Opbrengstprognose van wintertarwe en zomergerst op Zuid-Beveland doet goede oogst verwachten Het suikersysteem in 1989 en 1990 Groter oppervlak groenten op kontrakt Aantal halmen per m2 laat te wensen over De opbrengst van granen wordt bepaald door het aantal halmen per m\ het aantal korrels per aar en het individueel korrelgewicht. Uit veldwaarnemingen in wintertarwe en zomergerst op Zuid-Beveland en te Wageningen is gebleken dat het aantal halmen per m2 nogal te wensen overlaat. Een belangrijk uitgangspunt is een plantenbestand van voldoende dichtheid. Feitelijk is dat de basis voor een goede op brengst. Onder de natte weersomstandigheden van herfst en winter 1987/1988 en het vroege voorjaar van 1988 was het echter uitermate moeilijk een goed zaaibed te bereiden. De meeste winter- en zomergranen zijn dan ook onder slechte kondities gezaaid. Veelal resulteerde dit in een (te) holle stand en soms open plek ken door waterschade bij de winter granen, terwijl na het zaaien van de zomergranen door droogte en veel harde kluiten de kieming vertraagde of tot een slechte opkomst leidde. Door het koude, maar zonnige weer in april bleef de uitstoeling van zo wel winter als zomergraan beperkt, maar het zonnige warme weer in mei leidde tot de aanleg en ontwikkeling van veel bloempakjes en later tot veel korrels per aar. Om een indruk te geven van enige gewassituaties zijn in tabel 1 (winter tarwe) en in tabel 2 (zomergerst) ge waswaarnemingen vermeld, uitge voerd op 27 juni 1988 op een beperkt aantal percelen te Zuid-Beveland en te Wageningen. Uit deze waarne mingen is aan de hand van een (ge schat) duizendkorrelgewicht bere kend wat de opbrengst van de oogst 1988 zou kunnen zijn. Wintertarwe Het aantal planten (niet vermeld in de tabel) loopt uiteen van 128 tot 187 per m2. Het aantal halmen per m2 is bij laat zaaien dit jaar over het alge meen wat hoger dan bij vroege zaai. In Wageningen (ras: Obelisk) is de holle stand voornamelijk te wijten aan vogelvraat, als gevolg van het onvoldoende onder kunnen brengen van het zaaizaad. Het aantal korrels per aar is op alle waarnemingsloka- ties hoog. Het duizendkorrelgewicht loopt nu nog wat uiteen, onder an dere als gevolg van een vroeger of la ter zaaitijdstip. Omdat te Wagenin gen de korrelgroei vrij intensief is gevolgd kon hieruit de groeisnelheid in mg/korrel/dag berekend worden. Deze was in de periode van 13 juni (bloei voltooid) tot 27 juni hoog. Op basis van deze groeisnelheden en er varingen met groeisnelheden van de korrels van wintertarwe in voor gaande jaren, werd een schatting ge maakt van een te verwachten dui zendkorrelgewicht Hoewel de opbrengstschattingen vrij hoog zijn (er is een korrektie aange bracht, omdat rekening moet wor den gehouden met spuitsporen en wend-akkers) is de opbrengstpoten tie er wel. Bij een goede plantverde- ling is de kompensatiemogelijkheid binnen een graangewas dikwijls erg goed. Die wordt dit seizoen voorna melijk gevonden in het aantal kor rels per aar. Wanneer de korrelvul ling nu ook nog goed verloopt, dan is er op de bemonsterde percelen een goede tarwe-oogst te verwachten. Zomergerst De zaaidatum was voor alle vermel de percelen omstreeks 10 april. Het aantal planten per m2 is als gevolg van de minder goede opkomst laag. Door de matige uitstoeling bleef het aantal halmen per m2 gering. De kompensatie wordt voornamelijk aangetroffen in een groter aantal korrels per aar; in deze waarnemin gen lopen de aantallen uiteen van 16 tot 30 bij Prisma en van 18 tot 36 bij Trumpf. Niettemin ligt het aantal korrels per aar bij beide rassen hoog. Het duizendkorrelgewicht is bij Prisma nu al hoger dan bij Trumpf en dat zal ook zo blijven, omdat Prisma zwaardere korrels produceert dan Trumpf. Uit de groeisnelheidsbepalingen, uitge voerd te Wageningen bij het ras Prisma, is gebleken dat die in de pe riode van 20 juni (einde bloei) tot 29 juni reeds erg hoog was. Ook hier is op basis van de groeisnelheid en er varingen in voorgaande jaren een schatting gemaakt van het duizend korrelgewicht. Bij de opbrengstbere kening is een korrektie doorgevoerd voor spuitsporen en wend-akkers. Beide rassen hebben feitelijk een te gering aantal halmen per m2. De meeste telers hebben circa 140 kg zaaizaad per ha gebruikt, voldoende voor een halmaantal van circa 800 per m2. Door de speciale omstandig heden van dit seizoen werd dit aantal niet bereikt. Veel zal nu nog afhan gen van de korrelvulling. Wordt die door de weersomstandigheden gunstig beinvloed, dan kan een goe de brouwgerstopbrengst verwacht worden. In het Landbouwschap heeft een voorlopige afweging van het sui kersysteem voor de jaren 1989 en 1990 plaatsgevonden. In septem ber wordt de definitieve beslis sing verwacht. Waartoe heeft de diskussie tot nu toe geleid? De toenemende belangstelling voor de bietenteelt is in 1986 voor het be trokken bedrijfsleven aanleiding ge weest tot het invoeren van een be grenzing van het mengprijsquotum tot 915.000 ton witsuiker. Bij de eva luatie van dit bewaakt mengprijs- systeem in 1987 werd gekonstateerd dat het systeem een breed draagvlak had gevonden bij de telers. Op on derdelen was aanpassing gewenst hetgeen verwerkt is in het suiker systeem 1988. Het voor sommige te lers matige oogstjaar 1987 leidde tot de vraag om het effekt van een on- derschrijding te kunnen opvangen. Hiervoor zijn vele wensen en sug gesties kenbaar gemaakt voor het suikersysteem 1989 en daarna. Nu wordt gewerkt aan de voorbereiding van hef systeem voor de komende twee jaar. Rekening-courantsysteem Gebleken is dat de teler over uitwijk mogelijkheden wil beschikken als hij in een jaar boven of onder zijn quo tum zit. Hij wil in een volgend teelt jaar het tekort alsnog produceren of het overschot alsnog leveren. We noemen dat het rekening- courantsysteem. Het in een volgend jaar produceren in kollektief ver band van een huidig tekort staat de EG-verordening niet toe. Wel bestaat de mogelijkheid ingeval er overschrijders zijn dat zij hun C- suiker afstaan aan onderschrijders. Deze quotumruil zou op individuele basis uitgevoerd dienen te worden, zodat er voor de huidige onder- schrijder volgend jaar extra produk- tieruimte is, die wordt verrekend Vrijdag 8 juli 1988 met een overschrijder van dit jaar. De overschrijder van dit jaar krijgt volgend jaar een lagere toewijzing. Bij het kollektief toepassen van dit systeem bestaat het gevaar dat de hoeveelheden die bij de ruil betrok ken zijn, niet goed op elkaar aanslui ten. In het volgende jaar zou hier door meer dan 915.000 ton kunnen worden geleverd. Doorschuiven van C-suiker Het doorschuiven van C-suiker naar het volgende produktiejaar gebeurt nu al in kollektief verband. Op indi viduele basis is dit volgens de EG- verordening ook mogelijk. De veror dening staat toe dat 20 procent van het A-quotum wordt doorgeschoven naar het volgende produktiejaar. De individuele teler kan tenminste 20 procent van zijn A-quotum door schuiven. Indien binnen de 20 pro cent van het landelijk A-quotum nog ruimte overblijft bestaat de moge lijkheid dat meer dan 20 procent op individuele basis wordt doorgescho ven. Dit maakt evenwel het kollek tief doorschuiven voor degenen die niet persoonlijk deelnemen onmo gelijk. In de uitvoering blijkt een aantal za ken zeer ingewikkeld te zijn: de be paling van de bietenprijs, het op tijd beschikbaar zijn van gegevens waar op de teler zijn uitzaai kan richten en het rekening-courantsysteem. Door zichtigheid van het systeem dient voorop te staan. Naar verwachting zal invoering leiden tot extra C- produktie want er kan toch doorge schoven worden. Indien de 20 pro cent van het A-quotum volledig wordt benut, zal 138.000 ton C- suiker worden doorgeschoven naar het volgende teeltjaar, wat een are aalvermindering van ruim 15.000 hektare met zich mee zou moeten brengen. Dit zal bij vele telers, met name die meer dan 20 procent van het A-quotum hebben doorgescho ven, moeilijk inpasbaar zijn in het C. Moerman bouwplan, wat weer resulteert in C- produktie. Ook zal het instabiele pa troon van het bietenareaal zijn in vloed hebben op het nationale bouwplan. Er kunnen bijvoorbeeld meer vrije produkten in opgenomen worden, hetgeen de resultaten onder druk kan zetten. Bij de telers die bin nen hun toewijzing produceren kan het rekening-courantsysteem tot een "opjaaggevoel" leiden. De konklusie mag dan ook worden getrokken dat het rekening- courantsysteem niet leidt tot een be perking van de produktie van C- suiker. Om oogstschommelingen in negatieve zin te kunnen opvangen is het systeem van quotumruil niet uit voerbaar. De praktijkoplossing voor de opvang aan deze oogstschomme lingen wordt gevonden in het toepas sen van een "vangnet", waarmee de diskussie rondom het rekening- courantsysteem in een ander perspektief komt te staan. Waarom een vangnet? Het huidige systeem met de drie bes te jaren uit vijf biedt volgens vele te lers te weinig zekerheid waardoor zij zich gedwongen voelen een betrek De kompensatie voor het geringe aantal halmen per m2 wordt voornamelijk aangetroffen in een groter aantal korrels per aar. Tabel 1. Wintertarwe. Opbrengstkomponenten op 27 juni te Zuid-Beveland en te Wa geningen (Obelisk) en geschatte korrelopbrengst in kg/ha eind juli 1988 Ras Zaai- Aantal Aantal DKG Geschat Geschatte datum halmen korrels 27/6 DKG opbrengst /m2 /aar eind eind juli juli Pagode 8/11/ 87 428 54 10,3 45 9300 Pagode 4/12/ 87 505 52 5,1 45 10600 Urban 2/11/ 87 483 45 6,6 46 9000 Obelisk 10/11/ 87 352 51 23,0 46 7400 Tabel 2. Zomergerst. Opbrengstkomponenten op 27 juni te Zuid-Beveland en te Wa geningen en geschatte korrelopbrengst in kg/ha eind juli 1988 Ras Aantal Aantal Aantal DKG Geschat Geschatte planten halmen korrels 27/6 DKG opbrengst /m2 /m' /aar eind eind juli juli Prisma 125 643 23 6.7 50 6700 Prisma 215 656 23 13.4 50 6800 Prisma (-*) 193 580 26 10.6 50 6800 Trumpf 187 683 27 7.7 45 7400 Trumpf 200 643 27 8.3 45 7000 Prisma is waarnemingen te Wageningen. J. Ellen Landbouwuniversiteit Wageningen Na het zeer kleine areaal van vorig jaar heeft de industrie dit jaar een grotere oppervlakte groenten gekon- trakteerd, maar het areaal blijft nog kelijk ruim areaal in te zaaien. In normale jaren leidt dit tot over schrijding en dus C-suikerproduktie. Om de teler natuurlijke oogstschom melingen zonder gevolgen voor zijn referentie te kunnen laten opvangen zal naar verwachting een vangnet vanaf de oogst 1988 worden op genomen. Hoe werkt het vangnet? Indien de teler zijn quotum niet vol maakt, wordt de referentie voor dat jaar tot aan het niveau van de toe wijzing gekorrigeerd. Aan de onder- schrijding is hierbij een maximum verbonden van 10 tot 15 procent. Als er 90 procent van de toewijzing wordt geleverd, komt de referentie van dat jaar toch uit op 100. Indien bijvoorbeeld 80 procent van de toe wijzing wordt geleverd dan wordt de referentie voor dat jaar op dat ni veau vastgesteld. Dit slechte jaar be hoeft door de 3-uit-5-regeling geen gevolgen te hebben voor de ba- sispoolreferentie of de toewijzing. Met de toepassing van het vangnet komt het opjaageffekt te vervallen. Ook vervallen hiermee prikkels tot deelname aan bietentoerisme want de angst voor het quotumverlies. ir. C. Moerman Landbouwschap wel onder het gemiddelde niveau van de jaren daarvoor. Dit blijkt uit de jaarlijks door het Proefstation voor de Akkerbouw en de Groenteteelt in de Vollegrond (PAGV) uitgevoerde enquête onder de groenteverwerken- de industrie en de teeltkommissi- onairs. Het totale areaal voor dit jaar komt uit op 18.271 ha. Vergeleken met vo rig jaar is dat 14% meer. De beide jaren daarvoor was het met rond 20.000 ha echter aanzienlijk meer. In het algemeen is sprake van een stabilisatie of een lichte verhoging van de kontraktprijzen. Doperwten en bonen maken bijna tweederde van het totale areaal uit. Doperwten zijn er zelfs aanzienlijk meer gekon- trakteerd dan in 1986. Een opval lend grote groei van het areaal treedt op bij suikermaïs: van 42 naar 134 hektare. In de cijfers zijn ook door Belgische fabrikanten gekontrakteerde arealen begrepen. Een probleem waar de telers (akker bouwers) verder mee te maken heb ben is dat het gebruik van enkele veel gebruikte onkruidbestrij dingsmiddelen verboden is. Er zijn wel minder werkzame middelen be schikbaar, terwijl er verder ook meer mechanische onkruidbestrij- ding plaats zal moeten vinden. Met name op dit laatste punt doet het PAGV gericht onderzoek. Zo blijkt bijv. schoffelen bij de oppervlakkig wortelende bonen toch mogelijk te zijn.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1988 | | pagina 9