Rassenkeuze voor kwaliteitstarwe Gele roest nog steeds gevaarlijk! Tabel 1. Teeltkosten voor de uitvoering van ras-afhankelijke gewasbescher mingsmaatregelen (in gld/ha). De inzaai van wintertarwe voor het oogstjaar 1989 staat weer voor de deur. Dat betekent, dat de keuze van de in te zaaien rassen thans aktueel is. De argumenten, welke bij de rassenkeuze worden ge bruikt, kunnen van bedrijf tot bedrijf uiteenlopen. Daarbij kan reke ning gehouden worden met rassenspreiding, de produktiviteit, de op brengstzekerheid en de te maken teeltkosten van het ras. Bovendien neemt in de praktijk de belangstelling toe voor de teelt van kwali teitstarwe, zodat ook dit aspekt bij de rassenkeuze kan worden be trokken. Nederlandse rassensortiment Binnen het Nederlandse rassensorti ment is kwaliteit slechts in beperkte mate voorhanden en wel bij de ras sen Avir en Kraka. Obelisk wordt door de maalindustrie voornamelijk gewaardeerd vanwege zijn hoge uit- malingsgraad (d.w.z. uit de korrel wordt veel bloem gemalen); de deeg eigenschappen van Obelisk, maar ook van Granta, Miller en Pagode, zijn slecht en blijven achter bij die van Okapi. Voor de bereiding van het hooggerezen Nederlandse brood is tarwe van goede kwaliteit een ver eiste. Om daaraan te kunnen vol doen wordt uit het buitenland tarwe van hoge kwaliteit geïmporteerd. Ook voor de komende jaren mag aangenomen worden dat de brood- bloem voor een aanzienlijk deel ver kregen zal worden uit buitenlandse tarwe. Het aandeel Nederlandse tarwe in broodbloem zal echter aanzienlijk kunnen worden verhoogd, indien er rassen met duidelijk betere bakkwa- liteit kunnen worden aangeboden. Dergelijke rassen zijn in de ons om ringende landen voorhanden. In on derzoekingen zijn Franse en Engelse rassen voor de teelt onder Neder landse groeiomstandigheden onge schikt gebleken vanwege hun be perkte winterhardheid. Vandaar dat de beste resultaten behaald worden met Duitse kwaliteitsrassen. Rendabiliteit Betaling naar kwaliteit heeft thans nog onvoldoende plaats. Uit oog punt van rendabiliteit geldt daarom ook voor kwaliteitsrassen, dat een behoorlijke opbrengst bereikt wordt bij lage teeltkosten. Met name de buitenlandse (kwaliteits)rassen mun ten niet uit in resistentie tegen ziek ten en in strostevigheid; de kosten voor gewasbeschermende maatrege len kunnen danook aanzienlijk oplo pen. In tabel 1 zijn de verschillen in teeltkosten vermeld, die afhankelijk zijn van de raseigenschappen. De minder ras-afhankelijke bestrijdin gen (tegen onkruiden, voetziekte- en afrijpingsziekten) zijn gemakshalve buiten beschouwing gelaten: De on zekerheid over de prijsontwikkeling aangaande de kwaliteit maakt, dat de teler in de eerste plaats zal moeten kiezen voor een hoog-opbrengend ras. In dit verband zal zijn belang stelling vooral uitgaan naar het ras Obelisk (en Pagode). Uit oogpunt van rassenspreiding is het gewenst dat Obelisk (te zamen met Pagode) niet meer dan 50% van het tarwe- areaal zal uitmaken. Voor de andere helft van het tarwe-areaal komen dan meerdere rassen van het Neder landse rassensortiment in aanmer king, die elkaar in rendabiliteit wei nig ontlopen. Het betreft dan rassen als Arminda, Granta, Kraka, Miller, Okapi en Tombola. Buitenlandse kwaliteitsrassen Het saldo van de laatstgenoemde rassen wordt benaderd door die van een aantal buitenlandse rassen, ook indien niet met prijsverschillen wordt gerekend. Mocht de betere kwaliteit van deze rassen wel tot een hogere prijs leiden, dan overtreffen zij al gauw de saldo's van rassen als Okapi, Arminda, e.a. Momenteel wordt op beperkte schaal tarwe van buitenlandse rassen geteeld. Deels gebeurt dit in overleg met handelaar of meelfabrikant. Voor het verkrijgen van een redelijk omvangrijke partij wordt daarbij voor één bepaald ras gekozen. Mo menteel betreft het met name de ras sen Urban, Rektor en Kanzier. De individuele teler, die een kwaliteits ras wil verbouwen, zal met dit aspekt duidelijk rekening moeten houden. Vrijdag 23 september 1988 Buitenlandse rassen in onderzoek Sinds een paar jaar worden door het PAGV meerdere buitenlandse rassen onderzocht op korrelopbrengst, oogstzekerheid en kwaliteit onder Nederlandse groeiomstandigheden. Gebleken is, dat de goede bakkwali- teit van deze rassen gehandhaafd bleef. Alleen slechte oogstomstan- digheden, waarbij schot optrad, de den de kwaliteit verloren gaan. In tabel 2 zijn de korrelopbrengsten van die rassen vermeld, welke de af gelopen 3 jaren in het onderzoek wa ren opgenomen. De teelttechniek was voor alle rassen gelijk. Gestreefd werd naar goede groei- en gewassituaties. Om een gezonde af rijping te krijgen, werd de bestrij ding van ziekten en plagen afge stemd op het meest ziektegevoelige ras, te weten Kanzier. Deze teeltwij ze hield dus in, dat bij het optreden van gele roest in Kanzier (zoals in 1987 en 1988) ook de niet-gevoelige rassen werden bestreden. Voor een rendementsberekening per ras zullen de opbrengstcijfers van tabel 2 dan ook gekort moeten worden met de teeltkosten, zoals vermeld in tabel 1. Alhoewel tussen de proefplaatsen enige variatie op trad, kwamen de opbrengsten vrij goed met elkaar overeen. Zoals verwacht mocht wor den werd de hoogste opbrengst in deze proevenserie verkregen met Obelisk. Okapi en Kanzier produ ceerden circa 3% meer dan Kraka en Sperber en circa 6% meer dan Ur ban en Rektor. De verschillen zijn niet groot en wor den nog kleiner als de teeltkosten van de rassen, zoals vermeld in tabel 1 erbij worden betrokken. De ge noemde rassen ontlopen elkaar niet veel in rendabiliteit; daarom is uit oogpunt van de latere afzet van het oogstprodukt overleg met handelaar of verwerkende industrie aan te ra den aangaande de keuze van het kwaliteitsras. Ervaringen in 1988 Urban is een stevig, gezond en oogstzeker ras. Moet thans be schouwd worden als matig vatbaar voor gele roest. Geeft de beste resul taten op goede gronden onder goede omstandigheden (als Arminda). Rektor en Sperber zijn vrij gezonde rassen gebleken. Bij beide rassen laat de strostevigheid te wensen over, zeker bij goede groeiomstan digheden. ras ccc- bestrijding kosten voor totale bespuiting van bladziekten uitvoering** kosten Okapi 48 (2)* 98 (1) 30 176 Obelisk 40 (2) 39 C/2) 25 104 Kraka 56 (2) 60 C/2) 25 141 Kanzier 40 (2) 160 (U/2) 35 235 Urban 16(1) 60 C/2) 15 91 Rektor 48 (2) 60 C/2) 25 133 Sperber 48 (2) 60 C/2) 25 133 Camp Rémy 16(1) 10 26 het aantal bespuitingen Variabele kosten bij eigen mechanisatie Tabel 2. Korrelopbrengsten van enkele wintertarwerassen op 7 proefplaatsen (gemiddelde van 1986, 1987 en 1988) kwaliteits klasse (Duits) Lely stad Nieuw- Beerta West maas Klooster buren Wieringer- Wijnands- werf rade Okapi Obelisk Kraka Rektor Urban Sperber Kanzier Camp Rémy 100= t/ha B4 B4 A6 A9 A9 A7 A6 100 101 97 90 92 91 97 90 8.6 100 105 97 98 93 103 102 8.5 100 108 97 100* 98 108* 103 98 8.7 100 96 97 91 94 86* 7.9 100* 109* 89* 100* 8.5 100 104 96* 97 97 8.4 Valther- mond 100 101 104 93 94 97 gemiddeld (klei) 100 104 97 94 95 97 101 94 6.7 2 proefjaren Kanzier is erg gevoelig voor meel dauw, gele en bruine roest. Het ras haalt bij een goede, intensieve ge wasbescherming goede opbrengsten. Dit ras moet door zijn grote vatbaar heid voor gele roest echter worden afgeraden. Camp Rémy is een gezonde, korte en stevige tarwe, maar weinig winter hard. Het ras vroor in 1986/1987 te Lelystad volledig uit. De teelt van dit ras houdt dan ook een groot risiko in. Van de overige, in 1988 onderzochte buitenlandse rassen kwamen Herzog en Castell met goede opbrengsten naar voren. De vroege rassen Früh- probst en Dolomit bereikten een re delijk opbrengstniveau (als Urban); het top-kwaliteitsras Monopol bleef aanzienlijk achter in opbrengst. dr.ir. A. Darwinkel PAGV, te Lelystad De argumenten om een bepaald ras wintertarwe te zaaien kunnen van bedrijf tot bedrijf verschillen. Rassenspreiding, produktiviteit, opbrengstzekerheid, teeltkosten en uiteraard het kwaliteitsaspekt, zijn hierbij van belang. Gele roest is een schimmel die in Ne derland gedurende het hele jaar aan wezig is. Na een aantasting in mei/juni lijkt hij te zijn verdwenen, maar uit onderzoek van prof. Za- doks is gebleken dat de roest zich tussen de seizoenen handhaaft. Hoe langer de tarwe op het veld staat des te gemakkelijker is de overdracht van gele roest van het ene naar het volgende seizoen. Planten van vat bare rassen zijn dan bij uitstek de bronnen waarop de roest zich snel vermeerdert en verspreidt. Op doorwas of op opslagplanten, bijvoorbeeld in een ondervrucht, kan de roest zich vermeerderen, van waaruit de nieuw ingezaaide tarwe wordt geïnfekteerd. In de herfst on der koele en vochtige omstandighe den (ook dauw is al voldoende) ont wikkelt gele roest zich optimaal. Ge durende de winter kan de schimmel zich handhaven in de kiemplanten, ook bij strenge vorst! Gedurende afgelopen herfst is in het noorden van het land op planten van vatbare rassen gele roest gevonden. Na de zachte, milde winter kon de schimmel zich in het vroege voorjaar snel ontwikkelen. Begin april werd in Groningen in diverse percelen gele roest gevonden; dat was vroeger dan ooit. Eind april waren sommige per celen al twee keer gespoten tegen ge le roest. De droge periode in de maanden april en mei, met als ge volg hiervan de zeer effektieve bespuitingen hebben een verdere groei van de epidemie afgeremd. Hierdoor bleef de gele roestaan- tasting in de vatbare rassen beperkt tot een aanvaardbaar niveau. In mei/juni werden vanuit het hele land monsters voor onderzoek naar het IPO gezonden. Hieruit bleek dat er dit jaar tenminste 3 nieuwe fysio's (stammen van gele roest) in ons land zijn gevonden. Na juni zijn geen meldingen meer van gele roest bin nengekomen; door de gunstige weersomstandigheden en de in de meeste rassen aanwezige volwassen plant resistentie kon de gele roest zo nodig met een bestrijding onder kontrole worden gehouden. Nieuwe fysio's In 1987 waren er reeds sterke aan wijzingen dat er veranderingen in het fysio-patroon van gele roest wa ren opgetreden hetgeen in 1988 is be vestigd; er zijn 3 nieuwe fysio's in Nederland waargenomen. Wat bete kent dit voor de praktijk? Sinds het eind van de jaren zeventig is er geen epidemie meer geweest. Gewasbeschermingsmiddelen en re sistentie vulden elkaar aan. Een plant hoeft niet volledig resistent te zijn. Als de schimmel een beetje wordt geremd door de plant zelf, is een kleine aanvulling vanuit het bestrijdingsmiddel voldoende om de ontwikkeling van de schimmel te stoppen. Door de infektiedruk laag te houden zijn de bestrijdingsmidde len effektiever en is er minder kans op nieuwe fysio's. Het lijkt erop dat o.a. door de teelt van het zeer vatbare ras Kanzier in Nederland en in andere landen de stabiele toestand van de gele roest is verstoord. Kanzier heeft een goede bakkwaliteit en geniet om deze reden belangstel ling bij de telers. Het ras fungeert echter als een aanjager van de epide mie en als een "kraamkamer" van nieuwe mutanten (fysio's). Op die manier is het niet zo'n wonder dat er nu nieuwe fysio's zijn ontdekt in het kielzog van de epidemie op Kanzier. Vatbaarheid belangrijkste rassen Voor de vatbare rassen Kanzier en Pagode blijft de situatie min of meer ongewijzigd. Beide rassen zijn als kiemplant vatbaar. Er moet dan ook ontraden worden om deze rassen te zaaien in het noorden van ons land, waar de tarwe bijna het hele jaar door op het veld staat en de roest dus gemakkelijk overblijft. In de overige delen van ons land is de pe riode tussen de oogst van het vorig gewas en de uitzaai van het nieuwe gewas langer en is dus de kans klei ner dat de roest naar de kiemplanten van het volgende gewas over gaat. Door een vroege infektie te voorko men wordt de totale infektiedruk verlaagd, waardoor we hopelijk te rug kunnen keren naar het stabiele niveau van eind jaren zeventig. Dit jaar is voor het eerst ook in vol wassen planten van Pagode gele roest aangetroffen; Kanzier is zowel in het kiemplant- als in het volwas senstadium extreem vatbaar. De rassen Urban en Kraka zijn dit jaar voor het eerst aangetast door een nieuw fysio. Het vatbaarheidsty pe en aantastingstype lijken op die van Okapi. Urban en Kraka zouden dus minder vatbaar zijn dan Kanz ier. Er zijn echter nog onvoldoende gegevens beschikbaar om over dit nieuwe fysio harde uitspraken te doen. Het veelgeteelde ras Obelisk is nog resistent maar ook hier zijn ver schuivingen zichtbaar. Het reaktie- type beweegt zich meer en meer naar de vatbare kant. Als de ziektedruk hoog blijft zou door een kleine ver schuiving in het fysiospectrum ook Obelisk vatbaar kunnen worden. Het ras Okapi is zoals bekend vat baar, maar bij een lage ziektedruk ontwikkelt de epidemie zich over het algemeen niet snel en kan deze met een bestrijding tot staan gebracht worden. De situatie verandert echter wanneer Okapi in de buurt van een vatbaar ras als Kanzier wordt ge teeld; de epidemie wordt dan door deze buurpercelen aangewakkerd. Het ras Arminda is nog steeds re sistent. Konklusie In het afgelopen seizoen zijn onze vermoedens van vorig jaar bevestigd dat het fysiospectrum van gele roest is veranderd. De vrees dat we ons aan de rand van een ernstige door braak bevinden lijkt gegrond. Het is dan ook verstandig om in het noor den van ons land waar de roest ge makkelijk kan overblijven doordat de tarwe gemiddeld lang op het veld staat, geen Kanzier en Pagode uit te zaaien. Het is van essentieel belang dat een vroege epidemie voorkomen wordt, zodat met de resistenties van de huidige rassen en met de huidige bestrijdingsmiddelen een gele roestaantasting later in het seizoen goed bestreden kan (blijven) wor den. De rassen Urban en Kraka zijn weliswaar dit jaar aangetast, maar naar het zich nu laat aanzien zijn de ze minder vatbaar dan Kanzier en is er nog geen reden de uitzaai van deze rassen te ontraden. Rassenspreiding is echter essentieel om de zo moei zaam verkregen resistenties zo lang mogelijk te behouden. L.A.J. van der Zweep (NGC), R.A. Daamen (IPO), H. Bonthuis (RIVRO) 13

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1988 | | pagina 13