IdllU" ull Pacht koesteren zegge en schrijve zuidelijke landbouw maatschappij Pacht Hoofdbestuur vraagt in brief opnieuw aandacht voor zorgelijke situatie akkerbouw Prinsjesdag Koesteren [Ml VRIJDAG 19 AUGUSTUS 1988 I BA 76e JAARGANG NO. J938 tuinbouwblad Oogsten is onder de huidige weersomstandigheden een lust voor machinehand en oog. In een zeer vlot tempo vreten de combines ha. na ha. op. Maar ieder jaar staat weer op zich. Wordt meestal eerst de gerst geoogst, nu is op enkele percelen vroeg gezaaide gerst na, eerst de wintertarwe aan de beurt. Voorzichtige ramingen komen voor tarwe uit op een opbrengst van ca. 8000 kg. en dat ligt enige honderden kg. hoger dan vorig jaar. De vroeg gezaaide gerst is van goede kwaliteit en geeft een redelijke opbrengst van tussen 5500 en 6000 kg. De later gezaaide gerst vertoont nogal wat tweewassigheid en een hoge doorval. De kg. opbrengst valt voor deze percelen ook niet mee en komt gemiddeld waar schijnlijk nog niet op 5 ton. Deze week beleven we prachtig oogstweer en de ver wachting is dan ook dat "halfoogst" in belangrijke ma te wordt waargemaakt. Inmiddels zijn ook de school vakanties in ons werkgebied zo'n beetje voorbij en her neemt het gewone leven zijn gang. Ook het vergader- circuit wordt langzamerhand weer opgestart. Mi nisters, kamerleden en landbouwbestuurderen zulleh bij terugkomst in hun burelen in ieder geval een stevige brief van de ZLM aantreffen om hen te herinneren aan de moeilijke situatie in de akkerbouw (zie elders op de ze pagina). Steeds meer wordt in de praktijk duidelijk dat onze akkerbouw veel tijd en geld nodig heeft om zich aan te passen aan de gewijzigde omstandigheden. Met onze brief willen we bereiken dat er bij de komen de begrotingsbehandelingen nu eindelijk eens spijkers met koppen worden geslagen voor wat betreft de toe komst van onze akkerbouw. Het is de hoogste tijd! Zeer aktueel is op het ogenblik de discussie over de pacht. Zoals bekend heeft de Ministerraad onlangs een rapport naar het parlement gestuurd met een aantal beleidsvarianten om ons pachtstelsel te herzien. Deze varianten (9 in totaal) gaan van afschaffing van de pachtwet tot aanpassingen (o.a. in de pachtprijs) zon der wetswijziging. Er vanuit gaande dat afschaffing van de pachtwet als "niet aan de orde" zal worden af gedaan zal de diskussie zich waarschijnlijk toespitsen op versoepeling van het continuatierecht en verhoging van de pachtprijs. Als belangrijkste argument daarvoor wordt steevast aangevoerd het voorkomen van verde re teruggang van de pacht. Persoonlijk twijfel ik nogal aan de juistheid van dat ar gument, zeker nu institutionele beleggers volgens de statistieken steeds meer brood zien in het beleggen in (verpachte) grond. Ook de sterke stijging van het aan tal maatschappen moet bij de juiste beoordeling van de oppervlakte pacht niet uit het oog worden verloren. Het lijkt er niettemin op dat er (landelijk) nogal wat steun is voor vergaande versoepeling van het continu atierecht (inklusief de pachtprijsbeheersing) voor met name loslandpercelen tot 2 a 3 ha. Ik vind dat we dan gaan morrelen aan het wezen van de pacht en de deur openzetten voor (veel) verdergaande concessies zoals de zogenaamde loopbaan pacht, dat wil zeggen pacht voor 26 jaar of langer maar zonder recht van verlen ging. Het verschil met erfpacht zie ik dan niet meer. Mijn konklusie is daarom dat er met name aan het con tinuatierecht niet moet worden getornd. Vooral vanuit het zuidwesten is het zaak - vanwege het betrekkelijk grote areaal pacht - hieraan vast te houden. Temeer omdat het er op lijkt dat men er elders niet zo zwaar aan tilt. Diegenen in den lande die echter menen dat er met betrekking tot het continuatierecht wel conces- In een brief aan de minister van Landbouw, de minister president, het bestuur van het KNLC, het bestuur van het Landbouwschap en de vaste Tweede Kamercommis sie voor landbouw heeft de ZLM opnieuw aandacht ge vraagd voor de verontrustende situatie in de akkerbouw. Deze brief vloeide voort uit de vergadering van het hoofdbestuur van de ZLM op maandag 1 augustus jl., waar de situatie in de (zuidwestelijke) akkerbouw ander maal werd besproken. Direkte aanleiding daartoe waren de alarmerende cijfers in het Landbouw Economisch Be richt 1988 waaruit onder meer bleek dat de akkerbouwer gemiddeld 35.000,inteerde, dat wil zeggen 1000, per ha. Dit sombere beeld wordt nog versterkt door de uitkomsten van de meitelling 1988 waaruit blijkt dat het graanareaal met om en nabij de 20.000 ha. is toe genomen. Hieruit blijkt dat er vooralsnog geen alternatieven zijn voor de akkerbouw. Ook ziet het er bepaald niet naar uit dat de (markt-) situatie voor de akkerbouw zich binnen af zienbare tijd zal verbeteren. Ook via de sociaal economi sche voorlichtingsdienst van de ZLM krijgt het bestuur duidelijke signalen dat het in de akkerbouw niet goed gaat. Volgens het ZLM-bestuur is het daarom 'de hoogste tijd dat de overheid gaat beseffen hoe snel het bergaf waarts gaat met de Nederlandse akkerbouw. De huidige gang van zaken in de akkerbouw bevestigt de eerdere "ZLM-visie" dat de akkerbouwsektor veel meer tijd nodig heeft om zich aan te passen aan de gewijzigde omstandigheden. Om die aanpassing met succes te kun nen laten verlopen zijn stimulerende maatregelen nodig die veel verder gaan dan de huidige voornemens van de overheid. De onlangs bekend geworden regeling liquidi teitshulp akkerbouwers wordt door het ZLM-bestuur als volstrekt ontoereikend beoordeeld. Ook aan de eigen vermogenspositie van de akkerbouw worden voortdurend verkeerde konklusies verbonden. Bepalend is immers de rentabiliteit van het bedrijf en niet de vermogenspositie. De overheid moet volgens de ZLM ter compensatie van de op nulstelling van de WIR en de Brusselse besluitvorming nu eindelijk eens ernst maken met het voorwaardenscheppend beleid voor de land- en tuinbouw in het algemeen en de akkerbouw in het bijzonder. Benadrukt wordt nog eens dat niet gevraagd wordt om inkomenssteun maar om stimulerende maatregelen waarop de ondernemer zelf kan inspelen. Het ZLM- bestuur doet daarom een dringend beroep op Landbouw schap en KNLC om met Prinsjesdag in het vooruitzicht de politiek er opnieuw van te doordringen dat het akker- bouwaktieplan van het Landbouwschap onverkort en onverwijld moet worden uitgevoerd om de sektor voor erger te behoeden. Gezien de ernst van de situatie dienen daarbij ook verdergaande maatregelen in de fiskale sfeer (bijvoorbeeld BTW) te worden betrokken. De ZLM doet eveneens een dringend beroep op de ver antwoordelijke minister van landbouw, op de minister president en op het parlement om de akkerbouwsektor de helpende hand toe te steken om de huidige crisis te kunnen overleven. sies gedaan kunnen worden zullen wellicht nog van een koude kermis thuiskomen. Al was het alleen maar vanwege de fiskale konsekwenties. Maar daar zal het niet bij blijven. Zo kunnen er complicaties ontstaan bij de financiering van grond, de afrekening van het pachtersvoordeel en beleggingsconstructies zoals Fagoed. Ook wordt wel gezegd dat wanneer er niet wordt ingestemd met een zekere versoepeling van het continuatierecht dit zal lei den tot een (extra) forse verhoging van de pachtprijs. Ook dit zal nog moeten blijken, zeker nu er een diskus sie gaande is over de pachtberekening op basis van de zogenaamde agrarische opbrengstwaarde. Al met al ben ik van mening dat we de pacht voorals nog moeten koesteren en er niet lichtvaardig mee om moeten gaan. Dit laat uiteraard onverlet aanpassingen van praktische aard waarmee de doelmatigheid van de uitvoering van de pachtwet wordt gediend. Wie de schoen past trekke hem aan. Oggel

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1988 | | pagina 1