogestof ruwvoer per dag nodig. Hoogproduktieve dieren krijgen bij voorkeur de bes te graskuilen. Op de foto zijn snijmais vretende koeien te zien. gaan, dan zal de aankoop zeer selek- tief bij de betere fokkers in België, Frankrijk en Italië moeten gebeuren. Met behulp van de Nederlandse stamboeken van de diverse vleesras sen kan u dan een neventak opzet ten, waarmee u waarschijnlijk geen hoog saldo bereikt, maar die uitste kend past bij de bestaande bedrijfs voering en waaraan u als fokker zeer veel plezier kan beleven. Pelsdierenhouderij in Nederland Binnen de landbouw is de pelsdie renhouderij een jonge bedrijfstak. Na de oorlog is de ontwikkeling pas goed op gang gekomen. In Neder land worden nertsen, vossen, chin chilla's, nutria's (moerasbevers) en fitches bedrijfsmatig gehouden. Vooral de nerts en in mindere mate de vos zijn belangrijk. Er is een 300-tal bedrijven met pelsdieren. De pelsdierenhouderij is voor een groot deel gekonsentreerd in Zuid oost Brabant, de kop van Noord- Limburg en op de Veluwe. De laat ste jaren is er een beperkte uitbrei ding van het aantal bedrijven ge weest. Van de wereld-nertsproduktie wordt 4% in Nederland geprodu ceerd. Nagenoeg de gehele produktie wordt geëksporteerd. Investeringen De investering voor een volwaardig nertsenbedrijf 1000 fokteven) is ongeveer ƒ800.000,Dit bedrag is eksklusief grond en woonhuis, maar inklusief diermateriaal, voer en toe gerekende kosten. In veel gevallen wordt een nieuw te stichten bedrijf in meerdere etappes opgezet. Men begint met bijvoorbeeld 200 fokte ven, om dat in drie jaar tijd uit te bouwen tot 1000 fokteven. Er is de laatste tijd een tendens om de dieren te huisvesten in stallen. De ervaringen met deze wijze van huis vesten zijn nog beperkt. Ook wordt er de laatste jaren veel onderzoek ge daan naar verschillende mestsyste- men. Dit vooral vanwege milieu overwegingen en arbeidstechnische motieven. Op de proefakkomodatie voor de pelsdierenhouderij "t Spel- derholt' te Beekbergen wordt wel- zijnsonderzoek gedaan. 13

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1988 | | pagina 13