z
Niet alle zegen komt van hogerhand
LOO
zuidelijke landbouw maatschappij
Droog weer nodig voor dorsen graszaad
Aksent
Beheerplannen en
beheerovereenkomsten voortaan
stuk eenvoudiger
Realiteit
land- en
tuinbouwblad
VRIJDAG 29 JULI 1988
76e JAARGANG NO. 3936
Het dorsen van graszaad is momenteel al een heel eind gevorderd, maar op een aanzienlijk aantal perce
len ligt het gemaaide graszaad nog in het zwad. Om die te kunnen dorsen zijn nog wel enkele dagen droog
weer nodig. Afgelopen zaterdag en maandag werd overal in het Zuidwesten druk graszaad gedorst, zoals
hier door de heer A.J. van Dijke uit Colijnsplaat. 'Het dorsen ging niet optimaal, doordat het graszaad
(Engels raai) op sommige plekken nog flink nat was, maar gezien de minder gunstige weersvoorspellingen
moesten we er wel mee beginnen toen de omstandigheden het toelietenvertelt de heer Van Dijke. Over
de kwaliteit en de (netto) opbrengst is nog niets bekend.
De julimaand spoedt reeds weer ten einde. Veel poot-
goedpercelen zijn doodgespoten, graanpercelen ver
kleuren, karwij, graszaad en konservengewassen zijn
deels geoogst en minder gunstige weersomstandighe
den vormen een beletsel voor de afwerking van sommi
ge oogstwerkzaamheden. Het grote werk moet even
wel in de komende maanden gebeuren. Ook dan zullen
de weersomstandigheden erg belangrijk zijn als het er
over gaat om de oogst vlot en in een kwalitatief goede
konditie te kunnen bergen.
Van alle kanten wordt ons voorgehouden dat meer aan
dacht aan de kwaliteit moet worden besteed. In een
konkurrerende markt met een groot aanbod heeft het
kwalitatief betere produkt een gunstiger uitgangsposi
tie voor een betere prijs dan de mindere kwaliteit. Via
een uitbetaling naar kwaliteit wordt getracht een aan
tal stimulansen in te bouwen. In het geding zijn de ge
loofwaardigheid en het vertrouwen in de kwaliteit van
het Nederlandse produkt, dat noodzakelijk is om be
staande markten te behouden en nieuwe te verwerven.
De totale bedrijfskolom, van teler tot en met groente
man, zal een bijdrage moeten leveren om dat resultaat
te bereiken.
Bij velen bestaat een beeld van de huidige periode in de
agrarische ontwikkelingen, die gekenmerkt wordt door
een naar beneden afbuigende lijn in een grafiek. Na de
Tweede Wereldoorlog is er een opgaande lijn met zich
ontwikkelende produktiemogelijkheden. Gesteund
door nationale en EG-struktuurmarkt en prijsmaatrege
len kon de Nederlandse land- en tuinbouw profiteren
van de groeimogelijkheden en we weten allen, dat onze
land- en tuinbouw daarvan dankbaar gebruik heeft ge
maakt. De breuk met de opgaande lijn zit nu daarin, dat
de overheden hun beschermende handen van de land
bouw terugtrekken en meer aan de kracht van de agra
rische ondernemers overlaten om tot een evenwicht
van produktie en afzet te komen, die onder de omstan
digheden van afgezwakte prijsondersteuning toch tot
een akseptabel bedrijfsinkomen leidt.
De georganiseerde land- en tuinbouw getroost zich ve
le inspanningen om binnen de kaders van de demokra-
tische spelregels bij de overheden zodanige maatrege
len te bepleiten, dat de bestaansvoorwaarden voor
een zo groot mogelijk aantal landbouwbedrijven blij
ven bestaan. Ook op langere termijn gezien zullen dat
gezinsbedrijven zijn en bij de belangenbehartiging zul
len de landbouworganisaties welvaart en welzijn van
degenen, die daarin werkzaam zijn, voorop stellen. In
dat verband zal men zich afvragen in hoeverre de taak
en het funktioneren van de ZLM wijziging behoeft om
bij een aan te passen bedrijfsvoering zodanige diensten
te verlenen dat de leden het vertrouwen in hun organi
satie behouden en versterken. Bestuurlijk is men met
deze ombuiging bezig, waarvan in grote lijnen gezegd
zou kunnen worden, dat in de belangbehartiging een
duidelijker aksent op de dienstverlening en advisering
zal worden gelegd.
In een aantal sektoren van de agrarische bedrijfstak is
het ekonomisch klimaat de afgelopen jaren ijskoud.
Met name kan gedacht worden aan akkerbouw en dier
lijke veredeling. Lage prijzen en hogere kosten (bijv.
mestwetgeving) leiden in vele gezinnen tot spanningen
over voortzettingsmogelijkheden van hun bedrijf. We
beseffen allen, dat een belangrijke wissel wordt getrok
ken op inzicht, daadkracht en omstandigheden bij de
vele ondernemers. Aanpassing aan een andere markt
situatie is niet eenvoudig. Een éénduidige oplossing is
er niet. Het is zoeken naar iets nieuws, met een komen
en gaan van probeersels in gewassen, die voor enkelen
mogelijk soelaas kunnen bieden, maar geen oplossing
zijn voor het algemene probleem. We hopen allen op ja
ren met betere prijzen als een verlossing uit deze reeds
te lang durende nachtmerrie.
Agrariërs die een beheerovereenkomst willen sluiten
krijgen voortaan met aanzienlijk minder beheerbepalin-
gen en met minder ingewikkelde procedures te maken.
Dit onder meer blijkt uit een nieuwe regeling, de zoge
noemde Regeling beheerovereenkomsten 1988, die mi
nister Braks 20 juli jl. heeft vastgesteld. Hiermee heeft
de bewindsman het advies over de vereenvoudiging van
het Relatienotabeleid, aan de Commissie Beheer Land
bouwgronden (CBL) opgevolgd.
Aanleiding voor de vereenvoudiging vormde de wens het
tempo van uitvoering van de beheerregelingen op te voe
ren en zo tegemoet te komen aan de sterk toegenomen
belangstelling van agrariërs voor beheerovereen
komsten. Op 30 juni jl. waren er ruim 1.600 beheerover
eenkomsten gesloten (oppervlakte 10.000 ha) en ruim
900 bergboerenovereenkomsten (oppervlakte ruim 6.500
ha). Ter vereenvoudiging zijn onder andere de procedu
res van begrenzing van het gebied en opstelling van het
beheerplan in elkaar geschoven. Bovendien zijn aan de
provinciale besturen belangrijke bevoegdheden toege
kend. Zo zullen de beheerplannen voortaan door gede
puteerde staten worden vastgesteld.
Een belangrijke vereenvoudiging voor de ondernemer is
dat niet langer sprake zal zijn van ruim 700 verschillende
beheerbepalingen, maar van een beperkt aantal stan-
daardbeheerpakketten. Ook de vergoedingen worden
gestandaardiseerd per beheerpakket.
Een andere vereenvoudiging is dat de verplichtingen en
vergoedingen voor zowel beheer- als de bergboeren-
overeenkomst in één overeenkomst kunnen worden on
dergebracht en niet meer in twee afzonderlijke. Wel
wordt een duidelijk onderscheid gemaakt tussen de ver
goedingen voor passief en voor aktief beheer.
Tegelijkertijd met de Regeling beheerovereenkomsten
1988 heeft minister Braks de nieuwe Regeling instelling
en werkwijze provinciale kommissie beheer landbouw
gronden vastgesteld. Deze nieuwe regeling sluit aan bij
de uitbreiding van de bevoegdheden van de provincies op
het gebied van het Relatienotabeleid. De leden van deze
provinciale kommissies worden niet langer door de CBL
benoemd, maar door gedeputeerde staten. Ook is de sa
menstelling van de provinciale kommissies aangepast
aan de versterkte rol van de provincies bij het Relatieno
tabeleid.
Lopende overeenkomsten
De vereenvoudiging heeft geen invloed op lopende be
heerovereenkomsten. Deze blijven van kracht tot het
einde van de zesjarige beheerperiode. De beheerplannen
worden met ingang van de volgende beheerperiode ver
eenvoudigd. De ondernemer kan op dat moment nog
kiezen of hij de oude overeenkomst nog zes jaar voortzet
of een vereenvoudigde overeenkomst wil afsluiten.
Ondanks deze hoop op betere tijden lijkt het verstandig
om de realiteit van de gevolgen van het gewijzigde
markt- en prijsbeleid onder ogen te zien. Ondanks de
druk om te trachten het beleid bij te sturen, ondanks de
hoop op betere prijzen zal op de weg der zuchten moe
ten worden bezien welke andere wegen kunnen wor
den bewandeld om het bedrijf ekonomisch sterker te
maken. De politieke en ekonomische realiteit gebiedt
ons een aantal feiten te aksepteren, dat een mentale
ombuiging in de opvatting over bedrijfsvoering tot ge
volg zal (moeten) hebben. Men zal het voortbestaan
niet (alleen) afhankelijk moeten stellen van het over
heidsbeleid. Het is één van de aspekten waar in het
ondernemerschap rekening mee zal moeten worden
gehouden. Daarnaast zullen andere produktiefakto-
ren, kwaliteit en eksterne omstandigheden, onder
ogen moeten worden gezien.
Ombuigingen onderkennen en die negeren is in het ver
leden de oorzaak geweest van ekonomische terugval.
Juist in moeilijke tijden vond men vernieuwde kracht in
eigen kunnen om de problemen de baas te kunnen.
Ook wij moeten deze nabije toekomst onder ogen zien,
elders is men hiermee ook duidelijk bezig. Het is niet
voldoende te rekenen op maatregelen van de overheid.
Juist ook op het bedrijf zelf moet men eigen krachten
zoeken en bundelen. Niet alle zegen komt van ho
gerhand.
R. Hoiting