De maand augustus op het
Zuidwestelijk veehouderijbedrijf
schapenhouderij
Konditiebepaling van de ooien.
Rundveehouderij
Verzorging van het grasland.
Varkenshouderij
Voeding van
opfokzeugen
Ook in de maand augustus
vraagt het grasland de nodige
aandacht. Omdat veel percelen
nu meerdere keren achter elkaar
worden beweid, komen er meer
bossen in het grasland. Dan is het
nodig dat deze bossen worden ge
maaid. Gebeurt dit bij mooi
droog weer, dan wordt het afge
maaide blootsel nog voor een
groot deel door het vee opgevre
ten. Zijn de dieren reeds uit het
perceel en ligt er veel blootsel,
dan moeten we dit verzamelen en
afvoeren. Door op deze manier
te werken houden we percelen
grasland met smakelijk gras. En
dat is de bedoeling.
Steeds meer veehouders gaan over
tot de aanschaf van een speciale bos-
senmaaier, soms samen met enkele
andere veehouders. Als deze maaier
op de goede hoogte, zo'n 7 a 8 cm,
wordt afgesteld, wordt het gras tus
sen de bossen niet getapt. De bossen
worden wel afgemaaid en het gras
kapotgeslagen. Bovendien kan men
vlugger werken en de trekker wordt
niet besmeurd met mestresten.
Door de nawerking van de reeds ge
geven stikstof in het groeiseizoen
kunnen we van lieverlee wat minder
gaan strooien. In augustus is per
keer 40 - 60 kg N/ha voldoende
150 - 250 kg KAS).
In september zal op een aantal per
celen weinig of geen stikstof meer
nodig zijn. Wanneer ook nog drijf-
mest is uitgereden, kunnen we deze
stikstof hier ook nog van aftrekken.
We mogen hierbij rekenen met 1,5
kg N per m3 rundveedrijfmest. Dus
bij een gift van b.v. 15 m3 wordt dat
dan 15 x 1,5 kg N 20 a 25 kg N.
Mengsel- en rassenkeuze bij
grasland
Een akkerbouwer is veel meer 'ras-
senbewust' dan een veehouder. Elke
akkerbouwer weet precies welk ras
suikerbieten of wintertarwe hij heeft
gezaaid. Daarentegen weten maar
weinig veehouders welke rassen van
b.v. Engels raaigras ze gebruiken bij
het inzaaien. De meesten weten wel
welk mengsel er is gezaaid, b.v. BG
3, BG 4 of BG 11 en ook dat er nogal
veel Engels raaigras in zit. Maar wel
ke rassen van Engels raaigras zo'n
mengsel bevat, dat is bij de meeste
veehouders niet bekend. Toch is dat
een belangrijke zaak. Kijk maar in
de rassenlijst. We zien daar op-
brengstverschillen tussen de rassen
van meer dan 10%!
Veel firma's werken tegenwoordig
met speciale mengsels met de betere
rassen erin. Uiteraard zijn deze
mengsels duurder, maar door de be
tere rassen zijn ze ook meer waard.
We horen wel eens geluiden van: 'bij
de firma kost b.v. BG 3/1,00 per kg
meer dan bij een andere zaak, dus
neem ik het goedkoopste'. Dat is een
foute redenering, want als we niet
weten welke rassen erin zitten, kun
nen we geen goede prijsvergelijking
maken. Het is een keus voor meerde
re jaren. Daarom, wees ook bij gras
land: Rassenbewust!
Huisvesting van de kalveren ver
beteren
Volgende maand is het september.
De dagen worden dan al snel korter.
Voor de kalveren wordt het dan bui
ten in de wei minder goed, vooral bij
slecht weer. Willen we nog wat aan
de kalverstal verbeteren, dan wordt
het wel hoog tijd. Vooral als er re
gelmatig problemen zijn met de kal-
veropfok, moeten we eens kritisch
nagaan of er misschien ook iets aan
de huisvesting mankeert.
Een goede ventilatie, zodat er veel
frisse lucht kan binnenkomen, is één
van de belangrijkste punten. En dan
Vrijdag 29 juli 1988
zodanig, dat er bij de kalveren toch
geen trek ontstaat. Dat kan op ver
schillende manieren, maar hangt af
van de plaatselijke situatie. De laat
ste jaren neemt de koude opfok toe,
b.v. in een open stal of schuur, in
kalverhutten e.d.
Eén zijde is dan open en liefst aan de
zuid-oostkant. De andere 3 zijden
moeten goed dicht zijn, anders ont
staat er trek.
Dat wil niet zeggen dat in een geslo
ten stal een goede opfok niet moge
lijk is. Zijn hierin geen problemen,
ook niet wat het werk betreft, dan is
er geen aanleiding om te veranderen.
Zijn er wel moeilijkheden, dan is het
verstandig om de kalverhuisvesting
eens goed te bekijken. Doe dat sa
men met uw bedrijfsvoorlichter,
want die heeft daar ervaring mee.
Bovendien heeft hij tekeningen van
de verschillende mogelijkheden voor
kalverstalling. Vraag hem daarnaar.
Tot slot: welke huisvesting ook
wordt toegepast, het belangrijkste
blijft: een goede verzorging en hy
giëne in een goed geventileerde stal.
Bijvoeding in nazomer en herfst
Eind augustus, en zeker in septem
ber, wordt het droge stofgehalte van
het gras snel lager. Bovendien loopt
ook de smakelijkheid van het gras
terug. Zeker bij slecht weer. Daar
door wordt niet alleen de droge stof-
opname lager, maar daalt ook de
energie-opname.
Als dan niet op tijd wordt ingegre
pen en de juiste maatregelen worden
genomen, zal de melkproduktie van
de koeien gaan dalen. Vaak is dit te
zien aan een dalende bedrijfsstan-
daardkoe (BSK) in de herfst.
Onder gunstige omstandigheden, zo
als bij goed weer en goed gras, kan
een koe bij dag en nacht weiden
energie voor ca. 17 kg melk uit gras
halen. Bij beperkt weiden en zo-
merstalvoedering is dat ongeveer 2-3
kg minder.
Om de lagere energie-opname goed
te maken zal er ekstra bijgevoerd
moeten worden. Met meer kracht
voer bestaat het gevaar dat door te
weinig struktuur in het rantsoen het
vet- en eiwitgehalte van de melk gaat
dalen. Daarom is voor het op peil
houden van de produktie en de ge
halten, het bijvoeren van ruwvoer
zeer gewenst. Snijmaiskuil, maar
ook voordroogkuil of hooi, zijn
hiervoor goed geschikt. Ook stro
kan worden bijgevoerd, maar door
de lagere voederwaarde en de ver
dringing van gras door ruwvoer
moeten we voorzichtig zijn bij hoog-
produktieve dieren. Door het voeren
van struktuurarme produkten, zoals
aardappelen en perspulp, kunt u wel
een gedeelte krachtvoer besparen.
Maar een aanvulling met struktuur-'
houdend ruwvoer is noodzakelijk,
want het gaat tenslotte toch om de
gezondheid en de produktie van het
vee.
Er is de laatste jaren veel onderzoek
gedaan naar o.a. de voeding van op
fokzeugen. Dit is gedaan omdat in
de opfokperiode de basis gelegd
wordt voor de bedrijfsresultaten in
de toekomst. De voeding tijdens de
opfok is vooral van invloed op de
uitval en de vruchtbaarheid.
Uit onderzoeken komt naar voren
dat een beperkt voernivo, i.p.v. on
beperkte voeding voor opfokzeugen
gewenst is. Door een lagere energie
gift, maar een gelijkblijvende eiwit
gift, tijdens de opfok vallen minder
dieren uit. Daarbij moet gesteld
worden dat de geslachtsrijpheid
meer door de leeftijd dan door het
gewicht van de dieren bepaald
wordt.
Beperkt opgefokte dieren gaven zo
wel per opgelegde opfokzeug van 3
maanden, als vanaf eerste worp
meer worpen. Een bijkomend voor
deel is, dat de voerkosten per opfok
zeug lager zijn bij een beperkt
voernivo.
Voerschema
Bij beperkte voeding zal gevoerd
moeten worden volgens een voer
schema, dat wil zeggen voeren naar
gewicht. Dit betekent dat de opfok
zeugen regelmatig gewogen zouden
moeten worden. Praktisch is dat
moeilijk uitvoerbaar. Daarom zal er
meer naar leeftijd dan naar gewicht
worden gevoerd.
Bij het hanteren van het voerschema
wordt er van uitgegaan dat tijdens
de gehele opfokperiode gemiddeld
550-600 gram groei per dier per dag
wordt gehaald. Vanaf opleg tot 110
kg zijn dan ongeveer 140 dagen no
dig. Het voerschema gaat uit van
voer met een energiewaarde van
1,03.
Globaal wordt dan de volgende
voergift gegeven:
Als schapenhouder wil men graag
weten hoe het met de konditie van de
ooien is gesteld. Momenten waarop
men de konditie wil weten zijn o.a.
de maand voordat de ooien tot de
ram worden toegelaten, tijdens de
dracht en bij verkoop. Voor het be
palen van konditie is er een eenvou
dige methode, nl. het beoordelen
van de spieren en vet op de
lendenen.
Op de lendewervels zijn 3 uitsteek
sels t.w. 1 naar boven doorn
uitsteeksels, 1 naar links en 1 naar
rechts dwarsuitsteeksels.
Konditie skore:
Als de uitsteeksels erg goed te voelen
zijn, is het dier erg mager. Hiervoor
kan men cijfer 1 geven. Wanneer de
uitsteeksels niet meer te voelen zijn,
is het dier te vet: cijfer 5.
Skore vooraf aan de dekperiode:
In de periode augustus/september
wordt de konditie van de ooien weer
belangrijk i.v.m. het toelaten van de
ram tot de ooien. De ooien moeten
dan niet te vet en niet te mager zijn.
Afb. 1. Op de lendenen en rond de
staart kunt u het beste voelen hoe de
konditie is.
week 1 opleggewicht 25 kg 1,0 kg
voer
week 7 gewicht 50 kg 1,5 kg voer
week 13 gewicht 75 kg 2,0 kg voer
week 20 gewicht 110 kg 2,5 kg voer
Voersoort
Tijdens de opfok moet een gekon-
sentreerd voer worden verstrekt met
een hoog gehalte aan aminozuren.
Tot 40 kg levend gewicht kan het
beste babybiggenvoer worden ge
voerd. Daarna geleidelijk overscha
kelen op opfok- of lactozeugenvoer.
Na het dekken kan op normaal zeu
gen voer worden overgegaan.
Flushing
Van opfokzeugen is bekend dat bij
de eerste bronst minder eicellen vrij
komen dan bij de tweede of derde
bronst. De voeding in de periode
rond het dekken is mede van invloed
op de grootte van de eerste worp.
Het aantal eicellen kan verhoogd
worden door een dag of tien voor
het optreden van de bronst de voer
gift met een halve kilo te verhogen
tot 3 kg per dag, het z.g. flushen.
Het is daarom belangrijk dat de eer
ste bronst wordt genoteerd. Dan kan
voor de tweede bronst op tijd flus
hing worden toegepast. Om te voor
komen dat jonge vruchtjes afsterven
moet na het dekken de voergift weer
worden verlaagd naar 2,25 kg tot 2,5
kg.
Samenvatting
Beperkt voeren tijdens de opfok
geeft lagere voerkosten minder uit
val tijdens de opfok ook op langere
termijn. De reproduktieresultaten,
tussenworptijd en aantal worpen,
zijn beter.
Voor een goede ontwikkeling dienen
opfokzeugen een gekonsentreerder
voer te krijgen dan het normale zeu-
genvoer. Het toepassen van flushing
resulteert in een verhoging van het
aantal vrijgekomen eicellen en daar
door een beter resultaat.
Voer opfokzeugen met beleid, dan
hebt u later zeker geen spijt.
doommtstecksei
ruqst>er
I dwar»uitste*ks«l
lenden*® rv#l
Konditiescoring
Kode Betekenis
0 Volstrekt uitgemergeld dier,
geen vet of spieren te voelen
1 Dwars- en doornuitsteeksels
scherp voelbaar; men kan de
vingers tussen de dwarsuit
steeksels leggen
2 Duidelijk voelbare dwars-^n
doornuitsteeksels. Met enige
moeite kunnen de vingers on
der de dwarsuitsteeksels ge
legd worden
3 Dwars- en doornuitsteeksels
zijn als zachte verhevenheden
voelbaar
4 Doornuitsteeksels voelbaar in
een dal in de lengte van de
rug, dwarsuitsteeksels zijn
niet voelbaar
5 Er is een dal waarin de doorn
uitsteeksels niet voelbaar zijn,
de dwarsuitsteeksels zijn even
min voelbaar
Tabel 1. Konditiescoring bij het
schaap.
Het systeem berust op het be
tasten van de doorn- en dwars
uitsteeksels van de lendenwervels
(zie afbeeldingen).
Afb. 2. Schematische doorsnede ter
hoogte van de derde lendewervel van
een schaap in goede konditie.
Afb. 3. Dwarsdoorsnede van de
lendenen.
Voel met de duim en vingers de len
denen en schat de gevuldheid.
Een goede konditie is dat uitsteek
sels nog net voelbaar zijn: cijfer 3.
Wassen van schapen: noodzaak of
traditie?
Op veel bedrijven worden enkele we
ken na het scheren de schapen ge
wassen. Dit wordt dan gedaan om de
schapenluis (schapenteek) en de wol-
luis te bestrijden. Het is wel belang
rijk om na te gaan of het wel zinnig
is om dat enkele weken na het sche
ren te doen of eventueel op een an
der tijdstip. Meestal is het zo dat de
eerste maanden na het scheren er
weinig of geen parasieten op het dier
aanwezig zijn. Wassen heeft dan
ook weinig zin. Een beter moment is
enkele weken voordat de ram wordt
toegelaten de ooien kontroleren op
luis etc. Wanneer die aanwezig zijn
is het nodig de ooien te wassen. Op
zo'n manier heeft men een effektie-
vere bestrijding van deze parasieten.
Welk middel?
In de handel zijn diverse middelen
verkrijgbaar. Belangrijk is dat men
een middel kiest waar GEEN LIN
DAAN in zit. Lindaan is zeer giftig
en zwaar milieubelastend; daarnaast
heeft men nog een wachttijd van 90
dagen voordat de dieren geslacht
mogen worden. Meer gebruiksvrien
delijke middelen, dus minder giftig
en kortere wachttijd zijn bijvoor
beeld Sebacil, Blotic en Taktic.
Wanneer men de schapen met deze
middelen behandelt, moet men dit
na 7 dagen herhalen. Dit is nodig om
ook de larven, die in de tussentijd uit
de eieren komen, te doden.
ing. M. Westhuis
ing. A. Biemans
B. Meeuwissen
Afb. 4. Voel de uiteinden van de
doornuitsteeksels.
Afb. 5. Voel de uiteinden van de
d warsuitsteeksels.